Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 augustus 2006
gepubliceerd op 18 oktober 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid, genaamd "Fonds Sociale Maribel" en vaststelling van zijn statuten

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006202423
pub.
18/10/2006
prom.
05/08/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 AUGUSTUS 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid, genaamd "Fonds Sociale Maribel" en vaststelling van zijn statuten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid, genaamd "Fonds Sociale Maribel" en vaststelling van zijn statuten.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 augustus 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp Collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 1999 Oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid, genaamd "Fonds Sociale Maribel" en vaststelling van zijn statuten (Overeenkomst geregistreerd op 2 december 1999 onder het nummer 53149/CO/318) A. Oprichting

Artikel 1.Bij deze collectieve arbeidsovereenkomst en bij toepassing van artikel 1, alinea 1, 1° van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid richt het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap een fonds voor bestaanszekerheid op, waarvan de statuten hierna zijn vastgesteld.

Art. 2.Deze overeenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers die ressorteren onder het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap.

Onder "werkgevers" wordt verstaan : de werkgevers die hun voornaamste activiteit uitoefenen in een van de activiteiten omschreven in artikel 1, 1° van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector en die georganiseerd zijn als verenigingen zonder winstoogmerk of als vennootschap met een sociaal oogmerk waarvan de statuten bepalen dat de vennoten geen vermogensvoordeel nastreven.

Onder "werknemers" wordt verstaan : het vrouwelijk en mannelijk werklieden- en bediendepersoneel van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking vanaf 1 juli 1999 en is gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd ten laatste op 31 december van ieder jaar met uitwerking vanaf 1 juli van het daaropvolgend jaar.

De opzegging dient betekend te worden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap.

De voorzitter laat een kopie van de opzegging aan iedere ondertekenende partij geworden alsook aan de Minister van Tewerkstelling en Arbeid alsook aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid.

B. Statuten HOOFDSTUK I. - Benaming en maatschappelijke zetel

Art. 4.Met ingang van 1 juli 1999 wordt een fonds voor bestaanszekerheid opgericht, genaamd "Fonds Sociale Maribel", hierna "het fonds" genoemd.

De maatschappelijke zetel van het fonds is gevestigd op het federaal Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid - Dienst van de collectieve arbeidsbetrekkingen te 1040 Brussel, Belliardstraat 51.

De administratieve zetel van het fonds is gevestigd op de maatschappelijke zetel van de V.V.D.G., Sint-Jansstraat 32-38, 1000 Brussel. Deze zetel kan bij unanieme beslissing van de raad van beheer van het fonds, voorzien bij artikel 12, elders worden overgeplaatst.

De raad van beheer betekent zijn beslissing aan de voorzitter van het paritair comité en aan de federale minister van Tewerkstelling en Arbeid. HOOFDSTUK II. - Doel

Art. 5.Het fonds wordt opgericht door deze overeenkomst in uitvoering van artikel 35, § 5, 3e lid van de wet van 29 juni 1981 houdende algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en heeft als enig doel het beheer van de gemutualiseerde som van de bijdragevermindering bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 5 februari 1997.

Het fonds is belast, overeenkomstig de bepalingen getroffen in uitvoering van artikel 2, 4de lid van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 met : 1° het ontvangen van de som vermeld in lid 1;2° het goedkeuren en toekennen van de som van de bijdragevermindering aan de werkgevers die zich hebben verbonden een extra inspanning te leveren betreffende de tewerkstelling volgens de afspraken en de modaliteiten opgenomen in en/of krachtens het koninklijk besluit van 5 februari 1997 en de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 1999 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de diensten voor gezins- en bejaardenhulp gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap.

Art. 6.In het kader van het doel omschreven in artikel 5 kan het fonds maximaal 0,5 pct. van de som van de bijdragevermindering gebruiken ter dekking van de administratieve en personeelskosten, en dit in toepassing van het ministerieel besluit van 20 mei 1998 en van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 1999.

Art. 7.Het fonds wordt toelating verleend een beheersovereenkomst te sluiten met de federale minister van Tewerkstelling en Arbeid. HOOFDSTUK III. - Financiering

Art. 8.De geldmiddelen van het fonds bestaan uit de som van de bijdrageverminderingen vermeld in artikel 5, eerste lid van deze overeenkomst, met inbegrip van de renten.

Art. 9.Voorzover de revisor, aangeduid bij toepassing van artikel 20 van deze overeenkomst, een bedrijfsrevisor is en voorzover het fonds een beheersovereenkomst gesloten heeft met de federale minister van Tewerkstelling en Arbeid, kunnen de kosten met betrekking tot de tussenkomst van de revisor aangerekend worden op de renten waarvan sprake in artikel 8 van deze overeenkomst. HOOFDSTUK IV. - Rechthebbenden, toekenning en betaling van de bijdrageverminderingen

Art. 10.De werkgevers ontvangen de bijdrageverminderingen door tussenkomst van het fonds volgens de modaliteiten voorzien door en/of krachtens het koninklijk besluit van 5 februari 1997 en door de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 1999 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de diensten voor gezins- en bejaardenhulp gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap. HOOFDSTUK V. - Raad van beheer

Art. 11.Het fonds wordt beheerd door een paritair samengestelde raad van beheer bestaande uit de effectieve leden van het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp. De plaatsvervangende leden van het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp kunnen zetelen als plaatsvervangers voor de effectieve leden van de raad van beheer.

