Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 juni 2004
gepubliceerd op 06 juli 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de voordelen die worden toegekend door het "Sociaal Fonds van de taxiondernemingen en de diensten voor het verhuur van voertuigen met chauffeur"

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004201624
pub.
06/07/2004
prom.
05/06/2004
ELI
eli/besluit/2004/06/05/2004201624/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 JUNI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de voordelen die worden toegekend door het "Sociaal Fonds van de taxiondernemingen en de diensten voor het verhuur van voertuigen met chauffeur" (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de voordelen die worden toegekend door het "Sociaal Fonds van de taxiondernemingen en de diensten voor het verhuur van voertuigen met chauffeur".

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 juni 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 2003 Voordelen die worden toegekend door het "Sociaal Fonds van de taxiondernemingen en de diensten voor het verhuur van voertuigen met chauffeur" (Overeenkomst geregistreerd op 25 september 2003 onder het nummer 67699/CO/140) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die een taxionderneming of een dienst voor het verhuren van voertuigen met chauffeur uitbaten die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer alsook op hun chauffeurs.

Onder "chauffeurs" wordt bedoeld : de mannelijke en vrouwelijke chauffeurs. HOOFDSTUK II. - Juridisch kader

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is een uitvoering van artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 2003 tot oprichting van het "Sociaal Fonds voor de taxiondernemingen en de diensten voor de verhuur van voertuigen met chauffeur". HOOFDSTUK III. - Begunstigden en toekennings- en uitkeringsmodaliteiten Aanvullende werkloosheidsuitkeringen

Art. 3.De bij artikel 1 bedoelde werklieden en werksters hebben vanaf de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst voor elke werkloosheidsdag voorzien in artikel 28quater van de wet van 10 maart 1990 op de arbeidsovereenkomst (volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst of invoering van de overeenkomst of invoering van een regeling van gedeeltelijke arbeid), recht op de bij artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst voorziene uitkering en dit ten belope van maximum dertig dagen per kalenderjaar, voor zover ze de volgende voorwaarden vervullen : - werkloos zijn door gebrek aan werk ten gevolge van economische redenen; - op het ogenblik der werkloosheid in dienst van de werkgever zijn; - gerechtigd zijn op de werkloosheidsuitkeringen bij toepassing van de wetgeving op de werkloosheidsverzekering.

Art. 4.Het bedrag van de aanvullende werkloosheidsuitkering wordt vastgesteld op 1,98 EUR per werkloosheidsdag met een maximum van 59,40 EUR per kalenderjaar.

Vergoeding bij arbeidsongeschiktheid

Art. 5.De in artikel 1 bedoelde werklieden en werksters hebben, na ten minste zestig dagen ononderbroken arbeidsongeschiktheid ingevolge ziekte, ongeval of arbeidsongeval, met uitsluiting van de arbeidsongeschiktheid wegens beroepsziekte, recht op een bijslag welke de uitkeringen van de ziekte- en invaliditeitsverzekering aanvult, voorzover zij volgende voorwaarden vervullen : - gerechtigd zijn op de primaire arbeidsongeschiktheidsuitkeringen van de ziekte- en invaliditeitsverzekering in toepassing van de wetgeving ter zake of op de vergoedingen voorzien in de arbeidsongevallenwet; - op het ogenblik waarop de ongeschiktheid zich voordoet, in dienst zijn van een in artikel 1 bedoelde werkgever.

Art. 6.Het forfaitaire bedrag van de bij artikel 5 bedoelde bijslag wordt per werkman en werkster als volgt vastgesteld : - 22,31 EUR na de eerste 60 dagen ononderbroken ongeschiktheid; - 34,71 EUR meer na de eerste 120 dagen ononderbroken ongeschiktheid; - 38,42 EUR meer na de eerste 180 dagen ononderbroken ongeschiktheid; - 42,14 EUR meer na de eerste 240 dagen ononderbroken ongeschiktheid.

De toepassing van dit artikel kan maximum slechts aanleiding geven tot de toekenning van een globale bijslag van 137,58 EUR per werkman of werkster per periode van twaalf maanden, vanaf de eerste dag van de ongeschiktheid.

Na deze periode van twaalf maanden wordt de ongeschiktheid niet langer vergoed. Het hervallen moet worden beschouwd als integraal deel uitmakend van de vorige arbeidsongeschiktheid indien dat zich voordoet binnen de eerste twaalf werkdagen volgend op het einde van deze periode van arbeidsongeschiktheid.

Aanvullende sociale uitkering

Art. 7.De bij artikel 1 bedoelde werklieden en werksters die gedurende minstens een jaar, lid zijn van één van de representatieve interprofessionele werknemersorganisaties die op nationaal niveau verbonden zijn, hebben recht op een aanvullende sociale uitkering op voorwaarde dat ze op 30 september van het betreffende jaar ingeschreven zijn op de personeelslijsten van een werkgever uit de RSZ-categorie 068.

