Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 februari 2019
gepubliceerd op 20 februari 2019

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 maart 2018, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, tot bepaling, voor 2018, van de modaliteiten van toekenning en afrekening van de korting op de syndicale bijdrage en van de syndicale vorming

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2019200166
pub.
20/02/2019
prom.
05/02/2019
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 FEBRUARI 2019. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 maart 2018, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, tot bepaling, voor 2018, van de modaliteiten van toekenning en afrekening van de korting op de syndicale bijdrage en van de syndicale vorming (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 27 maart 2018, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, tot bepaling, voor 2018, van de modaliteiten van toekenning en afrekening van de korting op de syndicale bijdrage en van de syndicale vorming.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 februari 2019.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken Collectieve arbeidsovereenkomst van 27 maart 2018 Bepaling, voor 2018, van de modaliteiten van toekenning en afrekening van de korting op de syndicale bijdrage en van de syndicale vorming (Overeenkomst geregistreerd op 17 april 2018 onder het nummer 145860/CO/311) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken. HOOFDSTUK II. - Sociale voordelen Afdeling 1. Korting op de syndicale bijdrage

A. Aard van het voordeel

Art. 2.De werknemers die tewerkgesteld zijn in een onderneming bedoeld in artikel 1 hebben recht op een korting op de syndicale bijdrage ten laste van het "Sociaal Fonds voor de grote kleinhandelszaken", onder de voorwaarden vastgesteld bij deze collectieve arbeidsovereenkomst.

B. Bedrag

Art. 3.Het bedrag van de korting werd als volgt vastgelegd : a) 135 EUR per jaar voor werknemers die een normale syndicale bijdrage in de vereiste vormen betaald hebben op het ogenblik van de betaling van de korting;b) 67,50 EUR per jaar voor werknemers die een beperkte syndicale bijdrage in de vereiste vormen betaald hebben op het ogenblik van de betaling van de korting, evenals voor de werknemers die op brugpensioen zijn. C. Toekenningsvoorwaarden

Art. 4.Om recht te hebben op de korting moeten de werknemers bedoeld in artikel 2 aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° Vóór 1 januari 2018 aangesloten zijn bij één van de representatieve interprofessionele werknemersorganisaties welke op nationaal plan zijn verbonden en vertegenwoordigd in het paritair comité, namelijk : - het Algemeen Belgisch Vakverbond (ABVV); - het Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV); - de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België (ACLVB); 2° Hetzij, op 15 juni 2018 tewerkgesteld zijn in één van de in artikel 2 bedoelde ondernemingen, of, eventueel, op deze datum zijn gedekt door het stelsel van de gelijkgestelde dagen voorzien in de artikelen 16, 18 en 41 tot 43 van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie der loonarbeiders, hetzij op brugpensioen gesteld zijn volgens het regime voorzien door de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een regime voor aanvullende vergoedingen voor bepaalde oudere werknemers in geval zij zijn ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975, en niet de wettelijke pensioenleeftijd bereikt hebben, ofwel ingeschreven zijn in een tewerkstellingscel of daarvan vrijgesteld zijn in het kader van de erkenning als onderneming in herstructurering of in moeilijkheden. D. Betalings- en controlemodaliteiten

Art. 5.Het sociaal fonds stort aan elke representatieve interprofessionele werknemersorganisatie de nodige bedragen om de betaling van de ristorno's te verzekeren.

Art. 6.De werkgevers van de ondernemingen bedoeld in artikel 2, overhandigen met de loonfiche voor de maand mei, aan elke in hun onderneming op 15 juni 2018 tewerkgestelde werknemer alsook aan hen die gedekt zijn door het regime van de gelijkgestelde dagen bepaald in artikel 4, 2°, een behoorlijk ingevuld formulier waarvan het model wordt opgemaakt door de raad van bestuur van het sociaal fonds.

De werkgevers zenden aan de werknemers die op brugpensioen werden gesteld, bedoeld in artikel 4, 2°, het formulier toe, voor zover zij de wettelijke pensioenleeftijd niet bereikt hebben.

