Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 06 april 2010
gepubliceerd op 26 april 2010

Koninklijk besluit tot wijziging van meerdere bepalingen betreffende de structuur van het ministerie van Landsverdediging, het statuut van de militairen, het uniform en de biotheek van Defensie

bron
ministerie van landsverdediging
numac
2010007132
pub.
26/04/2010
prom.
06/04/2010
ELI
eli/besluit/2010/04/06/2010007132/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

6 APRIL 2010. - Koninklijk besluit tot wijziging van meerdere bepalingen betreffende de structuur van het ministerie van Landsverdediging, het statuut van de militairen, het uniform en de biotheek van Defensie


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, artikel 167, § 1, tweede lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 april 1959 betreffende de stand en de bevordering van de beroepsofficieren;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 juli 1995 betreffende de beoordelingsprocedure voor de militairen van het actief kader en van het reservekader;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 februari 1998 betreffende het uniform van de militairen;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 december 2001 tot bepaling van de algemene structuur van het Ministerie van Landsverdediging en tot vastlegging van de bevoegdheden van bepaalde autoriteiten;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 2002 betreffende de organisatie van de Koninklijke Militaire School;

Gelet op het koninklijk besluit van 31 juli 2003 betreffende de kosteloosheid van de gezondheidszorgen voor het personeel tewerkgesteld in het Ministerie van Landsverdediging;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 april 2004 betreffende het statuut van de militaire luchtverkeersleiders en de medische geschiktheid van de militaire luchtverkeersleiders en luchtgevechtsleiders;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de afwezigheid om gezondheidsredenen van de militairen;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 september 2005 betreffende de geschiktheid voor luchtdienst;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 december 2006 betreffende de biotheek van Defensie;

Gelet op de notificatie van de Ministerraad van 23 november 2007 betreffende de oprichting van een onafhankelijke dienst interne audit bij het Ministerie van Landsverdediging;

Gelet op de adviezen van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 1 oktober 2009 en 18 februari 2010;

Op de voordracht van de Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 7 april 1959 betreffende de stand en de bevordering van de beroepsofficieren

Artikel 1.In artikel 4, tweede lid, van het koninklijk besluit van 7 april 1959 betreffende de stand en de bevordering van de beroepsofficieren, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 september 2004, worden de woorden « de vice-chef defensie of, bij hun afwezigheid, » opgeheven. HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader

Art. 2.In artikel 65 van het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 mei 2006 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 juli 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 2, eerste lid, 2°, worden de woorden « algemene inspectiedienst » vervangen door de woorden « algemene inspectie defensie »;2° in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden « inspecteur-generaal bemiddelaar » vervangen door het woord « inspecteur-generaal ». HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 28 juli 1995 betreffende de beoordelingsprocedure voor de militairen van het actief kader en van het reservekader

Art. 3.In artikel 9 van het koninklijk besluit van 28 juli 1995 betreffende de beoordelingsprocedure voor de militairen van het actief kader en van het reservekader, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1bis, vierde lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 21 december 2001 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 september 2004, wordt het woord « bemiddelaar » opgeheven;2° in de paragrafen 4 en 5, eerste lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 september 2004, worden de woorden « de vice-chef defensie, de inspecteur-generaal bemiddelaar, » vervangen door de woorden « de inspecteur-generaal, »;3° in de paragrafen 4, 1°, en 5, tweede lid, 1°, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 september 2004, worden de woorden « , de hoogste militaire overheid van de cel Defensie of de vice-chef defensie » vervangen door de woorden « of de hoogste militaire overheid van de cel Defensie ». HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het koninklijk besluit van 4 februari 1998 betreffende het uniform van de militairen

Art. 4.In artikel 3, derde lid, van het koninklijk besluit van 4 februari 1998 betreffende het uniform van de militairen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 juli 2007, worden de woorden « vice-chef defensie » vervangen door de woorden « directeur-generaal material resources ». HOOFDSTUK 5. - Wijziging van het koninklijk besluit van 21 december 2001 tot bepaling van de algemene structuur van het ministerie van landsverdediging en tot vastlegging van de bevoegdheden van bepaalde autoriteiten

