Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 06 juli 1999
gepubliceerd op 29 juli 1999

Koninklijk besluit betreffende de procedure voor de internationale commissie van beroep

bron
ministerie van financien
numac
1999003443
pub.
29/07/1999
prom.
06/07/1999
ELI
eli/besluit/1999/07/06/1999003443/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

6 JULI 1999. - Koninklijk besluit betreffende de procedure voor de internationale commissie van beroep


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en de beleggingsadviseurs, inzonderheid op de artikelen 24 en 25;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 juni 1996 houdende de oprichting en de inrichting van EASDAQ, inzonderheid op de artikelen 16 en 17;

Gelet op het advies van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen;

Gelet op het advies van de marktautoriteit van EASDAQ;

Gelet op het advies van de Raad van State, Gelet op de dringende noodzakelijkheid doordat de marktautoriteit van EASDAQ recentelijk belangrijke onderzoeken heeft moeten uitvoeren bij haar leden en doordat in dat verband zo spoedig mogelijk moet worden gezorgd voor passende mogelijkheden tot het instellen van hoger beroep;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° EASDAQ : de naamloze vennootschap bedoeld in het koninklijk besluit van 30 juni 1996 houdende de erkenning van EASDAQ;2° de « internationale commissie van beroep » : de internationale commissie van beroep bedoeld in artikel 16 van het koninklijk besluit van 10 juni 1996 houdende de oprichting en organisatie van EASDAQ;3° de « marktautoriteit » : de marktautoriteit bedoeld in artikel 1, 7° van hetzelfde besluit;4° de « appellant » : de belanghebbende bedoeld in artikel 23 van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en de beleggingsadviseurs.

Art. 2.De werking van de internationale commissie van beroep wordt geregeld bij dit besluit en niet bij het koninklijk besluit van 11 april 1996 betreffende de Commissie van beroep.

Art. 3.De leden van de internationale commissie van beroep kiezen de voorzitter en ondervoorzitter onder hen voor een periode van twee jaar. Zij stellen tevens een secretaris aan die de hoedanigheid van licentiaat in de rechten bezit.

Art. 4.De internationale commissie van beroep treedt op als collegiaal orgaan in de uitoefening van haar taken. De beslissingen worden bij meerderheid van stemmen genomen. In geval van staking der stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Art. 5.In afwijking van artikel 4 is de voorzitter, of in zijn afwezigheid, de ondervoorzitter, alleen bevoegd in de gevallen zoals vermeld in dit besluit.

Art. 6.De internationale commissie van beroep beschikt over een secretariaat.

Alle stukken, documenten en bewijzen die in het kader van een procedure worden overgelegd, alsook alle verzoeken aan de internationale commissie van beroep of aan haar voorzitter, moeten worden verzonden naar het secretariaat op het adres vermeld in het huishoudelijk reglement.

De organisatie van het secretariaat wordt geregeld door het huishoudelijk reglement. HOOFDSTUK II De procedure voor de internationale commissie van beroep

Art. 7.De appellant kan het beroep instellen bedoeld in artikel 23 van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en de beleggingsadviseurs, overeenkomstig dit artikel : 1° De appellant dient bij de internationale commissie van beroep een schriftelijk verzoekschrift in, samen met de schriftelijke memories en de bewijzen, die reeds aan de marktautoriteit werden voorgelegd, alsook een kopie van de bestreden beslissing.Het verzoekschrift in beroep omvat een gedetailleerde beschrijving van de redenen van het beroep. Het duidt tevens het adres aan waar de appellant woonplaats kiest, samen met de telefoon- en faxnummers waar hij kan worden bereikt. In voorkomend geval, worden dezelfde gegevens opgegeven voor de advocaat die de appellant bijstaat.

