Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 november 2002
gepubliceerd op 15 januari 2003

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden, betreffende de arbeidsvoorwaarden, de sociale voordelen, de bevordering van de werkgelegenheid en de initiatieven voor vorming en risicogroepen

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002013240
pub.
15/01/2003
prom.
05/11/2002
ELI
eli/besluit/2002/11/05/2002013240/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 NOVEMBER 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden, betreffende de arbeidsvoorwaarden, de sociale voordelen, de bevordering van de werkgelegenheid en de initiatieven voor vorming en risicogroepen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden, betreffende de arbeidsvoorwaarden, de sociale voordelen, de bevordering van de werkgelegenheid en de initiatieven voor vorming en risicogroepen.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 5 november 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001 Arbeidsvoorwaarden, de sociale voordelen, de bevordering van de werkgelegenheid en de initiatieven voor vorming en risicogroepen (Overeenkomst geregistreerd op 28 september 2001 onder het nummer 59007/CO/125.02) HOOFDSTUK I. - Juridisch kader

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is afgesloten in toepassing van de wet van 26 juli 1996 houdende bevordering van de werkgelegenheid en preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen (Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996) en zijn uitvoeringsbesluiten.

Tevens is het de uitvoering van het interprofessioneel akkoord dat werd afgesloten op 22 december 2000. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

Art. 2.De collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden, alsook op de werklieden die zij tewerkstellen.

Onder « werklieden » verstaat men : de mannelijke en vrouwelijke arbeiders. HOOFDSTUK III. - Voorafgaande bepaling

Art. 3.De partijen gaan akkoord om naar een harmonisering te streven inzake de arbeids- en loonsvoorwaarden tussen de verschillende subsectoren die ressorteren onder het Paritair Comité voor de houtnijverheid, inzonderheid tussen de sector van de zagerijen en de sector van de houthandel. HOOFDSTUK IV. - Koopkracht

Art. 4.De baremalonen en effectief uitbetaalde lonen worden als volgt verhoogd : - per 1 januari 2001 : indexatie van 0,05 EUR; - per 1 april 2001 : indexatie van 0,04 EUR; - per 1 juli 2001 : 0,12 EUR (indexatie inbegrepen); - per 1 oktober 2001 : indexatie; - per 1 januari 2002 : 0,08 EUR (indexatie inbegrepen; - per 1 april 2002 : indexatie; - per 1 juli 2002 : 0,08 EUR (indexatie inbegrepen).

Op 1 oktober 2002 zullen de partijen de loonevolutie evalueren en eventueel een correctie toepassen zonder dat de maximale loonsverhoging (indexatie inbegrepen) gedurende de looptijd van de collectieve arbeidsovereenkomst 0,50 EUR mag overschrijden. HOOFDSTUK V. - Sociale voordelen

Art. 5.De sociale voordelen binnen de sector bestaan uit het « sociaal voordeel », de vergoeding permanente vorming en de syndicale premie en de vergoeding voor bestaanszekerheid. a. Sociaal voordeel a.1. Gewoon stelsel Het sociaal voordeel wordt verhoogd met 5 pct. per 1 januari 2001 en tot 5,2 pct. per 1 januari 2002 van de brutolonen onder de voorwaarden zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 1993 betreffende de toekenning van bijkomende sociale voordelen ten laste van het Fonds voor bestaanszekerheid van de zagerijen en aanverwante nijverheden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 18 januari 1995 (Belgisch Staatsblad van 21 april 1995). a. 2.Nieuwkomers in de sector Het sociaal voordeel voor nieuwkomers in de sector wordt verhoogd tot 54,54 EUR per gepresteerde maand. b. Syndicale premie De syndicale premie wordt vanaf 1 januari 2001 gebracht op 116,51 EUR.c. Permanente vorming Om de arbeiders aan te moedigen zich voortdurend bij te scholen, wordt hen per effectief gewerkte of gelijkgestelde dag een vergoeding van 0,50 EUR toegekend.Deze vergoeding wordt samen met het sociaal voordeel uitgekeerd. d. Bestaanszekerheid De aanvullende vergoeding voor bestaanszekerheid wordt verhoogd van 3,72 EUR naar 4,09 EUR. HOOFDSTUK VI. - Verplaatsingskosten

Art. 6.De werkgevers gaan akkoord om vanaf 1 april 2001 uitvoering te geven aan het interprofessioneel akkoord van 22 december 2000, meer bepaald wat betreft de betaling van de verplaatsingskosten aan 60 pct.