Art. 5.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 21 december 2001 tot bepaling van de algemene structuur van het Ministerie van Landsverdediging en tot vastlegging van de bevoegdheden van bepaalde autoriteiten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 maart 2003 en 5 februari 2004, worden het eerste en het tweede lid vervangen als volgt : « Het Ministerie van Landsverdediging bestaat uit de volgende organen en onderafdelingen : 1° het secretariaat van de Minister en de cel Defensie;2° de hoge raad voor defensie;3° het administratief en technisch secretariaat;4° het algemeen commando;5° de interne audit van defensie;6° de algemene inspectie defensie. De organen en onderafdelingen bedoeld in het eerste lid, 3° tot 6°, vormen de krijgsmacht. »

Art. 6.In artikel 6 van hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 5 februari 2004, wordt de bepaling onder 4° opgeheven.

Art. 7.In artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 oktober 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.Het algemeen commando wordt geleid door de chef defensie en omvat : 1° het directiecomité;2° vier stafdepartementen, elk onder de leiding van een onderstafchef;3° zes algemene directies, elk onder de leiding van een directeur-generaal;4° de diensten van de chef defensie.»; 2° in de Franse tekst van paragraaf 2, eerste lid, 1°, b), wordt het woord « maritime » vervangen door het woord « marine »;3° in paragraaf 2, eerste lid, wordt de bepaling onder 3° opgeheven;4° in paragraaf 2, eerste lid, wordt de bepaling onder 5° vervangen als volgt : « 5° het stafdepartement well-being.»; 5° paragraaf 3, eerste lid, wordt aangevuld met de bepalingen onder 5° en 6°, luidende : « 5° de algemene directie vorming;6° de algemene directie communicatie.»; 6° in paragraaf 5, worden de woorden « de vice-chef defensie, hun diensten » vervangen door de woorden « zijn diensten ».

Art. 8.Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 9.De onderstafchef operaties en training vervangt de chef defensie binnen de perken van de bijzondere richtlijnen die door deze laatste worden vastgelegd. »

Art. 9.In artikel 11 van hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 5 februari 2004, wordt de bepaling onder 2° opgeheven.

Art. 10.In artikel 12 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt de bepaling onder 3° opgeheven;2° in de Franse tekst van paragraaf 1, 4°, worden de woorden « ceux de » opgeheven;3° in paragraaf 1, 5°, worden de woorden « imago en public relations » vervangen door het woord « communicatie »;4° paragraaf 1, 6°, wordt vervangen als volgt : « 6° nemen deel aan het wetenschappelijk en technologisch onderzoek, inclusief aan nationale en internationale programma's;»; 5° in paragraaf 2, 1°, worden de woorden « organiseren, onverminderd de bevoegdheden van de onderstafchef evaluatie » vervangen door de woorden « verzekeren, onverminderd de bevoegdheden van de inspecteur-generaal en het hoofd van de interne audit van defensie »;6° in paragraaf 2, 5°, worden de woorden « in artikel 38, 2° » vervangen door de woorden « in artikel 38, 1° »;7° in paragraaf 3, eerste lid, worden de woorden « in artikel 13 tot 34 » vervangen door de woorden « in artikel 13 tot 39 ».

Art. 11.In artikel 14, 1°, van hetzelfde besluit worden de woorden « de gebruiksdoctrine op operationeel niveau en » ingevoegd tussen de woorden « daartoe stelt hij » en de woorden « de operatieplannen op ».

Art. 12.In hoofdstuk IV, afdeling IV, van hetzelfde besluit wordt onderafdeling III, die de artikelen 19, 20 en 21 bevat, opgeheven.

Art. 13.In artikel 23, 6°, van hetzelfde besluit worden de woorden « directeur generaal » vervangen door het woord « directeur-generaal ».

Art. 14.In artikel 24 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « dienst inlichting en veiligheid » worden vervangen door de woorden « algemene dienst inlichting en veiligheid »;2° de woorden « , veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen » worden ingevoegd tussen de woorden « en de veiligheidsmachtigingen » en de woorden « en de richtlijnen van het ministerieel comité ».

