Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 juni 2004
gepubliceerd op 06 juli 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 februari 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de sociale programmatie voor de personeelsleden voor wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 2003 betreffende de waarborg van de rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001 van toepassing is

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004201561
pub.
06/07/2004
prom.
05/06/2004
ELI
eli/besluit/2004/06/05/2004201561/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 JUNI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 februari 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de sociale programmatie voor de personeelsleden voor wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 2003 betreffende de waarborg van de rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001 van toepassing is (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 februari 2004, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de sociale programmatie voor de personeelsleden voor wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 2003 betreffende de waarborg van de rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001 van toepassing is.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 juni 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 februari 2004 Sociale programmatie voor de personeelsleden voor wie de waarborg collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 2003 betreffende de waarborg van de rechten van werknemers van de bedrijfstak gas en elektriciteit in dienst op 31 december 2001 van toepassing is (Overeenkomst geregistreerd op 15 april 2004 onder het nummer 70730/CO/326) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf ressorteren en op de gebaremiseerde werknemers op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 2003 betreffende de waarborg van rechten van werknemers van de bedrijfstak gas en elektriciteit in dienst op 31 december 2001 van toepassing is.

Onder "werknemers" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werknemers. HOOFDSTUK II. - Geldigheidsduur

Art. 2.Behoudens uitdrukkelijk tegenstrijdig beding in de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt ze gesloten voor een onbepaalde duur en heeft zij uitwerking met ingang van 1 januari 2003.

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan, mits het naleven van een opzegtermijn van 6 maanden, door één van de ondertekenende partijen, geheel of gedeeltelijk, worden opgezegd bij aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf. HOOFDSTUK III. - Koopkracht Verhoging van de spilwedde

Art. 4.De spilwedde, wordt verhoogd met 1 pct. op 1 april 2004.

De verhoging heeft betrekking op de volgende soorten contracten : arbeidsovereenkomsten van onbepaalde duur, startbaanovereenkomsten/overeenkomsten voor eerstewerkervaring, arbeidsovereenkomsten voor een welbepaald werk, studentenovereenkomsten arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur, behalve "vormingsovereenkomsten" en "risicogroepen".

De verhoging heeft betrekking op de aanvullingen die worden toegekend aan werknemers waarvan de arbeidsovereenkomst geschorst is wegens ziekte of ongeval en die zich in het eerste of tweede jaar van de inkomensgarantie bevinden.

In geval van schorsing van de arbeidsovereenkomst, voor een andere reden dan ziekte en ongeval, betreft deze verhoging het loon op het ogenblik van de werkhervatting en/of het pensioen indien deze onmiddellijk volgt op de schorsingsperiode.

De verhoging heeft geen betrekking op de aanvullingen die toegekend worden aan werknemers die zich in stelsels van vervroegde uitstap en vertrek "einde loopbaan" bevinden.

De verhoging heeft geen betrekking op de weddecoëfficiënt zoals gedefinieerd in artikel 3, 2, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 1995, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de progressieve afbouw van het looncoëfficiënt voor werknemers die niet meer in een stelsel van volcontinuarbeid worden tewerkgesteld.

In overeenstemming met artikel 16, b, 1° en 2° en artikel 29, III, c, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 maart 1989, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende het geldelijk statuut van de werknemers in de gas- en elektriciteitssector en met artikel 3, 1, d, van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 1995 worden de opslorpbare delta's met deze verhoging verminderd.

Premie

Art. 5.Vanaf 2004 wordt in februari een jaarlijkse premie toegekend van 805,00 EUR aan index 100.

Deze premie omvat de samenvoeging van de maandelijkse toelage, de vorst- en productiviteitspremie, verhoogd met 32,68 EUR aan index 100.

Hierop wordt vakantiegeld betaald.

De pensioenformule wordt hiermede aangepast waardoor het aanvullend pensioen verbetert.

Deze bepaling geldt eveneens voor de personeelsleden die na prestaties in continudienst vervroegd op uitstap gaan.

