Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 februari 2001
gepubliceerd op 20 april 2001

Koninklijk besluit betreffende een jaarlijkse steekproefenquête in de landbouw op 15 november over de winterbezaaiingen en de rundvee- en varkensstapel, door het Nationaal Instituut voor de Statistiek

bron
ministerie van economische zaken
numac
2001011092
pub.
20/04/2001
prom.
05/02/2001
ELI
eli/besluit/2001/02/05/2001011092/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

5 FEBRUARI 2001. - Koninklijk besluit betreffende een jaarlijkse steekproefenquête in de landbouw op 15 november over de winterbezaaiingen en de rundvee- en varkensstapel, door het Nationaal Instituut voor de Statistiek


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 4 juli 1962 betreffende de openbare statistiek, inzonderheid op de artikelen 1 en 16, gewijzigd bij de wet van 1 augustus 1985, en op artikel 3;

Gelet op het koninklijk besluit van 1 december 1969 waarbij een jaarlijkse landbouw- en tuinbouwtelling op 1 december wordt voorgeschreven, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 31 oktober 1975 en 3 november 1982;

Gelet op het advies van de Hoge Raad voor de Statistiek, gegeven op 8 maart 2000;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Overwegende dat de Richtlijn 93/23/EEG van de Raad van 1 juni 1993 betreffende de statistische enquêtes op het gebied van de varkensproductie, zoals gewijzigd door de Richtlijn 97/77/EG van 16 december 1997, de Beschikking 94/432/EG van de Commissie van 30 mei 1994, gewijzigd door de Beschikking 95/380/EG van 18 september 1995, de Beschikking 99/47/EG van 8 januari 1999 en de Beschikking 99/547/EG van 14 juli 1999, dient te worden omgezet in Belgisch recht;

Overwegende dat de Richtlijn 93/24/EEG van de Raad van 1 juni 1993 betreffende de statistische enquêtes op het gebied van de rundveeproductie, zoals gewijzigd door de Richtlijn 97/77/EG van 16 december 1997, de Beschikking 94/433/EG van de Commissie van 30 mei 1994, gewijzigd door de Beschikking 95/380/EG van 18 september 1995, de Beschikking 99/47/EG van 8 januari 1999 en de Beschikking 99/547/EG van 14 juli 1999, dient te worden omgezet in Belgisch recht;

Op de voordracht van Onze Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder : 1° Enquête : de jaarlijkse steekproefenquête in de landbouw uitgevoerd in de loop van de maand november over de winterbezaaiingen en de rundvee- en varkensstapel;2° Landbouwbedrijf : elke onderneming die landbouwproducten voortbrengt met het oogmerk ze te verkopen;3° Bedrijfshoofd : de natuurlijke persoon, de groep van natuurlijke personen of de rechtspersoon die juridisch en economisch verantwoordelijk is voor het bedrijf of de instelling.

Art. 2.Het Nationaal Instituut voor de Statistiek voert vanaf het jaar 2000 jaarlijks in de loop van de maand november een enquête uit om de oppervlakten van de winterbezaaiingen en de rundvee- en de varkensstapel te ramen.

De te verstrekken inlichtingen worden gedetailleerd in de lijst opgenomen in bijlage I.

Art. 3.De gevraagde inlichtingen hebben, zowel voor het aantal dieren als voor de oppervlakten van de teelten, betrekking op de toestand op 15 november.

Art. 4.§ 1. De enquête wordt uitgevoerd door middel van een steekproef bij landbouwbedrijven die hun bedrijfszetel in België hebben. § 2. Worden naast de landbouwbedrijven eveneens beoogd door de enquête, voor zover zij ten minste één are uitbaten of dieren houden en ongeacht of zij al dan niet produceren voor de verkoop : de instellingen voor wetenschappelijk en experimenteel onderzoek, de aanplantingsdiensten van openbare instellingen die voor eigen behoeften voortbrengen, scholen, religieuze gemeenschappen, gevangenissen en andere soortgelijke instellingen.