Art. 15.In hoofdstuk IV, afdeling IV, van hetzelfde besluit wordt onderafdeling V, die de artikelen 25 en 26 bevat, vervangen als volgt : « Onderafdeling V. - Het stafdepartement well-being

Art. 25.Het stafdepartement well-being staat onder de leiding van de onderstafchef well-being. Zijn bevoegdheidsdomein omvat het welzijn op het werk, met inbegrip van het aspect welzijn in operaties, en de coördinatie van de duurzame ontwikkeling.

Art. 26.Naast de bevoegdheden hernomen in artikel 12, oefent de onderstafchef well-being volgende bevoegdheden uit : 1° hij formuleert aan de chef defensie de aanbevelingen voor de toepassing van de in België van kracht zijnde wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende het welzijn op het werk;2° hij formuleert aan de chef defensie de aanbevelingen aangaande de organisatie van de medische opvolging van het personeel, het welzijn op het werk en de duurzame ontwikkeling, alsook de religieuze en morele bijstand en de psychosociale begeleiding van de personeelsleden, de gewezen personeelsleden en hun rechthebbenden;3° hij coördineert de duurzame ontwikkeling binnen het departement;4° hij is verantwoordelijk voor de steun aan de dienst bevoegd voor de milieu- en arbeidsinspecties.»

Art. 16.In artikel 27 van hetzelfde besluit worden de woorden « de organisatiestructuur van het departement en, onverminderd de bevoegdheden van de directeur-generaal vorming, de vorming » vervangen door de woorden « de organisatiestructuur van het departement en, onverminderd de bevoegdheden van de directeur-generaal vorming, het vormingsbeleid ».

Art. 17.In artikel 28 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt : « 2° hij bepaalt, in uitvoering van het vastgelegde defensiebeleid, de algemene objectieven in zijn bevoegdheidsdomein en vertaalt deze in kwalitatieve en kwantitatieve personeelsbehoeften, in doelstellingen betreffende alle andere personeelsdomeinen, in eindtermen en in vormingsconcepten, in doelstellingen van het syndicaal beleid en in structuren;»; b) de bepaling onder 5° wordt vervangen als volgt : « 5° hij is verantwoordelijk voor het opstellen van de algemene richtlijnen betreffende de personeelsprocessen in het departement;in dit kader is hij eveneens belast met de uitvoering van het vastgelegde defensiebeleid inzake werving en selectie alsook, onverminderd de bevoegdheden van de directeur-generaal communicatie, inzake de informatiecampagnes die ermee gepaard gaan; »; c) het artikel wordt aangevuld met de bepaling onder 8°, luidende : « 8° hij formuleert aan de chef defensie aanbevelingen voor de toepassing van de in België van kracht zijnde wettelijke en reglementaire bepalingen inzake diversiteit en verzekert de integratie van het diversiteitsbeleid binnen het departement.»

Art. 18.In artikel 29 van hetzelfde besluit worden de woorden « , het leefmilieu » ingevoegd tussen de woorden « de infrastructuur » en de woorden « en de logistiek ».

Art. 19.Artikel 30 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de bepalingen onder 10°, 11° en 12°, luidende : « 10° hij formuleert aan de chef defensie aanbevelingen voor de toepassing van de in België van kracht zijnde wettelijke en reglementaire bepalingen inzake leefmilieu en voor de organisatie van de eerbied voor het leefmilieu; 11° hij verzekert de verwezenlijking van het vastgelegde defensiebeleid inzake leefmilieu;12° hij verzekert, onverminderd de bevoegdheden van de onderstafchef well-being, de verwezenlijking van het vastgelegde defensiebeleid met betrekking tot de ecologische en economische aspecten inzake duurzame ontwikkeling.»