Tevens zijn zij bereid om een vergoeding te betalen van 0,15 EUR voor de verplaatsingen per fiets, en dit vanaf de eerste kilometer. HOOFDSTUK VII. - Tewerkstelling

Art. 7.Verlenging brugpensioen vanaf 58 jaar, mits een tewerkstelling van 10 jaar in de sector van de houtnijverheid. Voor diegenen die de leeftijd bereiken van 58 jaar en niet voldoen aan één van de gestelde voorwaarden om te genieten van het sectoraal brugpensioen, zal, geval per geval, voorgelegd worden aan het paritair beheerscomité van het Fonds voor bestaanszekerheid voor de zagerijen en aanverwante nijverheden. HOOFDSTUK VIII. - Risicogroepen en opleiding

Art. 8.Inzake de vorming en opleiding van risicogroepen wordt de wettelijk voorziene bijdrage, zoals bepaald in het koninklijk besluit van 27 januari 1997, namelijk 0,10 pct., gestort in het sectoraal fonds. De concrete noden van opleiding zullen onderzocht worden en een activering van de opleiding zal uitgewerkt worden. Tevens zal op regelmatige tijdstippen verslag worden uitgebracht aan het paritair subcomité.

De partijen zijn akkoord om regionale werkgelegenheidsprojecten te onderschrijven. HOOFDSTUK IX. - Voordelen vanuit het fonds voor bestaanszekerheid

Art. 9.Zonder verhoging van de bijdragen worden volgende vergoedingen toegekend : - aanvullende forfaitaire vergoeding brugpensioen : vergoeding van 99,16 EUR per maand voor diegenen die vanaf 1 juli 1997 in brugpensioen gingen. Voor diegenen die voor 1 juli 1997 in brugpensioen zijn gegaan : 106,59 EUR tot aan de leeftijd van 59 jaar en 86,76 EUR vanaf 60 jaar tot 65 jaar.

Vanaf 1 januari 2002 worden de bedragen verhoogd : - dat betekent dat er een aanvullende forfaitaire vergoeding brugpensioen van 105,11 EUR wordt toegekend aan diegene die vanaf 1 juli 1997 in brugpensioen gingen. Voor diegene die vóór 1 juli 1997 in brugpensioen gegaan zijn bedraagt het 112,30 EUR tot aan de leeftijd van 59 jaar en 91,50 EUR vanaf 60 tot 65 jaar; - solidariseren van de capitatieve bijdrage brugpensioen gedurende de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst; - maandelijks forfaitaire vergoeding inzake vervroegd pensioen : 148,74 EUR; vanaf 1 januari 2002 wordt dit bedrag verhoogd tot 157,66 EUR; - de syndicale premie voor diegenen die vervroegd in pensioen of in brugpensioen zijn gegaan wordt verhoogd tot 116,51 EUR per jaar, zijnde, 9,71 EUR per maand, vanaf 1 januari 2002. HOOFDSTUK X. - Overgangsperiode

Art. 10.Tijdens de overgangsperiode van Belgische frank naar euro, namelijk van 1 januari 2001 tot 31 december 2001 worden de hogervermelde bedragen uitbetaald in Belgische frank zoals vermeld in bijlage van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK XI. - Toenadering inzake het statuut arbeiders en bedienden

Art. 11.De werkgevers zijn akkoord om de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 75, afgesloten in de Nationale Arbeidsraad toe te passen vanaf de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK XII. - Classificatie, milieu, preventieplan, welzijn, stress en problematiek chauffeurs