Het verzoekschrift en de erbij te voegen stukken worden in vijf exemplaren ingediend. 2° Het verzoekschrift in beroep wordt op straffe van verval aan de internationale commissie van beroep voorgelegd binnen een termijn van vijftien dagen vanaf de kennisname door de appellant van de beslissing van de marktautoriteit of binnen een termijn van vijftien dagen vanaf het verstrijken van de daartoe voorziene periode indien de marktautoriteit nagelaten heeft zich uit te spreken.3° Na ontvangst van het verzoekschrift, richt de voorzitter of, bij diens afwezigheid, de ondervoorzitter een schrijven aan de appellant waarin het bedrag en de voorwaarden worden aangegeven van de waarborg die moet worden verstrekt om de kost te dekken van de procedure voor de internationale commissie van beroep zoals bepaald in het huishoudelijk reglement.Binnen vijftien dagen na ontvangst van dit schrijven, maakt de appellant aan de internationale commissie van beroep voor het aangeduide bedrag en tegen de aangegeven voorwaarden een onherroepelijke en onvoorwaardelijke bankwaarborg over die is verstrekt door een internationale bank van eerste rang.

In haar definitieve beslissing betreffende het voorwerp van de procedure bepaalt de internationale commissie van beroep op welke wijze elk der partijen uiteindelijk bijdraagt in de kost van de procedure bepaald in het huishoudelijk reglement.

Art. 8.Het beroep ingesteld overeenkomstig de bepalingen van dit besluit heeft schorsende werking.

Evenwel, indien de integriteit of de veiligheid van de markt ernstig gevaar loopt, mag de marktautoriteit, bij eenparigheid, bevelen dat haar beslissing hetzij een lid te schorsen of te schrappen, hetzij een financieel instrument te schorsen of te schrappen, zou worden uitgevoerd ongeacht het beroep.

Art. 9.Na ontvangst van de bankwaarborg roept de voorzitter, of, in zijn afwezigheid, de ondervoorzitter, de gewone leden op voor de behandeling van het in artikel 7 bedoelde dossier. In geval van verhindering van één of meer gewone leden stelt de voorzitter of, in zijn afwezigheid, de ondervoorzitter, één of meer plaatsvervangende leden aan.

De voorzitter, of, in zijn afwezigheid, de ondervoorzitter, stelt alle partijen in kennis van de samenstelling van de internationale commissie en vermeldt tevens wie van de aangestelde leden de taak van voorzitter voor het betrokken beroep zal waarnemen. Hij deelt hen eveneens de termijnen mee waarbinnen de memories bedoeld in artikel 12 dienen te worden medegedeeld. Deze termijnen bedragen in beginsel één maand. Tezelfder tijd wordt het verzoekschrift in beroep medegedeeld aan de marktautoriteit.

De beslissingen worden genomen door de meerderheid van de leden die overeenkomstig het eerste lid de internationale commissie van beroep uitmaken. In geval van staking der stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. Er is echter unanimiteit vereist voor de beslissingen die betrekking hebben op de verhoging van de door de marktautoriteit opgelegde sancties. De internationale commissie van beroep kan definitieve, voorlopige en gedeeltelijke beslissingen nemen.

De secretaris houdt een volledig dossier bij van de documenten die tijdens de procedure in beroep werden uitgewisseld tussen de partijen en van de door de internationale commissie van beroep genomen beslissingen.

Art. 10.Een partij kan één of meer leden of de secretaris van de internationale commissie van beroep wraken indien feiten of omstandigheden ernstige twijfels doen ontstaan wat de onpartijdigheid van die personen betreft. De nationaliteit van een lid is op zich geen voldoende motief voor wraking.

De aanvraag tot wraking moet worden ingediend binnen de vijftien dagen na de ontvangst door die partij van de samenstelling van de commissie.

In buitengewone omstandigheden en mits een bijzondere motivering, kan de aanvraag in een later stadium van de procedure worden gedaan.

Indien een lid of de secretaris van oordeel is dat wat hem betreft een mogelijke wrakingsgrond bestaat, meldt het dit onmiddellijk aan de voorzitter die daarvan kennis geeft aan de partijen.