Deze premie heeft geen enkel negatief gevolg op de berekening van de jubilarispremie en verschillende mogelijke vertrekregimes.

De premie wordt toegekend aan werknemers in actieve dienst op 1 februari van het jaar.

De premie wordt ook toegekend aan werknemers waarvan de overeenkomst geschorst is wegens ziekte of ongeval en die van waarborg van inkomen genieten. In het 2e jaar van waarborg van inkomen bedraagt ze 75 pct.

Voor de werknemers die uittreden, met pensioen, vervroegde uitstap, vertrek "einde loopbaan", tijdskrediet of bij overlijden in januari, wordt de premie tot beloop van 11/12e toegekend.

In het geval van een contract voor deeltijdse arbeid wordt de premie toegekend volgens de coëfficiënt van de deeltijdse arbeid.

De premie wordt daadwerkelijk met het loon van februari uitbetaald.

De premie maakt deel uit van de berekeningsbasis : - voor het dubbel vakantiegeld tijdens en op het einde van de overeenkomst; - voor het pensioen en de volgens de pensioenformule berekende stelsels van vervroegde uitstap.

Aangezien de samenvoeging van de maandelijkse uitkering, de vorstpremie en de productiviteitspremie de berekeningsbasis van de jubilarispremie en de eenmalige sociale uitkering niet wijzigt, worden de formules van deze premies in de ondernemingen aangepast.

Maaltijdcheques

Art. 6.Met ingang van 1 oktober 2003, bedraagt voor elk personeelslid, zowel met een arbeidsovereenkomst van bepaalde als onbepaalde duur, de faciale waarde van een maaltijdcheque 6 EUR. Deze bepaling geldt eveneens voor de uitzendkrachten.

De tegemoetkoming van de werkgever wordt vastgesteld op 4,91 EUR terwijl deze van de werknemer een bedrag van 1,09 EUR bedraagt.

Bij eventuele regularisaties wordt rekening gehouden met de faciale waarde van 5,58 EUR, respectievelijk 4,46 EUR - afrekening 3e kwartaal 2003.

Bij eventuele regularisaties ten gevolge van een laattijdige toepassing, bepalen de ondernemingen hoe de vergoeding gebeurt; deze vergoeding moet hetzelfde "netto" resultaat bereiken.

De netto regularisatie per maaltijdcheque is samengesteld uit het verschil in faciale waarde tussen het oude bedrag en het nieuwe, vermeerderd met 0,03 EUR vermindering van de persoonlijke bijdrage.

Voor de werknemers met een contract van bepaalde duur gebeurt de berekening als volgt : 6,00 EUR - 4,46 EUR + 0,03 EUR = 1,57 EUR Voor de werknemers met een contract van onbepaalde duur gebeurt de berekening als volgt : 6,00 EUR - 5,58 EUR + 0,03 EUR = 0,45 EUR Zoals voor een maaltijdcheque van het totale bedrag, wordt een maaltijdcheque, of het netto resultaat, met de aanvullende waarde toegekend per prestatie van 7,6 uren. HOOFDSTUK IV. - Tewerkstelling Algemeenheden

Art. 7.De werkgelegenheid en de tewerkstelling behoren tot de bevoegdheid van de ondernemingsraden.

In het raam van de werkgelegenheid en de tewerkstelling, verbindt de werkgeversorganisatie zich ertoe over te gaan tot bijkomende of aanvullende aanwervingen die, onder andere, zouden kunnen dienen als compensatie voor de toepassing van de sectorale conventionele bepalingen betreffende stelsels van uitstapregelingen zoals bedoeld in hoofdstuk IX van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Risicogroepen

Art. 8.Er wordt een collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de risicogroepen gesloten van bepaalde duur van 1 jaar.

Om het maximaal succes hiervan te bevorderen, bekijkt de "Tewerkstellingscel" de criteria, past ze opnieuw aan en ontwikkeld andere initiatieven.