Getrouwheidspremie

Art. 8.De werklieden en werksters bedoeld in artikel 1, die gedurende minstens een jaar lid zijn van één van de representatieve interprofessionele werknemersorganisaties die op nationaal niveau verbonden zijn, hebben recht op een getrouwheidspremie op voorwaarde dat ze op 30 september van het betreffende jaar ingeschreven zijn op de personeelslijsten van een werkgever uit de RSZ-categorie 068.

Art. 9.De vergoeding bedoeld in artikel 7 en 8 is samen 95 EUR per jaar.

De uitbetalingsmodaliteiten worden bepaald door het sociaal fonds van de sector.

Vergoeding definitief verval attest medische schifting

Art. 10.De chauffeurs die vijf jaar in dienst zijn binnen eenzelfde bedrijf hebben recht op een premie, indien het attest van medische schifting definitief vervalt.

Dit bedrag wordt bepaald op 247,90 EUR. De terugbetaling na voorlegging van bewijs van definitief verval van de medische schifting en een bewijs van tewerkstelling van minimum 5 jaar in dezelfde onderneming.

Afscheidspremie

Art. 11.Aan de werklieden en werksters bedoeld in artikel 1 met volledige dienstbetrekking en die de pensioengerechtigde leeftijd bereiken, evenals deze die tot het brugpensioen zijn toegelaten, een afscheidspremie toegekend ten bedrage van 4,96 EUR per jaar ononderbroken anciënniteit in de sector, met een maximum van 49,58 EUR. Deze premie wordt slechts eenmaal uitbetaald op voorlegging van één of meerdere anciënniteitsattesten.

Vergoeding bij overlijden

Art. 12.Bij overlijden van een werkman of werkster die actief zijn tewerkgesteld in een taxionderneming of onderneming voor de verhuur van voertuigen met chauffeur en die nog niet de wettelijke pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, wordt een vergoeding van 49,58 EUR toegekend aan de overblijvende echtgenoot of aan de persoon die kan bewijzen dat hij de begrafeniskosten van de hierboven vermelde werkman of werkster heeft gedragen.

Uniformvergoeding

Art. 13.De werklieden en werksters bedoeld in artikel 1 en tewerkgesteld bij een werkgever uit de RSZ-categorie 068, die 200 voltijdse arbeidsdagen per jaar bewijzen tussen 1 juli van het jaar voorafgaande aan het jaar waarop de uniformvergoeding betrekking heeft en 30 juni van het jaar waarop de uniformvergoeding betrekking heeft, hebben recht op een forfaitaire uniformvergoeding.

Deze vergoeding bedraagt 123,95 EUR per jaar. De uitbetalingsmodaliteiten worden bepaald door het sociaal fonds van de sector.

Gemeenschappelijke bepalingen

Art. 14.De in voormelde artikelen 3 en 5 bedoelde uitkeringen worden rechtstreeks door de werkgevers aan hun werklieden en werksters betaald per maand en bij de eerste loonbetaling volgend op de maand in de loop waarvan de werklieden en werksters op deze uitkeringen recht hebben. De werkgevers kunnen de terugbetaling ervan bekomen bij het fonds overeenkomstig die door de raad van beheer bepaalde modaliteiten.

De in artikelen 7 en 8 bedoelde uitkering wordt betaald door de representatieve werknemersorganisaties, vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor het vervoer die de terugbetaling ervan bekomen van het fonds.

De in artikel 10, 11 en 12 bedoelde premie wordt rechtstreeks betaald door de werkgever die de terugbetaling ervan kan bekomen bij het fonds op voorlegging van de nodige attesten.

De in artikel 13 bedoelde premie wordt betaald door het fonds overeenkomstig de door de raad van beheer bepaalde modaliteiten.

Art. 15.De raad van beheer van het fonds bepaalt de datum en de modaliteiten van betaling van de door het fonds toegekende uitkeringen, in geen geval mag de betaling van de uitkeringen afhankelijk zijn van de stortingen van de aan het fonds verschuldigde werkgeversbijdragen.

Art. 16.De voorwaarden van toekenning van door het fonds verleende uitkeringen evenals het bedrag van deze laatsten kunnen gewijzigd worden op voorstel van de raad van beheer en na raadpleging van de leden van het Paritair Comité voor het vervoer die de werkgevers en de werknemers van de sector van de taxi-ondernemingen en de diensten voor de verhuur van voertuigen met chauffeur vertegenwoordigen, bij collectieve arbeidsovereenkomst van het Paritair Comité voor het vervoer, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit. HOOFDSTUK IV. - Geldigheidsduur

Art. 17.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003 en is gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan door elk van de contracterende partijen worden opgezegd. Deze opzegging moet minstens drie maanden op voorhand geschieden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer, die zonder verwijl de betrokken partijen in kennis zal stellen.

De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum van de verzending van bovengenoemde aangetekende brief.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 juni 2004.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

^