Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 05 september 2001
gepubliceerd op 27 september 2001

Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst voor de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor de schoeiselindustrie, de laarzenmakers en de maatwerkers ressorteren

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001012834
pub.
27/09/2001
prom.
05/09/2001
ELI
eli/besluit/2001/09/05/2001012834/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 SEPTEMBER 2001. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst voor de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor de schoeiselindustrie, de laarzenmakers en de maatwerkers ressorteren (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, inzonderheid op artikel 51, § 1, gewijzigd bij de wetten van 26 juni 1992 en 26 maart 1999 en bij het koninklijk besluit nr. 254 van 31 december 1983;

Gelet op het advies van het Paritair Subcomité voor de schoeiselindustrie, de laarzenmakers en de maatwerkers;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de huidige economische toestand het spoedig verlengen van een regime van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden rechtvaardigt voor de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor de schoeiselindustrie, de laarzenmakers en de maatwerkers ressorteren;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor de schoeiselindustrie, de laarzenmakers en de maatwerkers ressorteren.

Art. 2.§ 1. Bij gebrek aan werk wegens economische oorzaken mag de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden geheel worden geschorst vanaf de eerste arbeidsdag die volgt op deze van de kennisgeving. § 2. Deze kennisgeving vindt plaats uiterlijk bij de aanvang van de laatste arbeidsdag die de schorsingsperiode voorafgaat. Zij gebeurt ofwel door aanplakking van een bericht op een goed zichtbare plaats in de lokalen van de onderneming, wanneer de schorsing een collectief karakter heeft, ofwel door overhandiging aan de werkman of werkster van een geschrift, wanneer de schorsing geen collectief karakter heeft. § 3. Voor de toepassing van dit artikel wordt als arbeidsdag beschouwd, iedere kalenderdag, met uitzondering van de zondagen, de betaalde feestdagen en de gewone rustdagen die het gevolg zijn van de verdeling van de wekelijkse arbeidsduur over vijf dagen.

Art. 3.De duur van de volledige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst mag zes maanden niet overschrijden.

Art. 4.Mededeling van de aanplakking of individuele kennisgeving, moet door de werkgever, onder een bij de post aangetekende omslag, de dag zelf van de aanplakking of van de individuele kennisgeving worden gezonden aan het werkloosheidsbureau van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening van de plaats waar de onderneming gevestigd is.

Art. 5.De bij artikel 2 bedoelde kennisgeving en de bij artikel 4 bedoelde mededeling moeten de datum vermelden waarop de volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst zal ingaan en de datum waarop deze schorsing een einde zal nemen en de data waarop de werklieden werkloos zullen gesteld worden.

De bij artikel 4 bedoelde mededeling vermeldt daarenboven de economische oorzaken die de volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst rechtvaardigen en hetzij de naam, de voornamen en het adres van de werkloos gestelde werklieden, hetzij de afdeling(en) van de onderneming waar de arbeid wordt geschorst.

Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2001 en treedt buiten werking op 1 oktober 2002.

Art. 7.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 5 september 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota's (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad: Wet van 3 juli 1978, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978; Wet van 26 juni 1992, Belgisch Staatsblad van 30 juni 1992;

Wet van 26 maart 1999, Belgisch Staatsblad van 1 april 1999;

Koninklijk besluit nr. 254 van 31 december 1983, Belgisch Staatsblad van 21 januari 1984.

^