Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 06 juli 2009
gepubliceerd op 31 juli 2009

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juni 2005 betreffende de identificatie en de encodering van de paarden in een centrale gegevensbank

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2009024235
pub.
31/07/2009
prom.
06/07/2009
ELI
eli/besluit/2009/07/06/2009024235/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

6 JULI 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juni 2005 betreffende de identificatie en de encodering van de paarden in een centrale gegevensbank


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 108 van de Grondwet;

Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijprodukten, artikel 3§ 1, gewijzigd bij de wet van 29 december 1990, het koninklijk besluit van 22 februari 2001 en bij de wetten van 1 maart 2007 en 8 juni 2008;

Gelet op de wet van 15 juli 1985 betreffende het gebruik bij dieren van stoffen met hormonale, anti-hormonale, beta-adrenergische of produktie-stimulerende werking, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 februari 1992, bij de wetten van 11 juli 1994 en 17 maart 1997, het koninklijk besluit van 22 februari 2001, en de wetten van 19 juli 2001, 10 augustus 2001, 9 juli 2004, 22 december 2008 en 6 mei 2009;

Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, artikelen 2, 17 en 29;

Gelet op de wet van 28 augustus 1991 op de uitoefening van de diergeneeskunde, artikel 4, gewijzigd bij de wet van 2 augustus 2002;

Gelet op de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gewijzigd bij de wetten van 13 juli 2001 en 22 december 2003, artikel 4, § 3 en artikel 5, tweede lid;

Gelet op de verordening (EG) nr. 504/2008 van de Commissie van 6 juni 2008 ter uitvoering van de richtlijnen 90/426/EEG en 90/427/EEG van de Raad wat betreft methoden voor de identificatie van paardachtigen;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 juni 2005 betreffende de identificatie en de encodering van de paarden in een centrale gegevensbank;

Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de Federale Overheid op 2 februari 2009;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 februari 2009;

Gelet op advies 46.521/3 van de Raad van State, gegeven op 19 mei 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Volksgezondheid en de Minister van Landbouw, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 16 juni 2005 betreffende de identificatie en de encodering van de paarden in een centrale gegevensbank worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt : « 1° Minister : naar gelang het geval, de minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft, of de Minister die de Landbouw onder zijn bevoegdheid heeft;»; b) de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt : « 2° Paard (paardachtige) : wild of gedomesticeerd éénhoevig zoogdier van alle soorten binnen het geslacht Equus van de familie der paardachtigen alsook hun kruisingen;»; c) de bepaling onder 4° wordt vervangen als volgt : « 4° Houder : elke natuurlijke of rechtspersoon die het eigendomsrecht heeft over of in het bezit is van een paardachtige of belast is met het houden ervan, al dan niet tegen financiele vergoeding, zowel permanent als tijdelijk, ook tijdens het vervoer, op markten of tijdens wedstrijden, races of culturele evenementen;»; d) in de bepaling onder 7° worden de woorden « sanitaire verantwoordelijke » vervangen door het woord « houder »;e) de bepaling onder 9° wordt vervangen als volgt :« 9° Paspoort : het officiële document opgenomen in bijlage I van de verordening 504/2008, of voor paarden geïdentificeerd voor 30 juni 2009, het identificatiedocument opgenomen in bijlage II van dit besluit;»; f) in de bepaling onder 11° worden de woorden « of fokorganisaties » ingevoegd tussen de woorden « de verenigingen » en de woorden « die over een erkenning »; g) de bepaling onder 12° wordt vervangen als volgt : « 12° Sportverenigingen : verenigingen of federaties voor de paardensport zoals bepaald bij artikel 4.1.b) van de verordening 504/2008; »; h) artikel 1 wordt aangevuld met de bepaling onder 14°, luidende : « 14° Verordening 504/2008 : Verordening (EG) nr.504/2008 van de Commissie van 6 juni 2008 ter uitvoering van de Richtlijnen 90/426/EEG en 90/427/EEG van de Raad wat betreft methoden voor de identificatie van paardachtigen. »

Art. 2.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 2.Ter aanvulling van de Verordening 504/2008 regelt dit besluit de identificatie van paarden.

Deze regeling geldt onverminderd de regelingen die door de gewesten zijn vastgesteld in de aangelegenheden waarvoor deze bevoegd zijn, onder meer met zoötechnische en genealogische oogmerken. »

Art. 3.In artikel 3 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 2 opgeheven.

