Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 februari 2009
gepubliceerd op 10 februari 2009

Koninklijk besluit betreffende de werking en het secretariaat van de Commissie voor de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945

bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
numac
2009200496
pub.
10/02/2009
prom.
05/02/2009
ELI
eli/besluit/2009/02/05/2009200496/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

5 FEBRUARI 2009. - Koninklijk besluit betreffende de werking en het secretariaat van de Commissie voor de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 20 december 2001 betreffende de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945, de artikelen 2, § § 2 en 3, 4 en 5;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 september 2002 betreffende de werking en het secretariaat van de Commissie voor de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 februari 2008;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 26 november 2008;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting van 5 januari 2009;

Gelet op het advies nr. 45.776/4 van de Raad van State, gegeven op 21 januari 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat het toepassingsveld zich beperkt tot de behandeling - door de Commissie voor de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945, opgericht bij de wet van 20 december 2001 betreffende de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945 - van de aanvragen die het voorwerp hebben uitgemaakt van een rechterlijke beslissing die de eerder vermelde Commissie ertoe verplicht de betrokken dossiers in heroverweging te nemen;

Op de voordracht van de Eerste Minister, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definitie

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder « de Commissie », de Commissie voor de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945, opgericht bij de wet van 20 december 2001 betreffende de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945. HOOFDSTUK II. - Zetel en werking

Art. 2.De zetel van de Commissie is gevestigd in de gebouwen van de Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister.

Art. 3.De voorzitter opent en sluit de vergaderingen. Hij leidt de besprekingen en organiseert de stemming.

Art. 4.De Commissie beslist slechts rechtsgeldig wanneer minstens drie van haar stemgerechtigde leden aanwezig zijn, waaronder de voorzitter.

Een vast lid dat afwezig is, wordt vervangen door zijn plaatsvervanger.

Indien het aanwezigheidsquorum niet wordt bereikt, kan de voorzitter de datum van een nieuwe vergadering vastleggen, met dezelfde agenda.

De beslissingen worden genomen met meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter beslissend.

Art. 5.De Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister staat in voor het secretariaat van de Commissie.

Art. 6.De Commissie vergadert op initiatief van de voorzitter.

Tien dagen vóór de vergaderdatum worden de oproepingen naar elk van de vaste leden, alsook naar de twee vertegenwoordigers van de Joodse Gemeenschap van België verstuurd door de Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister.

De Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister is belast met de voorbereiding en organisatie van de werkzaamheden van de Commissie en minstens één van de personeelsleden verzorgt het secretariaat van de vergaderingen.

De notulen van de vergadering worden goedgekeurd tijdens de volgende vergadering of via schriftelijke of elektronische procedure.

Art. 7.De leden van de Commissie, de vertegenwoordigers van de Joodse Gemeenschap van België die deelnemen aan de vergaderingen van de Commissie, de experten op wie de Commissie een beroep kan doen en de personeelsleden van het secretariaat zijn gehouden tot geheimhouding van de individuele gegevens verzameld in het kader van het onderzoek van de aanvragen tot schadeloosstelling. HOOFDSTUK III. - Presentiegeld en reis- en verblijfskosten

Art. 8.§ 1. De leden van de Commissie, de vertegenwoordigers van de Joodse Gemeenschap van België die deelnemen aan de vergaderingen van de Commissie en de experten ontvangen een presentiegeld van 37,18 EUR per zittingsdag. § 2. De in § 1 bedoelde personen hebben recht op de terugbetaling van hun reis- en verblijfskosten, overeenkomstig de bepalingen die terzake van toepassing zijn op de ambtenaren-generaal van de ministeries op grond van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten en van het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoeding wegens verblijfskosten toegekend aan de leden van het personeel der ministeries. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 9.Het koninklijk besluit van 4 september 2002 betreffende de werking en het secretariaat van de Commissie voor de schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België voor hun goederen die werden geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 februari 2008, wordt opgeheven.

Art. 10.De Eerste Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 februari 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, H. VAN ROMPUY

^