Art. 12.De leden van de raad van beheer worden aangesteld voor dezelfde periode als deze van hun mandaat van lid van het paritair comité.

Het mandaat van lid van de raad van beheer vervalt door het ontslag of door overlijden of wanneer de duur van het mandaat is verstreken of wanneer de organisatie die het lid heeft voorgedragen om zijn vervanging verzoekt of wanneer de betrokkene geen deel meer uitmaakt van de organisatie die hem voorgedragen heeft. Het nieuw lid voltooit desgevallend het mandaat van zijn voorganger. De mandaten van de leden van de raad van beheer zijn hernieuwbaar.

Art. 13.De leden van de raad van beheer verbinden zich niet persoonlijk bij de verbintenissen aangegaan door het fonds.

Hun verantwoordelijkheid beperkt zich tot de uitvoering van hun mandaat.

Art. 14.De raad van beheer kiest elk jaar een voorzitter en een ondervoorzitter onder zijn leden, beurtelings uit de werknemersafvaardiging en de werkgeversafvaardiging. De voorzitter en de ondervoorzitter zijn steeds uit een verschillende afvaardiging.

Art. 15.De raad van beheer beschikt over de meest uitgebreide bevoegdheden voor het beheer en de administratie van het fonds, binnen de limieten gesteld door en/of krachtens de wet van 7 januari 1958, deze statuten en het koninklijk besluit van 5 februari 1997.

Tenzij andersluidende beslissing van de raad van beheer treedt deze laatste in al zijn handelingen op en handelt hij in rechte via de voorzitter en de ondervoorzitter gezamenlijk, elk desgevallend vervangen door een lid van de raad daartoe door de raad aangesteld.

De raad van beheer heeft onder meer als opdrachten : 1° het toekennen van de som van de bijdragevermindering overeenkomstig de bepalingen van artikel 5, 2e lid van deze overeenkomst en het opvolgen van de toekenning van de som;2° alle nodige maatregelen te treffen voor de uitvoering van de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 en van zijn uitvoeringsbesluiten;3° over te gaan tot de eventuele aanwerving en afdanking van het personeel van het fonds;4° controle uit te oefenen en alle nodige maatregelen te treffen voor de uitvoering van deze statuten;5° de administratiekosten vast te stellen;6° tijdens de maand juni van elk jaar schriftelijk verslag over te maken aan het paritair comité over de vervulling van zijn opdachten;7° de bevoegde instanties de verslagen over te maken voorzien krachtens en/of door het koninklijk besluit van 5 februari 1997 volgens de modaliteiten overeengekomen binnen de sector.

Art. 16.De raad van beheer vergadert minstens tweemaal per jaar.

De raad vergadert hetzij op uitnodiging van de voorzitter ambtshalve handelend, hetzij op vraag van tenminste de helft van zijn leden, hetzij op vraag van een der in zijn schoot vertegenwoordigde organisaties.

De uitnodigingen bevatten de dagorde.

De notulen van de vergadering worden opgemaakt door de secretaris aangeduid door de raad van beheer en ondertekend door degene die de vergadering heeft voorgezeten. Uittreksels uit deze notulen worden door de voorzitter en de ondervoorzitter ondertekend.

Art. 17.De raad van beheer kan slechts geldig vergaderen en beslissen indien minstens de helft van de leden van de werknemersafvaardiging en de helft van de leden van de werkgeversafvaardiging aanwezig is.

Art. 18.Behoudens andersluidende bepalingen in het huishoudelijk reglement opgesteld door de raad van beheer en goedgekeurd bij unanimiteit, worden de beslissingen getroffen bij eenparigheid van stemmen. HOOFDSTUK VII. - Het beheerscomité

Art. 19.Luidens artikel 15 van de statuten heeft de raad van beheer de meest uitgebreide bevoegdheden betreffende het beheer en de administratie van het fonds.

De raad van beheer kan een paritair samengesteld beheerscomité samenstellen en beslist welke bevoegdheden worden overgedragen aan het beheerscomité. HOOFDSTUK VIII. - Controle

Art. 20.Overeenkomstig de bepalingen van artikel 12 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid duidt het paritair comité in de hoedanigheid van revisor een bedrijfsrevisor aan ter controle van het beheer van het fonds.

Deze moet minstens eenmaal per jaar verslag uitbrengen bij het paritair comité. Bovendien licht hij de raad van beheer regelmatig in over de resultaten van zijn onderzoeken en doet de aanbevelingen die hij nodig acht. HOOFDSTUK IX. - Balans en rekeningen

Art. 21.Elk jaar worden op 31 december de balans en de rekeningen van het verlopen dienstjaar afgesloten en een eerste maal op 31 december 2000. HOOFDSTUK X. - Ontbinding en vereffening

Art. 22.Het fonds is opgericht voor een onbepaalde duur.

Art. 23.Het wordt ontbonden volgens de modaliteiten opgenomen in artikel 3 van deze overeenkomst door het paritair comité.

Art. 24.Na de betaling van het passief worden de goederen en de waarden van het fonds overgeheveld naar het tewerkstellingsfonds voor de non-profitsector bedoeld in artikel 7 van het ministerieel besluit van 20 mei 1998.

Het paritair comité duidt de vereffenaars aan onder de leden van de raad van beheer van het fonds.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 augustus 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^