Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 maart 2006
gepubliceerd op 18 mei 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende het nationaal akkoord

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006200570
pub.
18/05/2006
prom.
05/03/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 MAART 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende het nationaal akkoord (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het garagebedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende het nationaal akkoord.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 maart 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het garagebedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2005 Nationaal akkoord (Overeenkomst geregistreerd op 23 juni 2005 onder het nummer 75299/CO/112) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Toepassingsgebied Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het garagebedrijf.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werklieden. HOOFDSTUK II. - Kader

Art. 2.Voorwerp Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt neergelegd op de Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 november 1969 tot vaststelling van de modaliteiten van neerlegging van de collectieve arbeidsovereenkomsten.

De ondertekenende partijen vragen de algemeen bindend verklaring bij koninklijk besluit van deze collectieve arbeidsovereenkomst, inclusief de bijlage. HOOFDSTUK III. - Inkomenzekerheid

Art. 3.Koopkracht Afdeling 1. - Indexering

Alle minimumuurlonen en de effectieve uurlonen worden jaarlijks op 1 februari aangepast aan de reële index volgens de formule "sociale index" (= 4-maandelijks gemiddelde) januari van het kalenderjaar tegenover januari van het voorafgaande kalenderjaar. Afdeling 2. - Verhoging van de minimumuurlonen

en de effectieve uurlonen - Op 1 februari 2006 worden alle lonen verhoogd met 0,6 pct. - Op 1 oktober 2006 worden alle lonen verhoogd met het saldo van 4,5 pct. verminderd met de som van de reële index op 1 februari 2005, de loonsverhoging van 0,6 pct. op 1 februari 2006 en de reële index op 1 februari 2006.

Indien dit saldo negatief is, wordt er geen loonsverhoging toegepast.

Deze saldoformule dient - omwille van de moeilijke economische situatie - als uitzonderlijk en éénmalig te worden beschouwd.

De collectieve arbeidsovereenkomst inzake uurlonen van 8 juli 2003 zal in die zin worden aangepast voor onbepaalde duur.

Art. 4.Eindejaarspremie De arbeiders die op het ogenblik van de melding van het vrijwillig vertrek 10 jaar of meer anciënniteit in de onderneming hebben, hebben recht op een pro rata eindejaarspremie.

De collectieve arbeidsovereenkomst inzake eindejaarspremie van 8 juli 2003 zal vanaf 1 december 2005 in die zin worden aangepast voor onbepaalde duur.

Art. 5.Carenzdag De collectieve arbeidsovereenkomst inzake de betaling van de carenzdagen van 8 juli 2003 wordt verlengd met ingang vanaf 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2007.

Art. 6.Sociaal fonds Vanaf 1 juli 2005 worden alle aanvullende vergoedingen geïndexeerd op basis van de reële loonindexeringen op 1 februari 2005 en de herberekende loonindexering van 1 februari 2004 (de sociale index van de maand januari van het kalenderjaar wordt vergeleken met de sociale index van de maand januari van het voorgaande kalenderjaar).

Door deze berekening, met name 1,61 pct. op 1 februari 2004 en 1,87 pct. op 1 februari 2005 worden de aanvullende vergoedingen met 3,51 pct. geïndexeerd.

Hierdoor worden de aanvullende vergoedingen vanaf 1 juli 2005 als volgt verhoogd : Aanvullende vergoeding bij tijdelijke werkloosheid : - 7,76 EUR per werkloosheidsuitkering - 3,88 EUR per halve werkloosheidsuitkering Aanvullende vergoedingen bij volledige werkloosheid, voor oudere werklozen en oudere zieken : - 5,18 EUR per werkloosheids- en ziekteuitkering - 2,59 EUR per halve werkloosheids- en ziekteuitkering Aanvullende vergoedingen bij ziekte : - 77,11 EUR na 60 en 120 dagen - 100,40 EUR bij een langere ziekteperiode Aanvullende vergoeding bij sluiting : 256,70 EUR + 12,94 EUR/jaar met een maximum van 846,71 EUR Aanvullende vergoeding bij halftijds tijdskrediet : 64,18 EUR De collectieve arbeidsovereenkomst inzake statuten sociaal fonds van 8 juli 2003 zal vanaf 1 juli 2005 in die zin worden aangepast voor onbepaalde duur.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst dient op een aantal technische punten nog verder te worden verduidelijkt.