Deze formulieren worden ambtshalve of op hun verzoek ter beschikking gesteld van de werkgevers door het beheer van het sociaal fonds, gevestigd in de Edmond Van Nieuwenhuyselaan 8 te 1160 Brussel.

Art. 7.De werknemers die de in artikel 4 bedoelde toekenningsvoorwaarden vervullen, bezorgen aan de in artikel 4, 1° vermelde organisatie, waarvan zij lid zijn, het in artikel 6 bedoelde formulier in tweevoud.

Deze organisatie onderzoekt de effectieve aansluiting van de werknemer en of hij een recht kan doen gelden en betaalt het bedrag van de korting.

De verificatie en de betaling gebeuren tussen 16 juni en 30 september van het lopende dienstjaar.

Art. 8.Vóór 15 november van het lopende dienstjaar, bezorgt iedere in artikel 4, 1° bedoelde organisatie aan het sociaal fonds een afrekening met vermelding van het bedrag van de ontvangen sommen, het aantal door de begunstigden ondertekende formulieren en het bedrag dat ermee overeenstemt.

De organisaties zijn verplicht het dubbel van de terugbetalingsformulieren gedurende 5 jaar te bewaren, welke worden gecontroleerd door de expert-boekhouder van het sociaal fonds.

Art. 9.De nadere modaliteiten van betaling en controle van de korting op de syndicale bijdrage verlopen volgens het "Reglement van de betaling van de syndicale premies" vastgesteld door de raad van bestuur van het sociaal fonds. Afdeling 2. Syndicale vorming

A. Aard van het voordeel

Art. 10.De onder artikel 4, 1° bepaalde representatieve interprofessionele werknemersorganisaties hebben recht op en financiële deelneming ten laste van het "Sociaal Fonds voor de grote kleinhandelszaken" voor de onkosten die ze dragen bij de organisatie van cursussen of seminaries met het oog op de verbetering van de kennis van de werknemers op economisch, sociaal en technisch vlak, zoals bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 1978 betreffende de syndicale vorming, gesloten in het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken en verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 2 maart 1979.

B. Bedrag

Art. 11.De globale financiële deelneming van het sociaal fonds is gelijk aan 107.500 EUR. Dit bedrag wordt over de onder artikel 4, 1° bedoelde representatieve interprofessionele werknemersorganisaties verdeeld naar rato van het aantal kortingen op de syndicale bijdrage dat het sociaal fonds tijdens het jaar 2017 voor elk van hen heeft betaald.

C. Afrekening

Art. 12.De betaling van de financiële deelneming aan de werknemersorganisaties die vallen onder artikel 4, 1° gebeurt gedurende de maand augustus volgens de modaliteiten die vastgelegd zijn door de raad van beheer van het sociaal fonds. HOOFDSTUK III. - Financiering A. Bedrag van de bijdrage van de werkgevers

Art. 13.Om het "Sociaal Fonds voor de grote kleinhandelszaken" de mogelijkheid te bieden de definitieve sociale voordelen af te rekenen overeenkomstig hoofdstuk II van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt de bijdrage die door de werkgevers aan het sociaal fonds moet worden betaald, bepaald op 71 EUR per tewerkgestelde werknemer en per bruggepensioneerde op datum van 30 september 2017.

De aangifte bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid voor het derde kwartaal 2017 is een rechtsgeldig bewijs voor de berekening van het tewerkgestelde effectief op 30 september 2017.

Het sociaal fonds houdt zich het recht voor om informaties bij de RSZ op te vragen.

Indien het aantal werknemers tewerkgesteld op 15 mei 2018 gewijzigd wordt met meer dan 10 pct. ten opzichte van het aantal werknemers meegedeeld op 30 september 2017, zal de bijdrage van de onderneming aangepast worden in functie van deze wijziging.

B. Inning van de bijdrage van de werkgevers

Art. 14.De inning van de bijdrage van de werkgevers door het sociaal fonds, berekend overeenkomstig artikel 13, gebeurt in de maand april.

De werkgevers moeten de verschuldigde bedragen uiterlijk op 31 mei storten aan het sociaal fonds. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 15.Onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst wordt van kracht op 1 januari 2018 en loopt ten einde op 31 december 2018.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 februari 2019.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^