Art. 20.In artikel 32 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de bepaling onder 1° worden de woorden « nationaal en » ingevoegd tussen de woorden « chef defensie inzake » en de woorden « internationaal recht »;b) in de bepaling onder 2° wordt het woord « Arbitragehof » vervangen door de woorden « Grondwettelijk Hof »;c) in de bepaling onder 2° wordt het woord « verdragsrechterlijke » vervangen door het woord « verdragsrechterlijke »;d) in de bepaling onder 3° worden de woorden « en het vervullen van de bemiddelende rol voor het departement » opgeheven;e) het artikel wordt aangevuld met de bepalingen onder 11° en 12°, luidende : « 11° hij is verantwoordelijk voor de interne dienst voor klachtenmanagement en bemiddeling, bedoeld in artikel 32/1;12° hij verzekert de coördinatie met het oog op de toepassing van de in België van kracht zijnde wettelijke en reglementaire bepalingen met betrekking tot de openbaarheid van bestuur en tot bescherming van het privéleven.»

Art. 21.In hoofdstuk IV, afdeling V, onderafdeling III, van hetzelfde besluit wordt een artikel 32/1 ingevoegd, luidende : «

Art. 32/1.De interne dienst voor klachtenmanagement en bemiddeling staat onder de leiding van het hoofd van de interne dienst voor klachtenmanagement en bemiddeling die de volgende bevoegdheden uitoefent : 1° hij neemt kennis van elk schriftelijk aan zijn dienst meegedeeld ongenoegen of verzoek;2° hij informeert zich, wanneer nodig, over de feiten die aanleiding hebben gegeven tot het ongenoegen of verzoek met inachtneming van de in voorkomend geval vereiste vertrouwelijkheid;3° hij organiseert en verzekert het klachtenmanagement en de bemiddeling van de krijgsmacht;4° hij formuleert, wanneer nodig, zijn aanbevelingen met betrekking tot een schriftelijk aan zijn dienst meegedeeld ongenoegen of verzoek. »

Art. 22.In hetzelfde besluit wordt hoofdstuk V, dat artikel 35 en artikel 36, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 februari 2004 en 10 augustus 2006, bevat, vervangen als volgt : « Onderafdeling V. - De algemene directie vorming

Art. 35.De algemene directie vorming staat onder de leiding van de directeur-generaal vorming.

Art. 36.Naast de bevoegdheden hernomen in artikel 12, oefent de directeur-generaal vorming volgende bevoegdheden uit : 1° hij is in samenspraak met de andere onderstafchefs en directeurs-generaal, verantwoordelijk voor het opstellen van de algemene richtlijnen betreffende de kwaliteit, de coherentie en de pedagogische aspecten van de vormingen verstrekt in het departement;2° hij is verantwoordelijk, onverminderd de bevoegdheden van de andere onderstafchefs en directeurs-generaal, voor de uitvoering van het vastgelegde defensiebeleid betreffende de kwaliteit, de coherentie en de pedagogische aspecten van de vormingen verstrekt in het departement;in dit kader verzekert hij de coördinatie en de planning van de leerplannen en de schoolprogramma's van de vormingen verstrekt in het departement. Tevens keurt hij de leerplannen goed, rekening houdend met de bepaalde eindtermen; 3° hij is belast, onverminderd de bevoegdheden van de andere onderstafchefs en directeurs-generaal, met het zoeken naar synergie en gelijkwaardigheid van brevetten en diploma's met andere burgerlijke of militaire vormingsorganismen;4° hij waakt over de synergie en informatiedoorstroming tussen de organismen bevoegd voor het wetenschappelijk en technologisch onderzoek van defensie en de organismen belast met het verstrekken van vorming in het departement.»

Art. 23.In hetzelfde besluit wordt hoofdstuk VI, dat de artikelen 37, 38 en 39 bevat, vervangen als volgt : « Onderafdeling VI. - De algemene directie communicatie

Art. 37.De algemene directie communicatie staat onder de leiding van de directeur-generaal communicatie. Zijn bevoegdheidsdomein omvat de interne en externe communicatie.

Art. 38.Naast de bevoegdheden hernomen in artikel 12, oefent de directeur-generaal communicatie volgende bevoegdheden uit : 1° hij is verantwoordelijk voor de uitvoering van het vastgelegde defensiebeleid betreffende de communicatie zowel binnen als voor het departement en werkt in samenspraak met de andere onderstafchefs en directeurs-generaal, de planning, de programmering en de algemene richtlijnen uit inzake communicatie;2° hij is belast met de verwezenlijking van de eindtermen van de vormingen die de chef defensie hem toewijst, onverminderd de bevoegdheden van de directeur-generaal human resources en van de directeur-generaal vorming.