Art. 7.Sectoraal pensioenfonds Vanaf 1 januari 2006 wordt de bijdrage van 1 pct. van de brutobezoldigingen van de arbeiders voor het sectoraal pensioenstelsel verhoogd tot 1,2 pct.

De verhoogde bijdrage van 0,2 pct. is eveneens van toepassing op die bedrijven die uitgesloten werden uit het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2002, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, houdend invoering van een sectoraal pensioenstelsel (geregistreerd op 5 augustus 2002 onder het nummer 63460/CO/112).

Deze bedrijven dienen vóór 1 maart 2006 via een aangetekend schrijven een afschrift te bezorgen aan de voorzitter van het paritair comité van enerzijds de collectieve arbeidsovereenkomst waarin de sociale partners op ondernemingsniveau ervoor opteren om de verhoogde bijdrage van 0,2 pct. te gebruiken ter financiering van het door paritair comité goedgekeurd ondernemingsplan en van anderzijds de wijziging van het pensioenreglement.

De partijen bevelen aan de mogelijkheid te onderzoeken de bestaande bedrijfspensioenplannen of -regelingen : - via overleg in de onderneming aan te passen; - in de richting van een toetreden tot een sectoraal pensioenstelsel; - mits akkoord van Sefocam (omwille van de techniciteit).

Indien er geen akkoord komt tussen de partijen voor 30 september 2005, blijft de bestaande ondernemingsregeling van toepassing.

De collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2002 inzake het sectoraal pensioenstelsel zal in die zin voor onbepaalde duur worden aangepast. HOOFDSTUK IV. - Werkzekerheid

Art. 8.Sectorale tewerkstellingscel De sectorale tewerkstellingscel die in uitvoering van het nationaal akkoord 2001-2002 in de schoot van Educam werd ingevoerd, zal worden geactiveerd op basis van volgende principes : - specifiek richten op de doelgroep : volledig werklozen binnen het sociaal fonds en herstructureringen binnen de sector; - geen doublure van, maar vanuit een sectorgerichte aanpak samenwerking met, verwijzing naar bestaande diensten; - opbouwen van een database op basis van de e-mailadressen van de werkgevers.

De sociale partners zullen binnen Educam op basis van deze principes verder uitvoering geven aan de sectorale tewerkstellingscel.

De principes van deze sectorale tewerkstellingscel zullen worden ingeschreven in de collectieve arbeidsovereenkomst inzake vorming en opleiding vanaf 1 juli 2005, en dit voor onbepaalde duur.

Art. 9.Werkzekerheidsclausule Partijen engageren zich om van zodra er een sluitende formulering gevonden wordt inzake procedure bij faling, zij de noodzakelijke tekstuele aanpassing zullen doorvoeren in de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 2003 inzake werkzekerheid.

De bedoelde formulering zal tegensprekelijk zijn aan de curator alsook aan het "Fonds voor sluiting van ondernemingen".

Art. 10.Contracten bepaalde duur of bepaald werk Wanneer een arbeider wordt aangeworven met een contract van onbepaalde duur na één of meerdere contracten van bepaalde duur of bepaald werk, wordt de anciënniteit opgebouwd tijdens de contracten van bepaalde duur of bepaald werk meegerekend.

De collectieve arbeidsovereenkomst inzake meldingsplicht contracten bepaalde duur, uitzendarbeid en onderaanneming van 8 juli 2003 zal in die zin worden aangepast vanaf 1 januari 2005, en dit voor onbepaalde duur. HOOFDSTUK V. - Vorming en opleiding De ondertekenende partijen verklaren zich akkoord om, rekening houdend met de onderhavige principes, een collectieve arbeidsovereenkomst inzake vorming en opleiding af te sluiten, en dit vanaf 1 juli 2005 voor onbepaalde duur.

