Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 maart 2012
gepubliceerd op 25 mei 2012

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid, betreffende de bijkomende inspanningen inzake opleiding

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2012200966
pub.
25/05/2012
prom.
05/03/2012
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 MAART 2012. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid, betreffende de bijkomende inspanningen inzake opleiding (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid, betreffende de bijkomende inspanningen inzake opleiding.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 maart 2012.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2011 Bijkomende inspanningen inzake opleiding (Overeenkomst geregistreerd op 26 augustus 2011 onder het nummer 105335/CO/210) HOODFSTUK I. - Onderwerp

Artikel 1.Deze overeenkomst is afgesloten in uitvoering van het sectoraal akkoord 2011-2012.

Ze bepaalt de bijkomende inspanningen inzake opleiding zoals gesteld in artikel 30 van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten betreffende het Generatiepact en in het koninklijk besluit van 11 oktober 2007 dat dit tot uitvoering brengt.

HOODFSTUK II. - Toepassingsgebied

Art. 2.Deze overeenkomst is van toepassing in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid (Paritair Comité nr. 210) vallen en op de gebaremiseerde werknemers en werkneemsters die door een arbeidsovereenkomst voor bediende aan deze ondernemingen zijn gebonden.

HOODFSTUK III. - Bepaling van de bijkomende inspanningen inzake opleiding

Art. 3.De partijen komen overeen om de bijkomende opleidingsinspanningen te realiseren via de maatregelen opgesomd in de artikelen 4 tot 7. Afdeling 1. - Sectorale verbintenis 2011-2012 inzake

deelnamepercentage

Art. 4.§ 1. In toepassing van artikel 2, § 1, b) van het koninklijk besluit van 11 oktober 2007 genomen in uitvoering van artikel 30 van bovenvermelde wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten, is de jaarlijkse verbintenis van de sector inzake het deelnamepercentage aan opleidingsmaatregelen verhoogd met 5 procentpunten (5 pct.) in 2011 en in 2012. § 2. Deze verhoging van het deelnamepercentage aan opleidingsmaatregelen wordt berekend met als uitgangspunt het gemiddelde van het deelnamepercentage van de sector voor de periode 2004 tot 2009, volgens de resultaten van de gecoördineerde enquête (de zogenaamde "sectorale enquête") voorzien in artikel 5, § 1. Afdeling 2. - Opvolging en paritaire evaluatie van de toepassing van

de opleidingsinspanningen

Art. 5.§ 1. De sector doet een opvolging van de inhoud en van de toepassing van de opleidingsinspanningen in de staalondernemingen via de gecoördineerde enquête (de zogenaamde "sectorale enquête") die elk jaar in het 2e kwartaal gestart wordt. § 2. De sector stelt jaarlijks een "Rapporteringstabel van de opleidingsinspanningen" op en evalueert deze inspanningen op paritair niveau. Deze sectorale tabel wordt overgemaakt aan de ondernemingen voor mededeling aan de ondernemingsraad. Afdeling 3. - Opmaak van opleidingsplannen en mededeling aan de

ondernemingsraad

Art. 6.§ 1. De ondernemingen stellen op hun niveau opleidingsplannen op, die een overzicht geven van de opleidingsnoden en de middelen die aangewend zullen worden om hieraan te voldoen. § 2. Bij het opmaken ervan worden deze opleidingsplannen becommentarieerd en toegelicht in de ondernemingsraad, die hierover een advies uitbrengt. Er wordt een regelmatige communicatie voorzien over hun inwerkingstelling en hun evaluatie. Afdeling 4. - Voortzetting en evaluatie van het suppletief sectoraal

stelsel van "opleidings-CV"

Art. 7.De ondertekenende partijen komen overeen om de werkzaamheden van de paritaire werkgroep ad hoc, opgericht in uitvoering van het nationaal akkoord 2009-2010, verder te zetten teneinde over te gaan tot een evaluatie van de inwerkingstelling van het suppletief model van "opleidings CV".

HOODFSTUK IV. - Toepassingsduur

Art. 8.Deze overeenkomst wordt afgesloten voor een bepaalde duur. Ze heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2011 en treedt buiten werking op 31 december 2012.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 maart 2012.

De Minister van Werk, M. DE CONINCK

^