Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 juni 2008
gepubliceerd op 24 juni 2008

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2008022344
pub.
24/06/2008
prom.
05/06/2008
ELI
eli/besluit/2008/06/05/2008022344/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 JUNI 2008. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van besluit dat u ter ondertekening wordt voorgelegd heeft betrekking op de betalingsverbintenis.

De zorgverleners die de derdebetalersregeling wensen toe te passen, wat inhoudt dat de tussenkomst van de ziekteverzekering in de verstrekking meteen door de ziekenfondsen wordt terugbetaald, moeten de verzekerbaarheidstoestand van hun patiënten kennen, en de draagwijdte van hun rechten, teneinde in staat te zijn de tarieven correct toe te kunnen passen.

De zorgverleners, en in de praktijk zeker ook de officina - apothekers hebben toegang tot de verzekerbaarheidsgegevens die cryptisch op de SIS kaart (Sociale Identiteitskaart) zijn opgenomen.

Rekening houdend met enkele moeilijkheden in de bijwerking van de SIS kaart, is de oplossing voor een directe toegang tot de verzekerbaarheidsgegevens die zich op de fiches van de verzekeringsinstellingen bevinden, weerhouden.

Met het netwerk wordt hier het netwerk « Carenet » bedoeld, die al sinds enkele jaren de ziekenhuizen en verzekeringsinstellingen met elkaar verbindt, en in de nabije toekomst het netwerk « My Carenet » zal heten.

In het kader van het project My Carenet, zouden voor de zorgverleners diensten ter beschikking worden gesteld, die ontwikkeld zijn om hen te bevrijden van alle papieren communicatie met de verzekeringsinstellingen, waaronder de papieren facturen (attest van verstrekte zorgen en verzamelfacturen) maar ook de papieren documenten die vooraf aan of in bijlage bij de facturen moeten worden overgemaakt (notificatie van de zorgen, machtigingsaanvraag aan de adviserend geneesheer,...). De toepassing van deze nieuwe diensten vereisen daarentegen wel andere wijzigingen in de reglementering.

My Carenet is ontwikkeld om stapsgewijs operationeel te worden voor alle zorgverleners die functioneren in het systeem van de derdebetaler.

Er is inmiddels voorzien dat het lezen van de verzekerbaarheidsgegevens op de SIS kaart een subsidiair middel wordt ten aanzien van de directe toegang via het netwerk van diezelfde gegevens in de verzekerbaarheidsfiches van de verzekeringsinstellingen. De zorgverlener zal dus in de eerste plaats het netwerk gebruiken om de verzekerbaarheidsgegevens van de gerechtigde te bekomen.

Alleen wanneer het onmogelijk is de gegevens via het netwerk te raadplegen is het toegelaten om de verzekerbaarheidsgegevens van de SIS kaart te gebruiken. Bij 'onmogelijk' kan men denken aan : - de zorgverleners die (nog) niet beschikken over een netwerk om de gegevens te kunnen raadplegen; - de verstrekkingen die geen gelijktijdige aanwezigheid van patiënt en zorgverlener vereisen (afgifte van geneesmiddelen in de officina, analyse van klinische biologie,...); - de verstrekkingen die thuis worden verleend.

Er is voorzien dat de zorgverleners gehouden zijn om, voor het raadplegen van het netwerk, de gerechtigde te identificeren via de identificatiemiddelen in prioriteitsvolgorde: SIS kaart, elektronische identiteitskaart, INSZ nummer op een kleefbriefje met barcodes; alsook de hypotheses waarin het laatste identificatiemiddel gebruikt mag worden (afwezigheid van de gerechtigde tijdens de verstrekking wanneer deze geen gelijktijdige aanwezigheid van de gerechtigde en de zorgverlener vereist, de gevallen van overmacht en de verstrekkingen bij de gerechtigde thuis verricht).

De geldigheidsduur van de betalingsverbintenis strekt zich uit tot de kalendermaand van de raadpleging. Wel kan een andere duur vastgelegd worden, voor elke categorie van zorgverleners, door de bevoegde overeenkomstencommissie.

Er is voorzien dat de zorgverleners, op hun verantwoordelijkheid en volgens de wijze vast te stellen door het Verzekeringscomité van de Dienst Geneeskundige Verzorging van het Rijksinstituut voor Ziekte - en Invaliditeitsverzekering, een machtiging mogen geven aan een natuurlijke of rechtspersoon om het netwerk te raadplegen.

Er is voorzien dat het wijzigend besluit in werking zal treden op 1 juli 2008.

Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Sociale Zaken, Mevr. L. ONKELINX

5 JUNI 2008. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 53, § 1, twaalfde lid, ingevoegd bij de wet van 24 december 1999 en gewijzigd bij de wet van 27 december 2004;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 159bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 22 februari 1998, vervangen bij het koninklijk besluit van 8 december 1998, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 april 2003 en het koninklijk besluit van 10 februari 2006;

Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, gegeven op 10 september 2007;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 22 oktober 2007;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 17 december 2007;

Gelet op het advies nr. 44.181/1 van de Raad van State, gegeven op 13 maart 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1 °, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het opschrift van hoofdstuk IVbis van Titel II van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, ingevoegd door het koninklijk besluit van 22 februari 1998, wordt vervangen door het volgende opschrift : « HOOFDSTUK IVbis . - Betalingsverplichting bij de raadpleging van verzekerbaarheidsgegevens van een rechthebbende »

