Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 juli 2004
gepubliceerd op 27 augustus 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 november 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, tot wijziging van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de textielnijverheid en het breiwerk"

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004202220
pub.
27/08/2004
prom.
05/07/2004
ELI
eli/besluit/2004/07/05/2004202220/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 JULI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 november 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, tot wijziging van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de textielnijverheid en het breiwerk" (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 september 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, tot coördinatie van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de textielnijverheid en het breiwerk", algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 26 februari 2002, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2001, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 28 februari 2003;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 november 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, tot wijziging van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de textielnijverheid en het breiwerk".

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 juli 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Koninklijk besluit van 26 februari 2002, Belgisch Staatsblad van 5 april 2002.

Koninklijk besluit van 28 februari 2003, Belgisch Staatsblad van 24 april 2003.

Bijlage Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 november 2003 Wijziging van de statuten van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de textielnijverheid en het breiwerk" (Overeenkomst geregistreerd op 13 januari 2004 onder het nummer 69273/CO/120)

Artikel 1.Artikel 13 wordt vervangen door volgende tekst : "

Art. 13.De financiering van de aanvullende sociale voordelen gebeurt : a) voor de rechthebbende bruggepensioneerden tijdens de periode 1981-1985, door renteloze voorschotten ten laste van het Ministerie van Economische Zaken en door een werkgeversbijdrage; Deze werkgeversbijdrage dekt tot op 31 december 1985, 1 pct. van de jaarlijkse uitgaven en wordt, vanaf 1 januari 1986 aangewend ter terugbetaling van de renteloze voorschotten; b) voor de nieuwe rechthebbende bruggepensioneerden tijdens de periode van 1 januari 1986 tot 31 december 1989, door de begroting van het Ministerie van Economische Zaken;c) voor de nieuwe rechthebbenden van het brugpensioenstelsel vanaf 1 januari 1990 door een werkgeversbijdrage van 0,15 pct.van de brutolonen.

Vanaf de eerste inning van het jaar 1991, wordt deze bijdrage vastgesteld op 0,65 pct.

Vanaf de eerste inning van het jaar 1992, wordt deze bijdrage vastgesteld op 0,90 pct.

Vanaf de eerste inning van het jaar 1994, wordt de bijdrage vastgesteld op 1,15 pct.

Vanaf de eerste inning van het jaar 1995, wordt deze bijdrage vastgesteld op 1,45 pct.

Vanaf de eerste inning van het jaar 1997, wordt deze bijdrage vastgesteld op 1,85 pct.

Deze werkgeversbijdrage wordt vanaf de eerste inning van het jaar 1999 verminderd met 0,25 pct. zodat de totale bijdrage 1,60 pct. bedraagt.

Vanaf de eerste inning van het jaar 2000 is er een bijkomende vermindering van 0,25 pct. zodat de totale bijdrage 1,35 pct. bedraagt.

Voor het bekomen van deze bijkomende vermindering van 0,25 pct. in het jaar 2000 dient de werkgever in januari-februari 2000 een attest over te maken aan het fonds dat de bepalingen inzake arbeidstijd zijn gerespecteerd; dit attest wordt geviseerd door minstens één afgevaardigde van elke vakbond die vertegenwoordigd is in de syndicale afvaardiging of bij ontstentenis door het regionaal contactcomité waarvan sprake in artikel 27 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 februari 1989. De werkgever die dit attest niet aflevert kan de bijkomende vermindering van 0,25 pct. in 2000 niet bekomen.

Vanaf de eerste inning van het jaar 2001, wordt de bijdrage van 1,35 pct. gedurende acht kwartalen naar rato van 0,20 pct. geschorst.

Gelet op de bijdrage-inningskalender zoals bepaald in artikel 16 wordt, om praktische redenen, deze schorsing van 0,20 pct. niet toegepast op de eerste en tweede inning van het jaar 2001 en zal de schorsing op 0,40 pct. gebracht worden voor de derde en vierde inning van het jaar 2001.

Voor het bekomen van voormelde schorsing in het jaar 2001, dient de werkgever in januari-februari 2002 een attest over te maken aan het fonds dat de bepalingen inzake arbeidstijd zijn gerespecteerd; dit attest wordt geviseerd door minstens één afgevaardigde van elke vakbond die vertegenwoordigd is in de syndicale afvaardiging of bij ontstentenis door het regionaal contactcomité waarvan sprake in artikel 27 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 februari 1989. De werkgever die dit attest niet aflevert kan de schorsing in 2001 niet bekomen en zal bijgevolg een bijkomende debetnota voor een bijdrage van 0,40 pct.op de brutolonen van het vierde kwartaal 2000 en het eerste kwartaal 2001 ontvangen.

Voor het bekomen van voormelde schorsing in het jaar 2002 dient de werkgever in januari-februari 2003 een attest over te maken aan het fonds dat de bepalingen inzake arbeidstijd zijn gerespecteerd; dit attest wordt geviseerd door minstens één afgevaardigde van elke vakbond die vertegenwoordigd is in de syndicale afvaardiging of bij ontstentenis door het regionaal contactcomité waarvan sprake in artikel 27 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 februari 1989. De werkgever die dit attest niet aflevert kan de schorsing in 2002 niet bekomen en zal bijgevolg een bijkomende debetnota voor een bijdrage van 0,20 pct.op de brutolonen van het tweede kwartaal 2001 tot en met het eerste kwartaal 2002 ontvangen.

Vanaf de eerste inning van het jaar 2003, wordt de bijdrage verhoogd met 0,10 pct. zodat de totale bijdrage 1,45 pct. bedraagt.

Gelet op de bijdrage-inningskalender zoals bepaald in artikel 16 wordt, om praktische redenen, deze bijdrageverhoging van 0,10 pct. niet toegepast op de eerste en tweede inning van het jaar 2003 en zal de totale bijdrage op 1,55 pct. gebracht worden voor de derde en vierde inning van het jaar 2003.

Vanaf de eerste inning van het jaar 2004 wordt de bijdrage terug op 1,45 pct. gebracht."

Art. 2.In artikel 19 wordt de 1ste alinea vervangen door volgende tekst : "De rekeningen van het fonds met betrekking tot het brugpensioen van de periode 1981-85 zullen jaarlijks ter plaatse worden nagezien door de Inspectie van Financiën bij het Ministerie van Economische Zaken en door de bevoegde diensten van dit Ministerie."

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is voor onbepaalde tijd gesloten en heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003.

Ze kan op verzoek van één van de ondertekenende partijen opgezegd worden met inachtneming van een opzeggingstermijn van drie maanden, betekend per aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 juli 2004.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

^