Art. 11.Risicogroepen - Bevestiging van de bijdrage van 0,15 pct. voor onbepaalde duur - Voortzetten van de inspanningen inzake het optimaliseren van de stelsels alternerend leren - werken - Verlenging van de bepalingen met betrekking tot instroom van risicogroepen

Art. 12.Recht op permanente vorming - Bevestiging van de bijdrage van 0,55 pct. voor onbepaalde duur - Verfijnen van het bestaande systeem van een recht op permanente vorming - Verbeteren van de kwantiteit en kwaliteit van de opleidingsplannen in de onderneming - Actievere rol van de Educam-adviseurs indien er zich in de onderneming problemen voordoen bij het opmaken en uitwerken van opleidingsplannen voor arbeiders die van dit recht geen gebruik kunnen of willen maken HOOFDSTUK VI. - Arbeidstijd en flexibiliteit

Art. 13.Tewerkstellingsbevorderende maatregel De ondernemingen kunnen in het geval van herstructurering of indien de arbeidsorganisatie kan versoepeld worden, via een collectieve arbeidsovereenkomst de tewerkstelling bevorderen door onder meer collectieve arbeidsduurvermindering toe te passen.

Ze kunnen hiervoor gebruik maken van de bestaande wettelijke en decretale aanmoedigingspremies en de omzetting van de loonsverhogingen.

Art. 14.Anciënniteitsverlof Vanaf het kalenderjaar waarin de arbeider 30 jaar anciënniteit in de onderneming telt, heeft de arbeider recht op 1 dag anciënniteitsverlof.

Bij overgang van de onderneming blijft de anciënniteit die de arbeider heeft opgebouwd behouden.

Gunstiger regelingen op ondernemingsvlak blijven onverminderd van toepassing.

Een collectieve arbeidsovereenkomst inzake anciënniteitsverlof zal vanaf 1 januari 2006 voor onbepaalde duur worden opgemaakt.

Art. 15.Flexibiliteit Vanaf 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2007 wordt een collectieve arbeidsovereenkomst inzake flexibiliteit opgemaakt die uitvoering geeft aan volgende principes : - de wettelijke keuzemogelijkheid van de arbeider om de eerste 65 overuren per kalenderjaar in het kader van buitengewone vermeerdering van werk (artikel 25 van de arbeidswet van 16 maart 1971) of van de werkzaamheden ingevolge een onvoorziene noodzakelijkheid (artikel 26, § 1, 3° van de arbeidswet van 16 maart 1971) te recupereren of uitbetaald te krijgen; - de mogelijkheid om een bijkomende schijf van 65 overuren per kalenderjaar in het kader van buitengewone vermeerdering van werk (artikel 25 van de arbeidswet van 16 maart 1971) of van de werkzaamheden ingevolge een onvoorziene noodzakelijkheid (artikel 26, § 1, 3° van de arbeidswet van 16 maart 1971) in te voeren, kan enkel worden geregeld in een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten op het niveau van de onderneming.

In deze collectieve arbeidsovereenkomst dient te worden bepaald of deze bijkomende schijf zal worden gerecupereerd (en op welke wijze) of uitbetaald.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is slechts geldig indien ze afspraken bevat over de plicht tot en de wijze van informatie over het totaal aantal gepresteerde overuren (het totaal aantal uitbetaalde en gerecupereerde overuren) en over het gebruik van tijdelijke contracten (uitzendcontracten, contracten van bepaalde duur en onderaanneming) aan de vakbondsafvaardiging en bij ontstentenis aan de betrokken vakbondssecretarissen.