Art. 4.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 5.In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.De eigenaar kan op elk ogenblik de keuze maken om zijn paard uit te sluiten van de slacht voor menselijke consumptie. Deze keuze is vanaf dit ogenblik definitief en onomkeerbaar, zelfs bij verandering van eigenaar.

De keuze van de eindbestemming van het paard wordt meegedeeld ofwel aan de identificeerder bedoeld in artikel 10 op het ogenblik van de identificatie van het paard, ofwel aan de beheerder bij middel van het mutatiedocument. In het laatste geval is het de behandelende dierenarts die het hoofdstuk IX van het paspoort wijzigt. »; 2° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.De keuze van de eindbestemming van het paard wordt geëncodeerd in de gegevensbank en is duidelijk zichtbaar op het paspoort. Zonder enige vermelding in hoofdstuk IX van het paspoort, wordt de paardachtige per definitie beschouwd als zijnde bestemd voor de slacht voor menselijke consumptie. »; 3° paragraaf 4 wordt opgeheven.

Art. 6.Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 7.In artikel 7 van hetzelfde besluit wordt het woord « en » ingevoegd tussen de woorden « medische redenen » en de woorden « met toestemming » in de Nederlandse tekst.

Art. 8.In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt : « 3° de aflevering van een paspoort;»; b) paragraaf 1 wordt aangevuld met de bepaling onder 4°, luidende : « 4° de registratie in de gegevensbank.»; 2° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.In afwijking van § 1 en in toepassing van artikel 15.2. van Verordening 504/2008, moeten de slachtpaarden van minder dan 12 maanden die rechtstreeks vervoerd worden van hun bedrijf van geboorte naar een slachthuis gelegen op het Belgische grondgebied, niet geëncodeerd worden in de gegevensbank, en ook geen paspoort of mutatiedocument krijgen.

Tijdens hun verplaatsing naar het slachthuis moeten die paarden alleen in het bezit zijn van een identificatieattest waarop de identificatiecode van het veulen wordt vermeld. »

Art. 9.Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 10.§ 1. In toepassing van artikel 11.1. van Verordening 504/2008 mag de microchip slechts worden ingeplant door de identificeerder.

De identificeerder is een dierenarts, erkend in de zin van artikel 4 van de wet van 28 augustus 1991 op de uitoefening van de diergeneeskunde en die op een officiële lijst staat. § 2. De Minister bepaalt de bijkomende voorwaarden waaraan een erkende dierenarts moet voldoen om te kunnen opereren als identificeerder. § 3. Indien de identificeerder, op welke wijze dan ook, de uitvoering van de bepalingen van dit besluit verwaarloost, verhindert of ondoeltreffend maakt, dan brengt de beheerder de Dienst Sanitair Beleid Dieren en Planten van de FOD hiervan zonder verwijl op de hoogte.

Indien de feiten zulks rechtvaardigen schrapt de Dienst Sanitair Beleid Dieren en Planten van de FOD de betrokken dierenarts van de lijst van identificeerders. »

Art. 10.In sectie 2 van hetzelfde besluit wordt een artikel 10/1 ingevoegd, luidende : «

Art. 10/1.De Minister kan een alternatieve identificatiemethode dan de microchip toelaten. »

Art. 11.In artikel 11, § 2 van hetzelfde besluit worden de woorden « in artikel 5 en » opgeheven.

Art. 12.Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 13.In hoofdstuk III, sectie 3 van hetzelfde besluit wordt een artikel 13/1 ingevoegd, luidende : «

Art. 13/1.In afwijking van artikel 12, § 1, en in toepassing van artikel 14.1. van Verordening 504/2008, kan de Minister de verplaatsing of het vervoer toestaan van paardachtigen binnen het Belgische grondgebied zonder dat deze vergezeld gaan van hun paspoort, mits zij vergezeld gaan van een smartcard die is afgegeven door de instantie die hun paspoort heeft verstrekt, en waarop de in bijlage II van Verordening 504/2008 vermelde gegevens staan. »

Art. 14.In hoofdstuk III van hetzelfde besluit wordt een sectie 3bis ingevoegd die de artikelen 13/2 en 13/3 bevat, luidende : « Sectie 3bis : duplicaten, vervanging en schorsing van het paspoort

