Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 juli 2004
gepubliceerd op 27 oktober 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs, betreffende het halftijds brugpensioen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004202237
pub.
27/10/2004
prom.
05/07/2004
ELI
eli/besluit/2004/07/05/2004202237/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 JULI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs, betreffende het halftijds brugpensioen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs, betreffende het halftijds brugpensioen.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 juli 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 oktober 2002 Halftijds brugpensioen (Overeenkomst geregistreerd op 3 januari 2003 onder het nummer 64946/CO/152) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters, hierna "werklieden" genoemd, die ressorteren onder het Paritair Comité voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs.

Onder "voltijdse arbeidsregeling" moet worden verstaan : de normale arbeidsregeling en arbeidsduur die volgens het arbeidsreglement van de onderneming van toepassing is op de voltijds tewerkgestelde werklieden. HOOFDSTUK II. - Principe

Art. 2.In uitvoering van artikel 112 van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 1 april 1999), wordt aan de werklieden het voordeel van het halftijds brugpensioen toegekend, zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55, gesloten op 13 juli 1993 in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers in geval van halvering van de arbeidsprestaties (algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993), indien zij op het ogenblik van de vermindering van de prestaties de leeftijd van 55 jaar bereikt hebben.

Art. 3.Tijdens de twaalf maanden die onmiddellijk voorafgaan aan de vermindering van de arbeidsprestaties, moeten de betrokken werklieden in dienst zijn geweest bij dezelfde onderneming in een voltijdse arbeidsregeling, zoals bepaald in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 4.Uiterlijk op het ogenblik dat de werklieden met de uitvoering van hun halftijdse arbeidsregeling beginnen, wordt er tussen de werkgever en de werklieden een schriftelijk akkoord afgesloten met vermelding van de deeltijdse arbeidsregeling, evenals het overeengekomen uurrooster.

Het aantal arbeidsuren van de deeltijdse arbeidsregeling, na vermindering moet per arbeidscyclus gemiddeld gelijk zijn aan de helft van het aantal arbeidsuren van een normale voltijdse arbeidsregeling in de onderneming. HOOFDSTUK III. - Bedrag van de aanvullende vergoeding

Art. 5.De aanvullende vergoeding wordt berekend zoals bepaald in voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993.

De aftrek van de persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen voor de berekening van de aanvullende vergoeding wordt berekend op 100 pct. van het brutoloon.

Art. 6.Het bedrag van de aanvullende vergoeding valt ten laste van de werkgever van de betrokken werklieden, en wordt maandelijks betaald. HOOFDSTUK IV. - Overgang naar het voltijds brugpensioen

Art. 7.De betrokken werklieden hebben recht op de aanvullende brugpensioenvergoeding, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, indien zij, op de datum van het ontslag de leeftijd van het voltijds brugpensioen hebben bereikt.

Indien zij op het ogenblik de leeftijd van het voltijds brugpensioen niet hebben bereikt, kan de opzeg pas ingaan op de eerste dag van de maand volgend op die waarin zij die leeftijd hebben bereikt.

Art. 8.Indien de werklieden de bepalingen van artikel 7 kunnen genieten, wordt de aanvullende brugpensioenvergoeding berekend alsof ze hun arbeidsprestaties niet hebben verminderd. Daartoe wordt het brutoloon dat de werklieden voor hun halftijdse prestaties ontvangen, vermenigvuldigd met twee. HOOFDSTUK V. - Geldigheidsduur

Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2003 en treedt buiten werking op 31 december 2004.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 juli 2004.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

^