6 DECEMBER 2018. - Koninklijk besluit betreffende de vergoeding van de schadeafwikkelaar in het kader van de rechtsvordering tot collectief herstel

FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Wetboek van economisch recht, artikel XVII.61, § 3;

Gelet op advies 60.823/1 van de Raad van State, gegeven op 6 februari 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Economie en Consumenten en van de Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1. De vergoeding van de schadeafwikkelaar bedoeld in artikel XVII.61, § 3, van het Wetboek van economisch recht bestaat uit het ereloon. § 2. Het ereloon wordt berekend op basis van het uurloon van de schadeafwikkelaar en het werkelijk aantal door hem gepresteerde uren.

Het uurloon dat hij in rekening brengt, mag niet meer bedragen dan 140 euro. In uitzonderlijke gevallen mag de rechter een hoger uurtarief toestaan, wanneer hij oordeelt dat de complexiteit van de zaak dit verantwoordt, na de schadeafwikkelaar en de verweerder te hebben gehoord. § 3. Het in rekening gebrachte ereloon en de werkelijk gemaakte kosten worden met verantwoordingsstukken gestaafd.

Teneinde deze kosten te beperken, maakt de schadeafwikkelaar zo veel als mogelijk gebruik van elektronische middelen.

Art. 2.De minister bevoegd voor Economie en Consumenten en de minister bevoegd voor Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 6 december 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie en Consumenten, K. PEETERS De Minister van Justitie, K. GEENS