Art. 13/2.§ 1. Indien het originele identificatiedocument is kwijtgeraakt, maar de identiteit van het dier kan worden vastgesteld, met name door de code van de microchip of de alternatieve methode, verwittigt de eigenaar of zijn mandataris schriftelijk de beheerder die een identificeerder aanduidt om de identificatie van het dier te controleren. De eigenaar krijgt een duplicaat van het paspoort dat duidelijk het begrip « duplicata » vermeldt. Het paspoort wordt overeenkomstig de bepalingen van artikel 18 afgeleverd. § 2. In het in § 1 bedoelde geval, wordt het dier in deel II van hoofdstuk IX van het duplicaat van het paspoort geklasseerd als zijnde niet bestemd voor de slacht voor humane consumptie. § 3. In afwijking van § 2, en in toepassing van artikel 16.2. van Verordening 504/2008, kan het Agentschap beslissen dat het statuut van de paardachtige als bestemd voor de slacht voor humane consumptie geschorst wordt voor een periode van zes maanden vanaf de afdrukdatum van het nieuwe paspoort indien de houder binnen de dertig dagen na de datum waarop het identificatiedocument als verloren werd opgegeven, afdoende kan aantonen dat aan de status van de paardachtige als bestemd voor de slacht voor menselijke consumptie niet geraakt werd door een behandeling met geneesmiddelen.

Hiertoe vult de officiële dierenarts van het Agentschap de begindatum van de schorsingsperiode van zes maanden in, op het paspoort volgens de bepalingen van artikel 16.3 van de Verordening 504/2008.

Art. 13/3.§ 1. Indien het originele identificatiedocument is kwijtgeraakt en de identiteit van de paardachtige niet meer kan worden vastgesteld, geeft de beheerder een vervangend paspoort af dat duidelijk als zodanig wordt aangeduid en aan de voorschriften van dit besluit, voldoet. § 2. In het zoals in § 1 vermeld geval wordt de paardachtige in deel II van sectie IX van het vervangend paspoort ingedeeld als niet bestemd voor de slacht voor menselijke consumptie. »

Art. 15.In artikel 15 van hetzelfde besluit worden de woorden « door de FOD » ingevoegd tussen de woorden « die bijgehouden wordt » en de woorden « en ter beschikking ».

Art. 16.In artikel 16 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de bepaling onder 1° worden de woorden « Naargelang het geval » ingevoegd aan het begin van de zin;b) de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt :« 3° hij zoekt eerst naar een eventuele vroegere inplanting van een microchip bij het paard, overeenkomstig de bepalingen van artikel 10 van de Verordening 504/2008;»; c) er wordt een bepaling onder 6°/1 ingevoegd, luidende : « 6°/1.hij duidt de inplantingsplaats van de microchip in het lichaam van het paard aan door het aanbrengen van de letter « c » in zwart op het grafisch signalement van het dier, zoals gevoegd bij hoofdstuk 1, deel B van het paspoort; ».

Art. 17.In artikel 17 van hetzelfde besluit worden de woorden « sanitair verantwoordelijke » vervangen door het woord « houder ».

Art. 18.In artikel 20 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, tweede zin van de Nederlandse tekst worden de woorden « De hermerking » vervangen door de woorden « Het hermerken »;2° in paragraaf 1, tweede zin van de Nederlandse tekst wordt het woord « electronische » vervangen door het woord « elektronische »;3° in paragraaf 2 worden de woorden « sanitair verantwoordelijke » iedere keer vervangen door het woord « houder »;4° paragraaf 6 wordt opgeheven.

Art. 19.In artikel 22 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, 2° worden de woorden « sanitair verantwoordelijke » vervangen door het woord « houder »;2° in paragraaf 1, 6° worden de woorden « in geval van dringende behandeling als bedoeld in artikel 7 » opgeheven;3° in paragraaf 2 worden de woorden « sanitair verantwoordelijke » vervangen door het woord « houder »;4° paragrafen 3 en 4 worden opgeheven.

Art. 20.In artikel 24 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt het vierde lid vervangen als volgt : « De verantwoordelijke van het slachthuis of van het destructiebedrijf maakt de paspoorten ongeldig door het plaatsen van een stempel op de eerste pagina met de vermelding « ongeldig » en zendt ze terug naar de beheerder volgens de modaliteiten bepaald door de Minister.»; 2° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.Indien de paspoorten niet afgeleverd werden door de beheerder, zendt deze laatste een verklaring naar de instantie van afgifte met vermelding van het unieke levensnummer van het dier en waarin wordt aangegeven dat de paardachtige geslacht is, gedood, of gestorven, alsook de datum van sterfte. »

Art. 21.Artikel 26 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 26.De gegevens bedoeld in artikel 21.1 van de verordening 504/2008 evenals de coördinaten van de eigenaar of de houder worden verzameld en bijgehouden in de gegevensbank. »

Art. 22.In artikel 28, 3°, b van hetzelfde besluit worden de woorden sanitaire verantwoordelijken » vervangen door het woord « houders ».