Wanneer een partij de wraking van een lid of van de secretaris van de internationale commissie van beroep vraagt, zullen alle leden van de internationale commissie van beroep zo spoedig mogelijk over de aanvraag beslissen, in voorkomend geval met uitzondering van het lid waarvan de wraking wordt gevraagd.

Indien de internationale commissie oordeelt dat de wraking van een lid gegrond is, stelt de voorzitter of, in zijn afwezigheid, de ondervoorzitter, een ander lid aan. Indien de wraking van de secretaris gegrond is, stelt de voorzitter of, in zijn afwezigheid, de ondervoorzitter, een secretaris ad hoc aan.

Art. 11.Indien een lid wordt vervangen ten gevolge van wettige verhindering of wraking nadat reeds één of meerdere zittingen bedoeld in artikel 13 werden gehouden, worden de debatten volledig hernomen voor de commissie in haar nieuwe samenstelling.

Art. 12.Na ontvangst van het verzoekschrift in beroep wisselen partijen elk maximum twee schriftelijke memories uit betreffende het voorwerp van het beroep, met dien verstande dat de marktautoriteit haar schriftelijke memorie als eerste indient en dat de appellant het recht heeft de laatste schriftelijke memorie voor te leggen.

Het niet-naleven van de termijnen die door de voorzitter worden bepaald overeenkomstig artikel 9, heeft tot gevolg dat de memorie uit de debatten zal worden geweerd.

Indien in de laatste memorie nieuwe elementen worden aangehaald, kan de commissie partijen toestaan elk nog één bijkomende memorie uit te wisselen. Hiertoe wordt een bijzonder verzoek gericht aan de voorzitter.

Art. 13.1° Na de uitwisseling van de memories houdt de internationale commissie van beroep één of meerdere zittingen. Onverminderd het bepaalde in artikel 17, mag geen enkel bijkomend bewijsmiddel of bijkomende schriftelijke memorie aan de zitting worden overgelegd. De partijen kunnen zich tijdens de zitting laten bijstaan door een advocaat.

De internationale commissie van beroep brengt datum en plaats van de zittingen minstens vijftien dagen vóór de zitting ter kennis van partijen. 2° De internationale commissie van beroep neemt de nodige maatregelen voor het opnemen van de zitting, indien dit noodzakelijk wordt geacht door de internationale commissie van beroep gezien de omstandigheden eigen aan de zaak en in alle gevallen waarbij door de partijen aldus is overeengekomen en waar de partijen minstens acht dagen vóór de zitting hun akkoord hebben meegedeeld aan de internationale commissie van beroep.3° De zitting is toegankelijk voor het publiek, tenzij de partijen overeenkomen dat de zitting met gesloten deuren plaatsvindt, of indien de internationale commissie van beroep beslist de zitting met gesloten deuren te houden om redenen van openbare orde.

Art. 14.In uitzonderlijke omstandigheden mag de internationale commissie van beroep de termijnen bedoeld in artikel 9 met vijftien dagen verlengen bij gemotiveerde beslissing.

Wat betreft het beroep ingesteld tegen een beslissing van de marktautoriteit tot schorsing of schrapping van een erkend tussenpersoon kan de internationale commissie van beroep de in artikel 9 bedoelde termijnen verminderen.

De beslissingen bedoeld in het eerste en het tweede lid moeten vóór het verstrijken van de termijn ter kennis worden gebracht van de partijen.

Art. 15.§ 1. Elke partij zendt alle bij de procedure gebruikte stukken, documenten en bewijzen terzelfder tijd toe aan de internationale commissie van beroep en aan alle partijen betrokken in de procedure.

In afwijking van het eerste lid worden het verzoekschrift in beroep en de stukken die er overeenkomstig artikel 7, 1°, worden bijgevoegd, enkel toegezonden aan de internationale commissie van beroep. § 2. Alle bij de procedure gebruikte stukken, documenten en bewijzen worden ter kennis gebracht door middel van een brief met ontvangstbewijs of per drager met een bewijs van afgifte.