Indien op het einde van het jaar uitzonderlijk het budget van 0,10 pct. van de loonmassa niet volledig zou zijn opgebruikt voor de tewerkstelling van de risicogroepen, wordt het saldo gestort aan de v.z.w. "Fonds voor Aanvullende Vergoedingen (FAV)". HOOFDSTUK V. - Arbeidsorganisatie - Kwaliteit van het leven

Art. 9.Voor personeelsleden met belangrijke woon-werkverplaatsingen, qua tijd en/of afstand, tengevolge van een mutatie, is een afwisselende 4 dagen/5 dagen per week bespreekbaar in de ondernemingsraad onder welbepaalde voorwaarden, zoals bijvoorbeeld, dienstnoodwendigheden, arbeidsorganisatie voor de dienst.

De vraag tot invoering van een dergelijke arbeidstijdregeling gaat uit van het betrokken personeelslid. Zo nodig kan de syndicale afvaardiging tussenkomen voor de individuele toepassing van de principes, vastgelegd door de ondernemingsraad.

De tewerkstelling in een afwisselende 4 dagen/5 dagen per week betreft de spreiding van de arbeidsprestaties over een aaneengesloten periode van 2 weken.

De bestaande arbeidsovereenkomst wordt, behoudens de arbeidstijdregeling, niet gewijzigd. HOOFDSTUK VI. - Arbeidsduurvermindering en aanpassing van de arbeidsorganisatie

Art. 10.Overwegende de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de loonnorm wordt, gelet op de noodzaak van het bereiken van een consensus terzake binnen het paritair comité, de arbeidsduurvermindering en arbeidsorganisatie verschoven naar de besprekingen over het programmatieakkoord 2005-2006. HOOFDSTUK VII. - Uitstapregelingen

Art. 11.Vanaf 1 januari 2004 wordt voor het uitstapregime op 59 jaar, 57 jaar voor de werknemers in continudienst, een nieuwe formule toegepast die een gunstiger netto resultaat geeft.

De formule luidt als volgt : maandelijks inkomen = (Kt x Kn x Tl x index x 0,60)/12 + tussenkomst RVA (tijdskrediet) waarbij : Kt = loopbaancoëfficiënt Kn = coëfficiënt voor pensioenanciënniteit Tl = "base pension" van de laatste activiteitsmaand x 14 + statutaire premies Onder "base pension" wordt verstaan : de wedde zoals voor de pensioenberekeningen.

Deze formule is gebaseerd op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 tot invoering van een stelsel, loopbaanvermindering en vermindering van arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77ter van 10 juli 2002.

Indien deze wetgeving wijzigingen ondergaat waardoor tegenover de vroegere formule, van vóór 1 januari 2004, het resultaat niet meer gunstiger is, wordt terug overgeschakeld naar de vroegere formule.

Het jaar van uitstap in uitstapregime 59 jaar, 57 jaar voor de continudienst, blijft meetellen voor de pensioenanciënniteit voor het aanvullend pensioen.

Voor een werknemer die in zijn loopbaan reeds 5 jaren tijdskrediet, of loopbaanonderbreking, heeft opgenomen, is de formule van toepassing die is voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 januari 1989, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende sociale programmatie 1989-1990.

De aanvraag tot vertrek moet minstens drie maanden op voorhand bij de werkgever ingediend worden.

Indien de netto berekening, in functie van de gezinssamenstelling, een minder hoog resultaat geeft dan de formule voorzien in de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 19 januari 1989, betreffende de sociale programmatie 1989-1990, en op voorwaarde dat de mannelijke of vrouwelijke echtgenoot of mannelijke of vrouwelijke fiscale samenwonende het bewijs van de inkomsten meedeelt, wordt het bedrag van de aanvulling aangepast.

Tijdelijke uitstapmogelijkheid op 58 jaar

Art. 12.De personeelsleden die 58 jaar worden in 2003-2005, geboren tussen 1 januari 1945 en 31 december 1947 kunnen beroep doen op de regeling tijdskrediet. De uiterste vertrekdatum is 31 december 2005.