Art. 2.Artikel 159bis , § 1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 22 februari 1998, vervangen bij het koninklijk besluit van 8 december 1998, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 april 2003 en bij het koninklijk besluit van 10 februari 2006, wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1 Het leveren van het elektronisch bewijs van ofwel het gebruik van een elektronisch netwerk, ofwel, indien de betrokken zorgverlener geen toegangsrecht heeft tot het elektronisch netwerk, van het gebruik van de sociale identiteitskaart overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 18 december 1996 houdende maatregelen met het oog op de invoering van een sociale identiteitskaart ten behoeve van alle sociale verzekerden, met toepassing van de artikelen 38, 40, 41 en 49 van de wet van 26 juli 1996 houdende de modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de wettelijke pensioenstelsels en van de uitvoeringsbesluiten ervan, en, in het ene zowel als in het andere geval, de toepassing van de derdebetalersregeling in het kader van een elektronische facturering overeenkomstig de verzekerbaarheidsgegevens, verkregen door middel van de raadpleging van het voormelde netwerk, of, desgevallend, de verzekerbaarheidsgegevens die op de sociale identiteitskaart voorkomen, gelden als betalingsverplichting door de verzekeringsinstelling van het gedeelte dat niet ten laste valt van de sociaal verzekerde, voor wat de volgende verstrekkingen betreft in zoverre ze aangerekend worden volgens de derdebetalersregeling: 1) de verstrekkingen geleverd door de verplegingsinrichting, bestaande in het verblijf in de verplegingsinrichting dat aanleiding geeft tot de betaling van één van de bedragen die zijn bedoeld in artikel 4, §§ 3 tot 8, van de Nationale overeenkomst tussen de verplegingsinrichtingen en de verzekeringsinstellingen, of tot de betaling van het bedrag, bedoeld in artikel 2, § 4 van de Nationale overeenkomst tussen de psychiatrische inrichtingen en de verzekeringsinstellingen;2) de verstrekkingen geleverd door de apotheker, bestaande in de farmaceutische verstrekkingen aan verzekerden buiten de verplegingsinrichting of aan verzekerden tijdens één van de hiervoor genoemde verblijven in de verplegingsinrichting;3) de verstrekkingen verleend door andere zorgverleners dan de hiervoor genoemde, waarvoor het bedrag wordt aangerekend bedoeld in artikel 4, §§ 3 tot 8 van de Nationale overeenkomst tussen de verplegingsinrichtingen en de verzekeringsinstellingen, of het bedrag, bedoeld in artikel 2, § 4 van de Nationale overeenkomst tussen de psychiatrische inrichtingen en de verzekeringsinstellingen, of die worden verleend bij het verblijf in het ziekenhuis dat aanleiding geeft tot aanrekening van één van de voornoemde bedragen;4) de verstrekkingen verleend door andere zorgverleners dan de hiervoor genoemde, die het voormelde netwerk mogen gebruiken of aan wie op hun verzoek een beroepskaart voor geneeskundige verzorging uitgereikt werd. Deze betalingsverplichting geldt voor de volledige duur van de kalendermaand waarin het netwerk werd geraadpleegd of de sociale identiteitskaart op de voormelde wijze werd gebruikt. Nochtans kan de overeenkomsten - of akkoordencommissie voor elke betrokken categorie van zorgverleners een andere termijn vaststellen.

Het in het eerste lid vermelde elektronisch bewijs kan worden vervangen door een ander bewijs, in de gevallen waar het elektronisch bewijs niet kan worden geleverd. Het Verzekeringscomité bepaalt de gevallen nader waarin een ander dan elektronisch bewijs kan worden toegelaten en stelt de modaliteiten van dit bewijs vast.

De zorgverleners zijn ertoe gehouden om voor deze raadpleging van het elektronisch netwerk de rechthebbende te identificeren : 1° door de elektronische lezing van zijn sociale identiteitskaart;2° door lezing van zijn elektronische identiteitskaart bedoeld in het koninklijk besluit van 25 maart 2003 met betrekking tot de identiteitskaarten en die identiteit na te gaan;3° door de lezing van zijn identificatienummer van de sociale zekerheid bedoeld in artikel 1, 4° van het koninklijk besluit van 18 december 1996 met een vignet met streepjescode waarvan het model wordt vastgelegd bij verordening in overeenstemming met artikel 22, 11° van de wet. Het identificatiemiddel bedoeld in 3° van het vorige lid mag slechts worden gebruikt in de gevallen dat de rechthebbende niet aanwezig is tijdens de verstrekking en de gelijktijdige aanwezigheid van de rechthebbende en de zorgverlener niet reglementair wordt vereist, of in de gevallen van overmacht of voor de verstrekkingen verleend ten huize van de rechthebbende.

De zorgverleners mogen, na zich te hebben gelegitimeerd, door middel van het elektronisch netwerk, slechts de verzekerbaarheidsgegevens van de rechthebbende raadplegen inzoverre deze raadpleging noodzakelijk is voor de vervulling van hun verplichtingen in het raam van de derdebetalersregeling. De zorgverleners kunnen, onder hun verantwoordelijkheid en volgens de modaliteiten omschreven door het Verzekeringscomité, aan een natuurlijke persoon of een rechtspersoon volmacht geven om deze raadpleging in hun naam en voor hun rekening te doen. »

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2008.

Art. 4.Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 juni 2008.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX

^