Art. 5.§ 1. De landbouwbedrijven en de instellingen bedoeld in artikel 4, § 2 die de gevraagde gegevens dienen te verstrekken, worden aangewezen door de Minister bevoegd voor de statistiek of door zijn afgevaardigde, overeenkomstig artikel 3, tweede lid, van de wet van 4 juli 1962 betreffende de openbare statistiek, volgens de selectiemethode beschreven in bijlage II van dit besluit. § 2. De bedrijfshoofden worden door het Nationaal Instituut voor de Statistiek in kennis gesteld van de verplichting tot het verstrekken van de gegevens. § 3. De inlichtingen worden verstrekt onder de verantwoordelijkheid van de bedrijfshoofden. Deze kunnen eventueel volmacht geven aan een andere persoon om de gevraagde inlichtingen te geven. § 4. De gegevens worden ingezameld door de bedrijfshoofden rechtstreeks per post aan te schrijven. De gebruikte vragenlijst beantwoordt aan de kenmerkenlijst opgenomen in bijlage I. § 5. De behoorlijk ingevulde vragenlijst moet binnen de door het Nationaal Instituut voor de Statistiek bepaalde termijn teruggezonden worden.

Art. 6.Overtreding van de bepalingen van dit besluit wordt opgespoord, vastgesteld, vervolgd en gestraft overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 19 tot 23 van de wet van 4 juli 1962 betreffende de openbare statistiek.

Art. 7.De bijlagen bij dit besluit kunnen worden gewijzigd door de Minister die de statistiek onder zijn bevoegdheid heeft.

Art. 8.De informatie die krachtens dit besluit wordt verzameld mag later voor andere vormen van statistische of wetenschappelijke verwerkingen worden gebruikt, op voorwaarde dat deze verenigbaar zijn met de doelstellingen van de enquête.

Art. 9.Het koninklijk besluit van 1 december 1969 waarbij een jaarlijkse landbouw- en tuinbouwtelling op 1 december wordt voorgeschreven, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 31 oktober 1975 en 3 november 1982, wordt opgeheven.

Art. 10.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 11.Onze Minister van Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 februari 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, Ch. PICQUE

Bijlage I Kenmerkenlijst 1. Opname van de winterteelten (oppervlakte in ha, a) Wintertarwe Spelt Rogge Wintergerst Triticale Winterkoolzaad Oppervlakte cultuurgrond 2.Opname van de dieren (in aantal dieren) a) Runderen : - runderen jonger dan 1 jaar : - kalveren voor de vleesproductie - andere mannelijke runderen - andere vrouwelijke runderen - runderen van 1 jaar tot minder dan 2 jaar : - mannelijke runderen - vaarzen voor de vleesproductie - fokvaarzen - runderen van 2 jaar en ouder : - mannelijke runderen - vaarzen voor de vleesproductie - fokvaarzen - melkkoeien (reforme melkkoeien inbegrepen) - zoogkoeien (reforme zoogkoeien inbegrepen) b) Varkens : - biggen met een levend gewicht van minder dan 20 kg - varkens met een levend gewicht van 20 kg tot minder dan 50 kg - mestvarkens, reforme beren en reforme zeugen inbegrepen, met een levend gewicht van : - 50 kg tot minder dan 80 kg - 80 kg tot minder dan 110 kg - 110 kg en meer - fokvarkens met een levend gewicht van 50 kg en meer : - beren - zeugen voor de eerste maal gedekt - overige gedekte zeugen - niet gedekte jonge zeugen - overige niet gedekte zeugen Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 5 februari 2001 betreffende een jaarlijkse steekproefenquête in de landbouw op 15 november over de winterbezaaiingen en de rundvee- en varkensstapel, uitgevoerd door het Nationaal Instituut voor de Statistiek. ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, Ch. PICQUE

Bijlage II Selectiemethode De statistische eenheden voor deze enquête worden geselecteerd volgens een gestratificeerde steekproeftrekking.

De landbouwbedrijven worden geselecteerd uit de lijst van bedrijven die een aangifte deden ter gelegenheid van de meest recente landbouw- en tuinbouwtelling in mei waarvan de resultaten beschikbaar zijn.

Deze lijst wordt gestratificeerd volgens een combinatie van drie criteria : het gewest, de grootteklasse op basis van de economische omvang van het bedrijf, uitgedrukt door middel van zijn totaal bruto standaardsaldo en de technisch-economische gerichtheid van het bedrijf.

De selectie gebeurt volgens het principe van de toevalskeuze, waarbij de waarschijnlijkheid voor een bedrijf om uitgekozen te worden, afhankelijk is van het stratum waarin het zich bevindt.

Er is een procedure voorzien waardoor vermeden wordt dat eenzelfde bedrijf twee opeenvolgende jaren aangeduid wordt, met uitzondering voor de grootste exploitaties die ambtshalve elk jaar worden aangeduid.

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 5 februari 2001 betreffende een jaarlijkse steekproefenquête in de landbouw op 15 november over de winterbezaaiingen en de rundvee- en varkensstapel, uitgevoerd door het Nationaal Instituut voor de Statistiek.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, Ch. PICQUE

^