Art. 39.De algemene directie communicatie is, via zijn informatiedienst, het enige orgaan van de krijgsmacht gemachtigd om officiële contacten te organiseren tussen de leden van de krijgsmacht en de persagentschappen en -organen en om officiële informatie te verspreiden ten behoeve van persagentschappen en -organen. »

Art. 24.In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk V ingevoegd dat het artikel 39/1 bevat, luidende : « HOOFDSTUK V. - De interne audit van defensie

Art. 39/1.Voor de opdrachten van interne audit bepaald in het koninklijk besluit van 17 augustus 2007 betreffende het intern controlesysteem binnen sommige diensten van de federale uitvoerende macht, in het koninklijk besluit van 17 augustus 2007 betreffende de interne auditactiviteiten binnen sommige diensten van de federale uitvoerende macht, en in het koninklijk besluit van 17 augustus 2007 tot oprichting van het Auditcomité van de Federale Overheid (ACFO), beschikt de chef defensie over een onafhankelijke dienst, interne audit van defensie geheten.

De interne audit van defensie staat onder de leiding van het hoofd van de interne audit van defensie. »

Art. 25.In hetzelfde besluit wordt hoofdstuk VIbis, dat de artikelen 39bis en 39ter bevat, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 maart 2003, vervangen als volgt : « HOOFDSTUK VI. - De algemene inspectie defensie

Art. 39/2.De algemene inspectie defensie staat onder de leiding van de inspecteur-generaal die rechtstreeks van de minister afhangt.

Art. 39/3.De inspecteur-generaal is bevoegd voor alle diensten die deel uitmaken van de krijgsmacht, met uitzondering van de interne audit van defensie.

De inspecteur-generaal oefent volgende bevoegdheden uit : 1° onverminderd de bevoegdheden van andere onderzoeksinstanties en van het algemeen commando, onderzoekt hij op vraag van de minister of van de chef defensie iedere situatie die aanleiding kan geven tot aanbevelingen op het vlak van : a) de werking van de diensten en de transversale werking van de diensten van de krijgsmacht;b) de administratieve vereenvoudiging;c) de te treffen maatregelen of op te starten procedures ten aanzien van personen;d) de uitvoering van het vastgelegde defensiebeleid;2° hij stelt, indien hij dat nodig acht, aan de minister voor om hem te gelasten een onderzoek te voeren voor iedere situatie bedoeld in 1°;3° hij formuleert aan de minister aanbevelingen na elk onderzoek. De inspecteur-generaal beschikt hiervoor over een ruim initiatiefrecht en een algemeen en permanent inspectierecht om informatie te verzamelen of onderzoeken te leiden in de schoot van de diensten van de krijgsmacht, met uitzondering van de interne audit van defensie.

Hiervoor kan hij commissies samenstellen of zich laten bijstaan door personeelsleden, aangeduid binnen het departement, in overleg met de betrokken overheden. Hij legt aan de minister en aan de chef defensie alle door hem gedane vaststellingen en opgestelde verslagen voor, waarbij zijn adviezen en bevindingen zijn gevoegd. »

Art. 26.In artikel 41 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 27 maart 2003, 5 februari 2004 en 10 augustus 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de bepaling onder 4° worden de woorden « de vice-chef defensie, » opgeheven;b) in de bepaling onder 7° worden de woorden « en de inspecteur-generaal adjunct » opgeheven;c) het artikel wordt aangevuld met de bepaling onder 8°, luidende : « 8° het hoofd van de interne audit van defensie.»

Art. 27.In artikel 42 van hetzelfde besluit worden de woorden « de studie van bijzondere problemen of » opgeheven.

