Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 maart 2006
gepubliceerd op 24 mei 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2000, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Vlaamse Gewest, betreffende de vaststelling van de minimumleeftijd waarop de oudere werknemers van een bijkomende uitkering kunnen genieten in geval van afdanking krachtens de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 gesloten in de Nationale Arbeidsraad

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006200459
pub.
24/05/2006
prom.
05/03/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 MAART 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2000, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Vlaamse Gewest, betreffende de vaststelling van de minimumleeftijd waarop de oudere werknemers van een bijkomende uitkering kunnen genieten in geval van afdanking krachtens de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 gesloten in de Nationale Arbeidsraad (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Vlaamse Gewest;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2000, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Vlaamse Gewest, betreffende de vaststelling van de minimumleeftijd waarop de oudere werknemers van een bijkomende uitkering kunnen genieten in geval van afdanking krachtens de collectieve arbeidsovereenkomst nr 17 van 19 december 1974 gesloten in de Nationale Arbeidsraad.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Bruxelles, 5 maart 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Vlaamse Gewest Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 december 2000 Vaststelling van de minimumleeftijd waarop de oudere werknemers van een bijkomende uitkering kunnen genieten in geval van afdanking krachtens de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 gesloten in de Nationale Arbeidsraad (Overeenkomst geregistreerd op 23 februari 2001 onder het nummer 56520/CO/328.01) Gelet op het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen;

Gelet op de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling, die met ingang van 1 januari 1997, de leeftijd waarop de ondernemingen en de paritaire comités of subcomités bij collectieve arbeidsovereenkomst, voor de ontslagen werknemers kunnen voorzien in de invoering van een stelsel van conventioneel brugpensioen, zoals bedoeld in het voormeld koninklijk besluit van 7 december 1992, op minimum 58 jaar brengt;

Overwegende dat de leeftijd van 55 jaar om van het brugpensioen te genieten ononderbroken van kracht is gebleven sinds 1 januari 1983 langs de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten op de hierna vermelde data in de schoot van het paritair comité; a) collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 1983 met de volgende geldigheidsduur : 1 januari 1983 tot 31 december 1988;b) collectieve arbeidsovereenkomst van 3 november 1988 houdende verlenging van de bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst tot 31 december 1989;c) collectieve arbeidsovereenkomst van 10 maart 1989 houdende verlenging van de bovenvermelde collectieve arbeidsovereenkomst tot 31 december 1990;d) collectieve arbeidsovereenkomst van 13 december 1990 houdende verlenging van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst tot 31 december 1992;e) collectieve arbeidsovereenkomst van 4 maart 1993 houdende verlenging van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst vanaf 1 januari 1993;f) collectieve arbeidsovereenkomst van 14 juli 1993 houdende opheffing vanaf 1 juli 1993 van de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 4 maart 1993 en houdende verlenging van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst tot 31 december 1995;g) collectieve arbeidsovereenkomst van 9 januari 1996 houdende verlenging van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst tot 31 december 1996;h) collectieve arbeidsovereenkomst van 12 maart 1997 houdende verlenging van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst tot 31 december 1998;i) collectieve arbeidsovereenkomst van 16 februari 1999 houdende verlenging van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst tot 31 december 2000. Overwegende dat deze collectieve arbeidsovereenkomsten hun toepassingsgebied niet hebben gewijzigd;

Overwegende dat het stads- en streekvervoer van de gewestelijke bevoegdheden deel uitmaakt en dat gewestelijke paritaire subcomités worden opgericht, dat die elementen het sluiten van een specifieke collectieve arbeidsovereenkomst met betrekking tot de "V.V.M." verantwoorden.

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de arbeiders en de bedienden van de "Vlaamse Vervoermaatschappij (V.V.M.)".

Onder "arbeiders", wordt verstaan de mannelijke en de vrouwelijke arbeiders.

Onder "bedienden", wordt verstaan de mannelijke en de vrouwelijke bedienden.

Art. 2.Voor de arbeiders en de bedienden die 25 jaar bezoldigde arbeid of geassimileerde dagen bewijzen, wordt de brugpensioenleeftijd vastgesteld op 58 jaar voor de periode van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2002.

Art. 3.Voor de arbeiders en de bedienden die 38 jaar bezoldigde arbeid of geassimileerde dagen bewijzen, wordt de brugpensioenleeftijd op 55 jaar vastgesteld.

Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 en treedt buiten werking op 31 december 2002.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 maart 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^