Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 februari 2001
gepubliceerd op 08 februari 2001

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 oktober 2000 houdende vaststelling van de voorwaarden en de modaliteiten van de eerste aanstelling in bepaalde betrekkingen van de lokale politie

bron
ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie
numac
2001000142
pub.
08/02/2001
prom.
05/02/2001
ELI
eli/besluit/2001/02/05/2001000142/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 FEBRUARI 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 oktober 2000 houdende vaststelling van de voorwaarden en de modaliteiten van de eerste aanstelling in bepaalde betrekkingen van de lokale politie


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, inzonderheid op de artikelen 121 en 247;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 december 1999 tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van sommige artikelen van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus;

Gezien het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 19 januari 2001;

Gezien de afwezigheid van het advies van de Adviesraad voor burgemeesters, gegeven in de gestelde termijn;

Gelet op Protocol nr. 39/1 van 2 februari 2001 van het Onderhandelingscomité voor de politiediensten;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat de inplaatsstelling van de geïntegreerde politie de voorafgaande aanwijzing veronderstelt van de korpschefs van de lokale politie, op straffe van de organisatie van de nieuwe structuren en a fortiori de beschikbaarheid van de politiediensten in het gedrang te brengen; dat de datum van inwerkingtreding van de federale politie, gelet op artikel 260 van bovenvermelde wet van 7 december 1998, niet later mag vallen dan 1 januari 2001;

Overwegende dat de inplaatsstelling van de lokale politiekorpsen op diezelfde datum kan geschieden; dat de Koning die de lege lata de bevoegheid heeft de voorwaarden en nadere regelen van deze aanwijzing vast te leggen, die mandatarissen moet aanwijzen na afloop van ingewikkelde selectieprocedures; dat die procedures bijgevolg zonder verwijl moeten worden aangevat teneinde de door de wetgever vastgelegde termijnen te eerbiedigen.

Overwegende dat de chef van het lokale politiekorps door de Koning wordt aangewezen op gemotiveerde voordracht van de gemeenteraad of van de politieraad; dat de verkiezing van de leden van de politieraad plaatsheeft in openbare vergadering de derde maandag nadat de gemeenteraad werd geïnstalleerd, d.w.z. ten laatste op 29 januari 2001;

Op de voordracht van Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 3, § 1, van het koninklijk besluit van 31 oktober 2000 houdende vaststelling van de voorwaarden en de modaliteiten van de eerste aanstelling in bepaalde betrekkingen van de lokale politie wordt vervangen als volgt: : «

Art. 3.§ 1. De kandidaturen ingediend overeenkomstig artikel 4 worden onderzocht door een commissie, opgericht in elke politiezone samengesteld uit : - de gouverneur van de provincie waarbinnen de desbetreffende politiezone zich situeert; - de procureur des Konings van het gerechtelijk arrondissement waarbinnen zich de desbetreffende politiezone situeert; - de inspecteur-generaal, of de afgevaardigde die hij aanduidt onder zijn adjuncten; - een externe expert aangeduid door de burgemeester(s) van de desbetreffende politiezone; - een externe expert aangeduid door de Minister van Binnenlandse Zaken; - de burgemeester van de gemeente of de voorzitter van het politiecollege, voorzitter van de commissie.

De commissie beslist bij meerderheid. Bij staking van stemmen, is de stem van de voorzitter beslissend.

De andere burgemeester(s) van de zone die het wens(t)(en) kan (kunnen) eveneens de vergaderingen van de commissie bijwonen. Zij kunnen tevens adviserend deelnemen aan de werkzaamheden van de commissie en de beraadslaging bijwonen. Zij stemmen evenwel niet.

De in het eerste lid, vierde aandachtstreepje, bedoelde externe expert wordt aangewezen onder de personen die een pertinente ervaring op praktisch of academisch vlak met betrekking tot politiezaken kunnen doen gelden. De aanwijzing wordt ter kennis gebracht van de Minister van Binnenlandse Zaken die over een termijn van vijf werkdagen beschikt om de aanwijzing ongedaan te maken wanneer hij van oordeel is dat betrokkene de vereiste pertinente ervaring niet kan laten gelden.

Wanneer deze termijn verstreken is, is de aanwijzing definitief. »

Art. 2.In hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 8bis ingevoegd, luidende : «

Art. 8bis.De personeelsleden die geschikt bevonden worden bij een proef van het type « assesment center » georganiseerd in een politiezone met toepassing van dit besluit worden vrijgesteld van proeven van hetzelfde type die georganiseerd worden door een andere politiezone met toepassing van dit besluit. »

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op datum van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Art. 4.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 februari 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

^