Art. 23.In artikel 29, § 1 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt : « 1° het drukken van de identificatieattesten en de mutatiedocumenten en hun verzending naar de eigenaars;»; b) paragraaf 1 wordt aangevuld met de bepaling onder 5°, luidende : « 5° de facturatie van het forfaitair bedrag aan de eigenaar, of indien deze niet in België verblijft, de houder van de paardachtige, en de inning ervan.»

Art. 24.In artikel 31 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in lid 1 wordt de tweede zin vervangen als volgt : « Voor elke encodering van een paard in de gegevensbank, betaalt de eigenaar een forfaitair bedrag aan de beheerder.»; 2° het tweede lid wordt opgeheven.

Art. 25.Artikel 33 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 33.De paarden, die voor het van kracht worden van dit besluit geïdentificeerd werden met een leesbare microchip die niet conform is met de bepalingen van artikel 9, mogen die microchip behouden, op voorwaarde dat de houder tijdens een identificatiecontrole de nodige middelen verschaft om de microchip te lezen. ».

Art. 26.In hetzelfde besluit wordt de bijlage I vervangen door de bijlage gevoegd bij dit besluit.

Art. 27.De wijzigingsbepalingen van dit besluit zijn niet van toepassing op de paardachtigen geboren vóór 1 juli 2009 en waarvan de aanvraag tot identificatie werd opgestuurd naar de beheerder vóór 1 juli 2009.

Art. 28.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2009.

Art. 29.De Minister bevoegd voor Volksgezondheid en de Minister bevoegd voor Landbouw zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 6 juli 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE

« Bijlage bij het koninklijk besluit van 6 juli 2009 tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juni 2005 betreffende de identificatie en de encodering van de paarden in een centrale gegevensbank.

Bijlage I bij het koninklijk besluit van 16 juni 2005 betreffende de identificatie en de encodering van de paarden in een centrale gegevensbank Lijst van de gegevens die opgenomen moeten zijn in het identificatieattest : IDENTIFICATIE : - Numerieke code van de ingeplante microchip - Datum van de identificatie - Uitgevoerde monsterneming (in voorkomend geval) - Vroegere identificatiecode (microchip,tatoeage, brandmerk, andere) - Signalement in voorkomend geval : 1° Grafisch signalement op basis van de sjabloon voorzien in het paspoort;2° Beschrijvend signalement, ttz een beschrijving van de aftekeningen aan het hoofd, het voorbeen links, het voorbeen rechts, het achterbeen links, het achterbeen rechts alsook een beschrijving van de specifieke kentekens op het lichaam. PAARD : - Naam (facultatief) - Gebruikstype en/of ras - Haarkleur - Geslacht (indien mannelijk, preciseer of het om een ruin of een hengst gaat) - Geboortedatum of vermoedelijk geboortejaar (tandcontrole) - Al dan niet bestemd om te worden geslacht EIGENAAR (en houder als deze verschillend is van de eigenaar) : Indien de eigenaar een natuurlijk persoon is/houder : - Naam, voornaam - Adres (straat, nummer, postcode, gemeente) - Land - Telefoonnummer(s) - Faxnummer(s) - Handtekening van de eigenaar en de verantwoordelijke (als deze verschillend is van de eigenaar) Indien de eigenaar een rechtspersoon is : - Naam van de firma en gegevens van de verantwoordelijke - Rechtspersoonsvorm - Adres (straat, nummer, postcode, gemeente) - Land - Telefoonnummer(s) - Faxnummer(s) - Handtekening van de afgevaardigde bestuurder IDENTIFICEERDER : - Naam en adres - Registratienummer bij het erkend organisme (in voorkomend geval) - Handtekening van de identificeerder » Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 6 juli 2009 tot wijziging van het besluit van 16 juni 2005 betreffende de identificatie en de encodering van de paarden in een centrale gegevensbank.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Landbouw, Mevr. S. LARUELLE

^