Art. 16.Stand-by Inzake stand-by wordt vanaf 1 juli 2005 voor onbepaalde duur een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten, rekening houdend met volgende principes : - Een arbeider in stand-by staat ter beschikking van de werkgever, buiten de normale arbeidstijd om eventueel (na oproep door de werkgever) te worden ingezet voor een hulpverlenende service naar de klant toe. - Bestaande ondernemingsregelingen die gunstiger zijn blijven onverminderd van toepassing. - Deze regeling is een minimumregeling van toepassing voor alle bedrijven behorende tot Paritair Comité voor het garagebedrijf. - Een arbeider kan enkel op vrijwillige basis stand-by zijn. - Wanneer de arbeider effectieve prestaties levert moet hiervoor loon worden betaald. - De effectief gewerkte tijd moet worden meegeteld als arbeidstijd zowel voor de duur als voor de berekening van het loon. - Stand-by regeling mag niet gebruikt worden om zogenaamde lege uren op te vullen.

De aard en hoogte van de vergoeding die in dit kader moet worden betaald moet vóór 31 mei 2005 in een paritaire werkgroep worden vastgelegd. HOOFDSTUK VII. - Loopbaanplanning

Art. 17.Brugpensioen § 1. Het brugpensioen in de sector wordt onder dezelfde voorwaarden en binnen de wettelijke mogelijkheden verlengd vanaf 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2007.

In die zin zullen de bestaande collectieve arbeidsovereenkomsten inzake brugpensioen worden aangepast en verlengd, met name de collectieve arbeidsovereenkomst inzake brugpensioen vanaf 58 jaar van 8 juli 2003 en de collectieve arbeidsovereenkomst inzake brugpensioen na ontslag van 8 juli 2003. § 2. De bestaande brugpensioenregeling, die een brugpensioenleeftijd vastlegt op 56 jaar mits 33 jaar beroepsloopbaan en in functie van 20 jaar ploegenarbeid met nachtprestaties, zoals bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst 46 van de Nationale Arbeidsraad, wordt verlengd voor de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2006.

De collectieve arbeidsovereenkomst inzake brugpensioen ploegenarbeid van 8 juli 2003 wordt verlengd vanaf 1 januari 2005 tot en met 31 december 2006 en zal in die zin worden aangepast. § 3. Het recht op halftijds brugpensioen vanaf 55 jaar wordt verlengd voor de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2006.

De collectieve arbeidsovereenkomst inzake halftijds brugpensioen van 8 juli 2003 wordt verlengd vanaf 1 januari 2005 tot en met 31 december 2006 en zal in die zin worden aangepast. § 4. Voor de duur van het akkoord 2005-2006 worden de aanbevelingen inzake brugpensioen - procedure, zoals voorzien in artikel 14, § 4 van het nationaal akkoord 2003-2004 verlengd : Op vlak van brugpensioen bevelen de partijen in het kader van de arbeidsherverdelende maatregelen op ondernemingsvlak volgende procedure aan : ten laatste 2 maand voor het bereiken van de brugpensioenleeftijd nodigt de werkgever de betrokken arbeider uit tot een onderhoud tijdens de werkuren op de zetel van de onderneming. Bij dit onderhoud kan de arbeider zich laten bijstaan door zijn vakbondsafgevaardigde. Bij dit onderhoud zullen zowel naar timing van het brugpensioen als naar opleiding van de vervanger van de bruggepensioneerde sluitende afspraken gemaakt worden. HOOFDSTUK VIII. - Inspraak en overleg

Art. 18.Werknemersvertegenwoordiging Voor de duur van het akkoord 2005-2006 worden de bepalingen inzake de werknemersvertegenwoordiging voorzien in artikel 15 van het nationaal akkoord 2003-2004 verlengd.

Concreet betekent dit : in de ondernemingen, waar de ondernemingsraad, het comité voor preventie en bescherming op het werk en/of de vakbondsafvaardiging niet langer meer moet worden hernieuwd ingevolge een daling van het aantal werknemers, kunnen de werknemersafgevaardigden die niet langer beschermd zijn, pas worden ontslagen, nadat het paritair comité samengeroepen op initiatief van de voorzitter, bijeengekomen is en zich, binnen de 30 dagen na de kennisgeving aan de voorzitter, heeft uitgesproken over het ontslag.

