Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 04 september 2002
gepubliceerd op 18 oktober 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de vaststelling van de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten van de werklieden en werksters tewerkgesteld in de verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002013052
pub.
18/10/2002
prom.
04/09/2002
ELI
eli/besluit/2002/09/04/2002013052/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 SEPTEMBER 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de vaststelling van de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten van de werklieden en werksters tewerkgesteld in de verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de vaststelling van de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten van de werklieden en werksters tewerkgesteld in de verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 4 september 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 2001 Vaststelling van de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten van de werklieden en werksters tewerkgesteld in de verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten (Overeenkomst geregistreerd op 28 september 2001 onder het nummer 59010/CO/140.05) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en behoren tot de subsector voor de verhuisondernemingen, de meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten, alsook op hun werklieden. § 2. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt bedoeld met : - « verhuizingen » : elke overbrenging van installaties van de ene plaats naar de andere, onder meer : privé, kantoren, magazijnen, werkplaatsen, beurzen, fabrieken, tentoonstellingen, enz. met inbegrip van alle begeleidende werkzaamheden zoals in- en uitpak, monteren, demonteren zonder dat deze opsomming limitatief is; - « meubelbewaring » : de opslagplaatsen voor meubelen en andere voorwerpen die dezelfde of gelijkaardige speciale bewaringsinstallaties vergen; - « aanverwante activiteiten » : elk goederenvervoer dat het gebruik vereist van voertuigen die speciaal uitgerust zijn zoals voor het vervoer van meubelen om beschadiging tijdens het vervoer te voorkomen van diverse goederen zoals nieuwe meubelen, kunstvoorwerpen, elektrische huishoudapparaten, archieven, enz.; - « voertuigen speciaal uitgerust voor het vervoer van meubelen » : elk voertuig met vast of beweegbaar koetswerk, niet buigzaam, waterdicht, binnenin voorzien van vastsnoeringsmateriaal van een stuwinrichting, behoorlijk gebouwd voor het vervoer van verhuizingen en uitgerust met klein stuw- en beschermingsmaterieel, zoals dekens, kisten, elk ander soortgelijk materieel, enz. 3. Onder « werklieden » wordt verstaan : de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Juridisch kader

Art. 2.Rekening houdend met de wet van 27 juli 1962 tot vaststelling van een werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen ingevolge de uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden, het koninklijk besluit van 28 juli 1962 tot vaststelling van het bedrag en de wijze van betaling van de werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen ingevolge de uitgifte van abonnementen aan werklieden en bedienden en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19sexies van 30 maart 2001, gesloten in de Nationale Arbeidsraad tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19ter van 5 maart 1991 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19 van 26 maart 1975 betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer van de werknemers, wordt de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten van de werklieden en werksters voor de afstand, heen en terug, tussen hun woonplaats en de werkplaats, hierna vastgesteld. HOOFDSTUK III. - Bijdrage in de vervoerskosten Afdeling 1. - Openbaar vervoer

Art. 3.Wat de werklieden en werksters betreft die gebruik maken van het openbaar vervoer, zijn de bepalingen van de in artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst opgesomde rechtsbronnen van toepassing. Afdeling 2. - Privé-vervoermiddel

Art. 4.De werklieden en werksters die woonachtig zijn op 5 km en meer van de werkplaats hebben eveneens recht, ten laste van de werkgever, op een terugbetaling van 60 pct. van de normale prijs van een treinkaart, geldend als sociaal abonnement tweede klasse van de de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen voor de corresponderende afstand, heen en terug, afgelegd door de openbare vervoersdienst tussen de woonplaats en de werkplaats, wanneer het uur van aanvang of beëindiging van het werk, of wanneer de plaats van de exploitatiezetel van de onderneming waarvan zij afhangen, niet of niet meer toelaat van het openbaar vervoer gebruik te maken. Afdeling 3. - Verplaatsing per fiets

Art. 5.De werklieden en werksters die zich tussen de woonplaats en de werkplaats per fiets verplaatsen ontvangen 0,15 EUR per kilometer. Afdeling 4. - Algemene bepalingen

Art. 6.De terugbetaling van de gedragen kosten, waarvan sprake in de artikelen 3 en 4, geschiedt minstens om de maand.

Art. 7.Onverminderd de regelingen vastgesteld bij de artikelen 3 en 4, blijven de gunstigere voorwaarden inzake vervoer en terugbetaling van vervoerskosten die op het vlak van de onderneming bestaan, behouden.

Art. 8.De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst houden in dat de werklieden en werksters geen aanspraak kunnen maken op de betaling van vervoerskosten wanneer de werkgever met eigen middelen of door zijn tussenkomst, het vervoer van zijn werklieden en werksters kosteloos verzekert. HOOFDSTUK IV. - Opheffingsbepalingen

Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 1972 tot vaststelling van de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten van de werklieden en werksters tewerkgesteld in de verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten, bij het koninklijk besluit van 7 maart 1973 en gewijzigd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 december 1975, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 juni 1977. HOOFDSTUK V. - Geldigheidsduur

Art. 10.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2001 en is gesloten voor onbepaalde duur. § 2. Zij kan door elk van de contracterende partijen worden opgezegd.

Deze opzegging moet minstens drie maanden op voorhand geschieden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer, die zonder verwijl de betrokken partijen in kennis zal stellen. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum van verzending van bovengenoemde aangetekende brief. HOOFDSTUK VI. - Overgangsbepaling

Art. 11.Voor de periode van 1 juli tot en met 31 december 2001 geldt in de plaats van het bedrag van 0,15 EUR, vermeld in artikel 4, het bedrag van 6 BEF. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 september 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^