Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 september 2001
gepubliceerd op 26 september 2001

Koninklijk besluit tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten ressorteren

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001012831
pub.
26/09/2001
prom.
05/09/2001
ELI
eli/besluit/2001/09/05/2001012831/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 SEPTEMBER 2001. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten ressorteren (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, inzonderheid op artikel 61, § 1, gewijzigd bij de wet van 20 juli 1991;

Gelet op het voorstel van het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat er aanleiding toe bestaat zonder uitstel de opzeggingstermijnen te wijzigen in het belang van de werklieden van de ondernemingen die onder het paritair Comité voor de bewakingsdiensten ressorteren en die een belangrijke anciënniteit tellen en om sociale redenen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten ressorteren.

Art. 2.In afwijking van de bepalingen van artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten wordt de te geven opzeggingstermijn bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst voor werklieden, gesloten voor onbepaalde tijd, vastgesteld op : - een week wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat en drie dagen wanneer de opzegging van de werknemer uitgaat wat de werklieden betreft die minder dan zes maanden ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - vijf weken wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat en twee weken wanneer de opzegging van de werknemer uitgaat wat de werklieden betreft die tussen zes maanden en minder dan vijf jaren ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - zes weken wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat en twee weken wanneer de opzegging van de werknemer uitgaat wat de werklieden betreft die tussen vijf en minder dan tien jaren ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - negen weken wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat en twee weken wanneer de opzegging van de werknemer uitgaat wat de werklieden betreft die tussen tien en minder dan vijftien jaren ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - twaalf weken wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat en twee weken wanneer de opzegging van de werknemer uitgaat wat de werklieden betreft die tussen vijftien en minder dan twintig jaren ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven; - zestien weken wanneer de opzegging van de werkgever uitgaat en vier weken wanneer de opzegging van de werknemer uitgaat wat de werklieden betreft die tenminste twintig jaren ononderbroken bij dezelfde onderneming in dienst zijn gebleven.

Art. 3.De bij artikel 2 bepaalde opzeggingstermijnen gaan in de maandag volgend op de week waarin de opzegging werd betekend; de kennisgeving van de opzegging moet geschieden ten laatste drie werkdagen voor de aanvang van de opzeggingstermijn.

Art. 4.De opzeggingen betekend voor de inwerkingtreding van dit besluit blijven al hun gevolgen behouden.

Art. 5.Het koninklijk besluit van 27 juli 1979 tot vaststelling van de opzeggingstermijnen in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten ressorteren, wordt opgeheven.

Art. 6.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 7.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 september 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1978, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978. Wet van 20 juli 1991, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1991.

^