Deze procedure is niet geldig in geval van ontslag wegens zwaarwichtige redenen. Niet naleving van de procedure wordt gelijkgesteld met willekeurig ontslag.

Art. 19.Statuut van de vakbondsafvaardiging Bij betwisting op ondernemingsvlak over installatie en werking van de vakbondsafvaardiging kunnen hetzij de werkgever hetzij de werknemersvertegenwoordigers beroep doen op de paritaire commissie "overleg", bestaande uit techniekers van de sociale partners.

Deze commissie onderzoekt ter plaatse het probleem en formuleert een voorstel aan beide partijen teneinde sneller tot een oplossing te komen.

De collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 2003 inzake statuut van de vakbondsafvaardiging zal vanaf 1 januari 2006 in die zin worden aangepast, en dit voor onbepaalde duur. HOOFDSTUK IX. - Sectorale projecten 2005-2006

Art. 20.Ronde tafel over loopbanen Partijen engageren zich om na afloop van de interprofessionele loopbaanconferentie een sector eigen ronde tafel op te starten over loopbanen in de garagesector.

Hierbij kunnen thema's als instroom, tijdskrediet, eindeloopbaan en werkbaarheid ter sprake komen.

Art. 21.Functieclassificatie § 1. In uitvoering van het nationaal akkoord 2001-2002 werd een paritaire classificatiecommissie opgericht met als prioritaire taken : de actualisering van de bestaande functieclassificatie, het opstellen van een procedure bij betwisting en het opstellen van een voorbeeldenlijst. § 2. Deze classificatiecommissie dient haar werkzaamheden af te ronden voor 30 september 2005, waarna de gemaakte afspraken zullen worden omgezet in een collectieve arbeidsovereenkomst inzake functieclassificatie, en dit voor 31 december 2005.

Art. 22.Technische aanpassingen In de hieronder vermelde collectieve arbeidsovereenkomsten dienen technische aanpassingen te worden doorgevoerd : - collectieve arbeidsovereenkomst inzake vakbondsafvaardiging; - collectieve arbeidsovereenkomst inzake eindejaarspremie; - collectieve arbeidsovereenkomst inzake ploegenpremie.

Partijen verklaren zich akkoord om in de looptijd van het akkoord verdere afspraken te maken over de werking van een gemengd paritair comité en over een collectieve arbeidsovereenkomst inzake non-discriminatieclausule. HOOFDSTUK X. - Sociale vrede en duurtijd akkoord

Art. 23.Sociale vrede Deze collectieve arbeidsovereenkomst verzekert de sociale vrede in de sector tijdens heel de duur van het akkoord. Bijgevolg zal geen enkele eis van algemene of collectieve aard voorgelegd worden, noch op nationaal, noch op regionaal, noch op vlak van de individuele onderneming.

Art. 24.Duur Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde duur, gaande van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2006, tenzij anders bepaald.

De artikels die van toepassing zijn voor onbepaalde duur kunnen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van drie maanden, betekend per aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het garagebedrijf en aan de ondertekenende organisaties.

De artikelen die van toepassing zijn op het sociaal fonds voor onbepaalde duur kunnen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van zes maanden, betekend per aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het garagebedrijf en aan de ondertekenende organisaties.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 maart 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN Bijlage aan het sectoraal akkoord 2005-2006 voor het Paritair comité voor het garagebedrijf van 26 mei 2005 Premies Vlaamse Gewest De ondertekenende partijen verklaren dat de arbeiders ressorterend onder het Paritair Comité voor het garagebedrijf en die inzake domicilie en tewerkstelling voldoen aan de omschrijving van het Vlaamse Gewest gebruik kunnen maken van de aanmoedigingspremies van kracht in het Vlaamse Gewest namelijk : - zorgkrediet; - opleidingskrediet; - ondernemingen in moeilijkheden of herstructureringen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 maart 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^