Art. 28.In artikel 47, eerste lid, 6°, van hetzelfde besluit, worden de woorden « de vice-chef defensie » vervangen door de woorden « de onderstafchef operaties en training ». HOOFDSTUK 6. - Wijziging van het koninklijk besluit van 26 september 2002 betreffende de organisatie van de Koninklijke Militaire School

Art. 29.In artikel 8, § 1, eerste lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2006 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 juli 2007, artikel 10, eerste lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2006, en artikel 14, eerste lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 augustus 2006 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 december 2007, van het koninklijk besluit van 26 september 2002 betreffende de organisatie van de Koninklijke Militaire School worden de woorden « onder het gezag van de directeur-generaal vorming » opgeheven. HOOFDSTUK 7. - Wijziging van het koninklijk besluit van 31 juli 2003 betreffende de kosteloosheid van de gezondheidszorgen voor het personeel tewerkgesteld in het ministerie van landsverdediging

Art. 30.In artikel 5 van het koninklijk besluit van 31 juli 2003 betreffende de kosteloosheid van de gezondheidszorgen voor het personeel tewerkgesteld in het Ministerie van Landsverdediging worden de woorden « , van het stafdepartement gezondheid, milieu, kwaliteit van het leven en welzijn » opgeheven. HOOFDSTUK 8. - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2004 betreffende het statuut van de militaire luchtverkeersleiders en de medische geschiktheid van de militaire luchtverkeersleiders en luchtgevechtsleiders

Art. 31.In artikel 40, tweede lid, van het koninklijk besluit van 25 april 2004 betreffende het statuut van de militaire luchtverkeersleiders en de medische geschiktheid van de militaire luchtverkeersleiders en luchtgevechtsleiders worden de woorden « onderstafchef welzijn » vervangen door de woorden « onderstafchef well-being ». HOOFDSTUK 9. - Wijziging van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de afwezigheid om gezondheidsredenen van de militairen

Art. 32.In artikel 14, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 betreffende de afwezigheid om gezondheidsredenen van de militairen worden de woorden « onderstafchef welzijn » vervangen door de woorden « onderstafchef well-being ». HOOFDSTUK 1 0. - Wijziging van het koninklijk besluit van 17 september 2005 betreffende de geschiktheid voor luchtdienst

Art. 33.In artikel 24, tweede lid, van het koninklijk besluit van 17 september 2005 betreffende de geschiktheid voor luchtdienst worden de woorden « onderstafchef welzijn » vervangen door de woorden »onderstafchef well-being ». HOOFDSTUK 1 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 3 december 2006 betreffende de biotheek van defensie

Art. 34.In de artikelen 5, 13, eerste lid, 4°, en 19, eerste en vijfde lid, van het koninklijk besluit van 3 december 2006 betreffende de biotheek van Defensie worden de woorden « onderstafchef welzijn » vervangen door de woorden « onderstafchef well-being ».

Art. 35.In artikel 18, eerste lid, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de bepaling onder 1° worden de woorden « van de divisie »Medische technieken en Deontologie » van het stafdepartement gezondheid, milieu, kwaliteit van het leven en welzijn » vervangen door de woorden « aangewezen door de hoogste medische autoriteit die de medische technieken en deontologie onder haar bevoegdheden heeft »;b) in de bepaling onder 2° worden de woorden « divisie « Epidemiologie en Biostatistiek » van het stafdepartement gezondheid, milieu, kwaliteit van het leven en welzijn » vervangen door de woorden « sectie »epidemiologie en biostatistiek » van het stafdepartement well-being »;c) in de bepaling onder 3° worden de woorden « sectie « Archieven » van het stafdepartement gezondheid, milieu, kwaliteit van het leven en welzijn » vervangen door de woorden « ondersectie « medische archieven » van het stafdepartement well-being ».

Art. 36.In artikel 19, eerste lid, 1°, van hetzelfde besluit worden de woorden « het stafdepartement gezondheid, milieu, kwaliteit van het leven en welzijn » vervangen door de woorden « stafdepartement well-being ». HOOFDSTUK 1 2. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 37.Voor de uitvoering van de bevoegdheden toegekend aan de onderstafchef welzijn inzake het hoog overlegcomité en de basisoverlegcomités wordt de onderstafchef well-being beschouwd als de onderstafchef welzijn.

Art. 38.De Minister bevoegd voor Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 6 april 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, P. DE CREM

^