Art. 16.Indien het nodig is getuigen of deskundigen te verhoren, meldt elke partij, uiterlijk in haar laatste memorie, de namen en adressen van de getuigen of deskundigen die ze wenst op te roepen, evenals het onderwerp waarover de getuigen een getuigenis zullen afleggen, aan de internationale commissie van beroep en aan de andere partij.

De internationale commissie van beroep is vrij de manier te bepalen waarop de getuigen zullen worden verhoord.

Art. 17.De internationale commissie van beroep kan schriftelijk één of meerdere deskundigen aanstellen betreffende door haar te bepalen specifieke onderwerpen. Een kopie van de door de internationale commissie van beroep opgestelde taakomschrijving van de deskundige wordt aan de partijen meegedeeld. Elke partij deelt aan de deskundige elke relevante informatie of relevant document mee dat in het kader van het deskundigenonderzoek wordt gevraagd door de deskundige. Elk geschil tussen een partij en een deskundige betreffende de relevantie van de gevraagde informatie of documenten wordt door de internationale commissie van beroep beslecht.

Na ontvangst van het verslag van de deskundige maakt de internationale commissie van beroep een kopie hiervan over aan de partijen, die de gelegenheid hebben hun schriftelijke opmerkingen hieromtrent te doen gelden. Elke partij kan elk document onderzoeken waarop het deskundigenverslag is gebaseerd.

Na indiening van het verslag kan de deskundige, op verzoek van een partij, worden opgeroepen voor een zitting tijdens dewelke de partijen de gelegenheid zullen hebben aanwezig te zijn en de deskundige te ondervragen. Op die zitting zal elke partij getuigen-deskundigen kunnen oproepen teneinde te getuigen over de onderwerpen ter zake.

Art. 18.De internationale commissie van beroep wijst haar beslissing binnen een maand na de sluiting van de debatten.

De internationale commissie van beroep deelt de door haar ondertekende kopieën van de beslissing binnen de vijftien dagen na het verstrijken van de termijn bepaald in het vorige lid mee aan de partijen en, desgevallend, aan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen en aan de bevoegde toezichthoudende autoriteit van het betrokken lid, overeenkomstig artikel 17, § 3 van het koninklijk besluit van 10 juni 1996 houdende de oprichting en organisatie van EASDAQ.

Art. 19.Binnen de maand vanaf de ontvangst van de beslissing kunnen de personen bedoeld in artikel 18, tweede lid, vragen dat de internationale commissie van beroep haar beslissing interpreteert of rekenfouten, tikfouten of gelijkaardige fouten corrigeert, waarbij de andere partijen en de Commissie voor het Bank- en Financiewezen hierover worden ingelicht door de internationale commissie van beroep.

De interpretatie of correctie gebeuren schriftelijk.

Art. 20.De termijnen vermeld in dit besluit worden gerekend van middernacht tot middernacht. Zij worden gerekend vanaf de dag na die van de akte of van de gebeurtenis welke hen doet ingaan, en omvatten alle dagen, ook de zaterdag, de zondag en de wettelijke feestdagen naar Belgisch recht.

De vervaldag is in de termijn inbegrepen. Is de vervaldag evenwel een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag naar Belgisch recht, dan wordt de termijn verlengd tot de eerstvolgende werkdag. HOOFDSTUK III. - Het huishoudelijk reglement van de internationale commissie van beroep

Art. 21.De internationale commissie van beroep stelt haar huishoudelijk reglement vast. Dit reglement en zijn aanpassingen worden goedgekeurd door Onze Minister van Financiën en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. HOOFDSTUK IV. - Inwerkingtreding - Uitvoering

Art. 22.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 23.Onze Minister van Financiën is gelast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 6 juli 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

^