Dit vertrek gebeurt : - 6 maanden na de aanvraag voor personeelsleden in klas 9 of lager; - 9 maanden na de aanvraag voor personeelsleden in klas 8 tot en met klas 5; - 12 maanden na de aanvraag voor de personeelsleden in doorlopende dienst in de nucleaire sector; - voor personeelsleden van klas 1 tot en met 4 is deze uitstap slechts mogelijk met akkoord van de hiërarchie. Dit vertrek gebeurt 12 maanden na de aanvraag.

Alle bovenvermelde termijnen kunnen worden ingekort met akkoord van de hiërarchie.

De werkgevers engageren zich om de uitstappen voor personeelsleden van klasse 1 tot 4 niet systematisch te weigeren en de mogelijkheid van weigering enkel te gebruiken voor de personeelsleden die over specifieke competenties beschikken die moeilijk overdraagbaar zijn aan andere personeelsleden of indien de overdracht van deze competenties meer tijd vraagt.

De "Tewerkstellingscel" van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf volgt op in welke mate dit gerespecteerd wordt en onderneemt, indien nodig, acties.

Art. 13.In het raam van de uitstapregelingen, vertrek op 58 en 59 jaar, voorzien in de artikelen 11 en 12 zijn de wettelijke regels voor de cumulatie met een andere activiteit van toepassing. Indien de werknemer als gevolg van de cumulatie zijn wettelijke vergoeding verliest, blijft de onderneming de aanvulling betalen maar compenseert ze dit verlies niet.

De aanvullende vergoeding wordt betaald via het "Fonds voor Aanvullende Vergoedingen (FAV)".

De rechten op aanvullend pensioen worden, ongeacht het stelsel, gedekt tijdens de periode van het tijdskrediet zoals tijdens een activiteitsperiode. De persoonlijke bijdragen worden desgevallend afgetrokken van het kapitaal.

De rechten op tussenkomsten gezondheidszorgen, hospitalisatieverzekering, op "voorkeurstarieven gas en elektriciteit" en verzekering overlijden alle oorzaken zijn gedekt tijdens de periode van het tijdskrediet zoals tijdens een activiteitsperiode. HOOFDSTUK VIII. - Gezondheidszorgen Uitbreiding van de definitie "begunstigden"

Art. 14.Vanaf 1 januari 2004 : a) voor de ambulante zorgen : - wordt de samenwonende partner die beantwoordt aan de definitie voorzien in de polis "Elgabel", beschouwd als begunstigde voorzover zijn professionele inkomsten het plafond, zoals voorzien in de ziektekostenverzekering, niet overschrijden; - worden kinderen van werknemers die gescheiden zijn en op wie de wetgeving betreffende kinderbijslag of gehandicapten bijslag van toepassing is, als begunstigde beschouwd indien een vonnis van co-ouderschap wordt voorgelegd.

Onder "vonnis van co-ouderschap" wordt verstaan : elk vonnis sensu stricto geveld in toepassing van de wet van 13 april 1995 betreffende de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag, elke beslissing genomen door een vrederechter, elk akkoord bekrachtigd door de vrederechter, een notaris of de advocaten van de twee ouders.

Onder "gescheiden" werknemer wordt verstaan : elke gerechtelijke scheiding die erkend is door een rechtbank van 1ste aanleg of door de vrederechter in het raam van de voorlopige maatregelen zoals bepaald in artikel 374 van het Burgerlijk Wetboek. b) Voor de polis hospitalisatie : - momenteel de samenwonende partners kunnen enkel, mits het betalen van een persoonlijke bijdrage, genieten van een hospitalisatiepolis van de niet-actieven.Mits de samenwonende partner beantwoordt aan de definitie, voorzien in de polis "Elgabel", wordt deze eveneens beschouwd als begunstigde van de basispolis actieven en dient derhalve geen persoonlijke bijdrage meer betaald te worden; - worden kinderen van werknemers die gescheiden zijn en op wie de wetgeving betreffende kinderbijslag of gehandicapten bijslag van toepassing is, als begunstigde beschouwd indien een vonnis van co-ouderschap wordt voorgelegd.

