Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 maart 2006
gepubliceerd op 02 mei 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 oktober 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de makelarij en verzekeringsagentschappen, betreffende de koopkracht

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006200641
pub.
02/05/2006
prom.
05/03/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 MAART 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 oktober 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de makelarij en verzekeringsagentschappen, betreffende de koopkracht (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de makelarij en verzekeringsagentschappen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 oktober 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de makelarij en verzekeringsagentschappen, betreffende de koopkracht.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 maart 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de makelarij en verzekeringsagentschappen Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 oktober 2003 Koopkracht (Overeenkomst geregistreerd op 21 november 2003 onder het nummer 68567/CO/307)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op alle werknemers van de ondernemingen die behoren tot het Paritair Comité voor de makelarij en verzekeringsagentschappen.

Art. 2.Voor de periode van 1 januari 2001 tot 31 december 2004 zal een globale verhoging worden doorgevoerd van de loonsom van de ondernemingen met 2,5 pct. buiten toepassing van de jaarlijkse verhogingen en buiten indexering van de lonen.

Art. 3.De globale verhoging zal echter verplicht een verhoging van de sectorale loonschalen met 1 pct. moeten omvatten op 1 augustus 2003, op de reeds geïndexeerde loonschalen.

Art. 4.Over de toepassingsmodaliteiten van het saldo van de globale verhoging, beschikbaar op datum van 16 juli 2003 zal moeten worden onderhandeld met de sociale gesprekspartners van de onderneming.

Bij ontstentenis van een akkoord met de sociale gesprekspartners van de onderneming of bij ontstentenis van sociale gesprekspartners aangewezen in de onderneming, zal het saldo dat beschikbaar is op datum van 16 juli 2003 verplicht bij voorrang moeten worden gebruikt voor de invoering van een dertiende maand of voor de verhoging van de eindejaarspremie als deze het volledig maandloon niet bereikt.

Art. 5.Er wordt vanuitgegaan dat de verhoging van de loonsom van 2,5 pct. moet worden berekend ten opzichte van een onveranderde personeelsbezetting, waarbij alles gelijk blijft.

Art. 6.Wanneer er geen syndicale afvaardiging is in de onderneming zal de werkgever een verklaring in de vereiste vorm doen aan de voorzitter van het paritair comité over het beschikbare saldo van de verhoging van de loonsom op 16 juli 2003.

Art. 7.De indexering van de lonen zoals bepaald volgens de huidige formule en parameters zal worden uitgevoerd op de werkelijk betaalde lonen en niet meer enkel op de loonschalen.

Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 16 juli 2003. Zij wordt gesloten voor onbepaalde tijd.

Zij kan worden opgezegd door elke ondertekenende partij, mits een aangetekende brief wordt gericht aan de voorzitter van het paritair comité, met een opzeggingstermijn van 6 maanden.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 maart 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^