Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 maart 2001
gepubliceerd op 05 april 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de vormings- en opleidingsinitiatieven

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001012154
pub.
05/04/2001
prom.
05/03/2001
ELI
eli/besluit/2001/03/05/2001012154/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 MAART 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de vormings- en opleidingsinitiatieven (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 22 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende de vormings- en opleidingsinitiatieven.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 maart 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 juni 1999 Vormings- en opleidingsinitiatieven (Overeenkomst geregistreerd op 10 juli 1999 onder het nummer 51814/CO/120) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle textiel- en breigoedondernemingen en alle erin tewerkgestelde arbeiders(sters) die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, met uitzondering van de N.V. Celanese. HOOFDSTUK II. - Draagwijdte van de overeenkomst

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in toepassing van onderafdeling 1 - Inspanningen ten voordele van de werklozen - van afdeling VI - Bepalingen betreffende het Interprofessioneel akkoord 1999-2000 - van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen en eveneens in uitvoering van hoofdstuk IV - Vorming en opleiding - van de nationale collectieve arbeidsovereenkomst van 2 april 1999 voor de textielnijverheid en het breiwerk.

Art. 3.Zoals voorzien in hoofdstuk IV - Vorming en opleiding - artikel 8, tweede alinea van de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende het sectorieel akkoord 1999-2000, zijn de werkgevers voor de jaren 1999 en 2000 een inspanning van 0,10 pct. verschuldigd berekend op grond van het volledig loon van de arbeiders(sters), zoals bedoeld in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en de uitvoeringsbesluiten van deze wet, aan het Waarborg- en Sociaal Fonds uit de textiel- en breigoednijverheid.

Deze bijdragen zijn per kwartaal verschuldigd en worden door het Waarborg- en Sociaal fonds geïnd en op de sectie "Opleiding" gestort. HOOFDSTUK III. - Initiatieven ter bevordering van de vorming en tewerkstelling van risicogroepen of personen op wie een begeleidingsplan van toepassing is

Art. 4.Partijen komen overeen om gedurende de jaren 1999 en 2000 de middelen zoals bepaald in het artikel 3 hierboven aan te wenden voor : - de uitwerking van opleidingsprojecten voor personen die behoren tot de risicogroepen of op wie een begeleidingsplan van toepassing is; - de dekking van de werkingskosten van de sectorale opleidingscentra COBOT en CEFRET;

De opleidingsprojecten die door COBOT en CEFRET zullen worden uitgevoerd, worden goedgekeurd in de schoot van het directiecomité van deze centra.

Art. 5.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst verstaan de partijen onder risicogroepen : - de werknemers uit de textiel- en breigoednijverheid die zonder bij- of omscholing het risico lopen langdurig werkloos te worden; - de werknemers die door herstructurering of sluiting van hun onderneming hun werk verliezen en die zonder bij- of omscholing het risico lopen langdurig werkloos te worden; - de werknemers die gedurende een lange periode getroffen zijn door tijdelijke werkloosheid; - de jongeren tussen 16 en 18 jaar uit het deeltijds onderwijs die een industriële leerovereenkomst in de textiel- en breigoednijverheid sluiten.

Art. 6.Deze overeenkomst treedt in werking op 1 januari 1999 en is gesloten voor de periode van 1 januari 1999 tot en met 31 december 2000.

Zij kan worden opgezegd op vraag van een van de partijen mits een opzeggingstermijn van acht dagen gericht bij een ter post aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk vóór 30 november 2000.

Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking onder de opschortende voorwaarde dat de in deze collectieve arbeidsovereenkomst voorziene inspanningen voor de jaren 1999 en 2000 door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid als aanvaarde inspanningen bevonden worden.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 maart 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^