Onder "vonnis van co-ouderschap" wordt verstaan : elk vonnis sensu stricto geveld in toepassing van de wet van 13 april 1995 betreffende de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag, elke beslissing genomen door een vrederechter, elk akkoord bekrachtigd door de vrederechter, een notaris of de advocaten van de twee ouders.

Vereenvoudiging van de procedure betreffende de terugbetalingen van farmaceutische kosten

Art. 15.Voor de kosten opgelopen vanaf 1 januari 2004, wordt telkens een terugbetaling voorzien van 99 pct. indien het formulier ad hoc, momenteel formulier 704, wordt opgestuurd naar de verzekeraar. HOOFDSTUK IX. - Vorming

Art. 16.Zoals voorzien in het interprofessioneel akkoord van 2003-2004 brengen de ondernemingen van de bedrijfstak de inspanningen voor permanente vorming tegen eind 2004 minstens op het niveau van 1,9 pct. van de loonkosten.

De opvolging van deze inspanningen gebeurt in de "Tewerkstellingscel" van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf.

Een duidelijke definitie van wat onder het begrip "vorming" verstaan wordt, wordt vastgelegd in de "Tewerkstellingscel" van het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf. HOOFDSTUK X. - Niet actieven

Art. 17.Per niet-actieve wordt met ingang vanaf 2004, 32,68 EUR in het lokaal sociaal fonds gestort.

Het lokaal sociaal fonds beslist over de bestemming ervan.

Met "niet actieven" worden bedoeld : - de gepensioneerden; - de werknemers in stelsels van vervroegd vertrek "einde loopbaan"; - de werknemers waarvan de overeenkomst geschorst is wegens ziekte of ongeval en die zich in het 2de jaar van de inkomensgarantie of in invaliditeit bevinden; - de weduwen, weduwnaars en wezen.

De sociale fondsen waken erover dit bedrag te gebruiken voor de gepensioneerden, invaliden, weduwen, weduwnaars, wezen en gewezen werknemers in stelsels van vervroegd vertrek "einde loopbaan", men kan bijvoorbeeld de franchise laten vallen of de franchise van de verzekeringen voor "ambulante zorgen" en "hospitalisatie" verminderen. HOOFDSTUK XI. - Korting op de prijs van de televisiedistributie

Art. 18.De levering van televisiedistributiesignalen wordt niet meer beschouwd als een product van de ondernemingen van de bedrijfstak.

Derhalve vervalt de korting op de televisiedistributiesignalen, toegekend aan de personeelsleden en niet-actieven, vanaf 1 januari 2004. HOOFDSTUK XII. - Syndicale premie

Art. 19.Voor de jaren 2003-2004 wordt, voor de actieve personeelsleden, de syndicale premie van 86,76 EUR gebracht op 120 EUR. Voor het bepalen van het aantal syndicale mandaten, wordt enkel rekening gehouden met de personeelsleden die nog in actieve dienst zijn op basis van het personeelsbestand op 31 maart volgend op de referteperiode overgemaakt door de werkgever. HOOFDSTUK XIII. - Principes van vergrendeling

Art. 20.De artikelen in deze collectieve arbeidsovereenkomst die een wijziging aanbrengen aan de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 2003 betreffende de waarborg van rechten van de werknemers van de bedrijfstak elektriciteit en gas en zijn bijlagen, vervangen deze automatisch. HOOFDSTUK XIV. - Sociale vrede

Art. 21.De ondertekenende partijen bevestigen de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 november 1993, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de sociale vrede, syndicale premie en syndicaal vormingsfonds, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 6 oktober 1999, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 3 december 1999. HOOFDSTUK XV. - Bijzondere bepaling

Art. 22.Deze collectieve arbeidsovereenkomst trekt de collectieve arbeidsovereenkomst in van 30 oktober 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de sociale programmatie voor de personeelsleden voor wie de waarborg collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 2003 van toepassing is en deze van 4 december 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de interpretatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 oktober 2003 betreffende de sociale programmatie voor de personeelsleden voor wie de waarborg collectieve arbeidsovereenkomst van 4 december 2003 van toepassing is.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 juni 2004.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

^