Art. 12.De partijen zijn bereid, om op basis van een zeer concrete timing, de werkzaamheden omtrent de hogergenoemde problemen te bespreken in een werkgroep en een nieuwe technische aanpak te onderzoeken. Tevens gaan zij akkoord om de problemen inzake stress op het werk te laten onderzoeken door het Technisch Centrum van de Houtnijverheid. HOOFDSTUK XIII. - Diversen

Art. 13.De werkgevers zijn bereid om de functie van lichte handlanger na zes maanden anciënniteit om te zetten in ongeschoolde. Dit is niet cumuleerbaar met anciënniteit opgebouwd uit interimarbeid. HOOFDSTUK XIV. - Regionale tewerkstellingsmaatregelen

Art. 14.In uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst verklaren de ondertekenende partijen dat de werknemers ressorterend onder het Paritair Subcomité voor de zagerijen en aanverwante nijverheden gebruik kunnen maken van de aanmoedigingspremies voor zorgkrediet, opleidingskrediet, landingsbanen, ondernemingen in moeilijkheden of in herstructurering, loopbaanvermindering 1/5e, toegekend door de gewesten of de gemeenschappen. HOOFDSTUK XV. - Geldigheidsduur en slotbepalingen

Art. 15.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 en treedt buiten werking op 31 december 2002, behalve wat betreft de bepalingen inzake brugpensioen die blijven gelden tot 30 juni 2003. Alle geschillen inzake de uitvoering van deze overeenkomst dienen voorgelegd te worden aan het verzoeningsbureau.

De ondertekenende partijen verbinden er zich toe gedurende de looptijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst geen nieuwe eisen te stellen inzake de inhoud van dit akkoord en de sociale vrede te bewaren.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 november 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 juli 2001 De loonsverhogingen, voorzien in artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden tijdens de overgangsperiode van Belgische frank naar euro, namelijk tussen 1 januari 2001 en 31 december 2001 als volgt uitbetaald : - per 1 januari 2001 : indexatie van 2,10 BEF; - per 1 april 2001 : indexatie van 1,50 BEF; - per 1 juli 2001 : 5 BEF (indexatie inbegrepen); - per 1 oktober 2001 : indexatie; - per 1 januari 2002 : 3,23 BEF (indexatie inbegrepen); - per 1 april 2002 : indexatie; - per 1 juli 2002 : 3,22 BEF (indexatie inbegrepen).

Op 1 oktober 2002 zullen de partijen de loonevolutie evalueren en eventueel een correctie toepassen zonder dat de maximale loonsverhoging (indexatie inbegrepen) gedurende de looptijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst, 20 BEF mag overschrijden.

De verhogingen van de sociale voordelen voorzien in artikel 5 : - a. 2. 2 200 BEF per gepresteerde maand; - b. 4 700 BEF; - c. 20 BEF; - d. 165 BEF. De voordelen vanuit het fonds voor bestaanszekerheid zoals voorzien in artikel 9 : - aanvullende forfaitaire vergoeding brugpensioen : vergoeding van 4 000 BEF per maand voor diegenen die vanaf 1 juli 1997 in brugpensioen gingen. Voor diegenen die vóór 1 juli 1997 in brugpensioen zijn gegaan : 4 300 BEF tot aan de leeftijd van 59 jaar en 3 500 BEF vanaf 60 jaar tot 65 jaar; - vanaf 1 januari 2002 worden deze bedragen als volgt verhoogd : - 4 240 BEF; - 4 530 BEF; - 3 690 BEF. - maandelijkse forfaitaire vergoeding inzake vervroegd pensioen : 6 000 BEF; - vanaf 1 januari 2002 wordt dit bedrag verhoogd tot 6 360 BEF; - de syndicale premie voor diegenen die vervroegd in pensioen of in brugpensioen gegaan zijn wordt verhoogd tot 4 700 BEF per jaar, zijnde 392 BEF per maand, vanaf 1 januari 2002.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 5 november 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^