Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 06 mei 2019
gepubliceerd op 16 mei 2019

Koninklijk besluit tot aanpassing van het koninklijk besluit van 23 augustus 2015 tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b), derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2019012315
pub.
16/05/2019
prom.
06/05/2019
ELI
eli/besluit/2019/05/06/2019012315/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

6 MEI 2019. - Koninklijk besluit tot aanpassing van het koninklijk besluit van 23 augustus 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/08/2015 pub. 28/08/2015 numac 2015003277 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b, derde lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 type koninklijk besluit prom. 23/08/2015 pub. 28/08/2015 numac 2015003278 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 sluiten tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b), derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992


VERSLAG AAN DE KONING Sire, In de programmawet van 10 augustus 2015Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 10/08/2015 pub. 18/08/2015 numac 2015203736 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten werd het aanslagstelsel ingevoerd dat van toepassing is op de juridische constructies. In dit aanslagstelsel wordt wat het toepassingsgebied betreft van de in artikel 2, § 1, 13°, b), van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) bedoelde juridische constructies, een onderscheid gemaakt naargelang de plaats van vestiging van de in deze bepaling geviseerde rechtspersonen (een vennootschap, vereniging, inrichting, instelling of entiteit, die krachtens de het recht dat deze entiteiten beheerst, rechtpersoonlijkheid bezitten).

Wat de rechtspersonen betreft die gevestigd zijn binnen de Europese Economische Ruimte, wordt het toepassingsgebied van dit aanslagstelsel beperkt tot de rechtspersonen die worden bedoeld in een koninklijk besluit dat artikel 2, § 1, 13°, b), tweede lid, WIB 92 ten uitvoering brengt.

Wat daarentegen de rechtspersonen betreft die gevestigd zijn buiten de Europese Economische Ruimte, wordt het toepassingsgebied bepaald door artikel 2, § 1, 13°, b), eerste lid, WIB 92. Het koninklijk besluit van 23 augustus 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/08/2015 pub. 28/08/2015 numac 2015003277 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b, derde lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 type koninklijk besluit prom. 23/08/2015 pub. 28/08/2015 numac 2015003278 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 sluiten tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b), derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, dat dit ontwerp beoogt aan te vullen, stelt dan ook enkel een vermoeden in dat wordt voldaan aan de omschrijving in het voormelde eerste lid. In het geval dus een buiten de Europese Economische Ruimte gevestigde rechtspersoon niet in het toepassingsgebied van het voormelde koninklijke besluit van 23 augustus 2015 is begrepen, is het dus perfect mogelijk dat deze alsnog als een juridische constructie wordt aangemerkt op basis van artikel 2, § 1, 13°, b), eerste lid, WIB 92.

In gevolge artikel 25 van de wet van 11 februari 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/02/2019 pub. 22/03/2019 numac 2019040488 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende fiscale, fraudebestrijdende, financiële alsook diverse bepalingen sluiten houdende fiscale, fraudebestrijdende, financiële alsook diverse bepalingen, heeft de wetgever aan de Koning de mogelijkheid te geven om bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de in artikel 2, § 1, 13°, b), eerste lid, WIB 92 bedoelde gevallen, die niet gevestigd zijn in een Staat of rechtsgebied dat behoort tot de Europese Economische Ruimte, te bepalen die vermoed worden te voldoen aan de omschrijving in dat eerste lid, zonder hierbij enkel de mogelijkheid te hebben om hiervoor de voor welbepaalde Staten of rechtsgebieden beoogde rechtsvormen op te sommen.

Dit maakt het mogelijk de behandeling van rechtspersonen die gevestigd zijn binnen de Europese Economische Ruimte en rechtspersonen die gevestigd zijn buiten de Europese Economische Ruimte niet te veel uit elkaar te laten lopen. Hierdoor wordt in dit ontwerp voorgesteld om de aanpassingen aan het koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b), tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, te laten doorwerken bij de toepassing van het aanslagstelsel op rechtspersonen die gevestigd zijn buiten de Europese Economische Ruimte.

Dit heeft tot gevolg dat de openbare of institutionele instelling voor collectieve beleggingen evenals de openbare, institutionele of private alternatieve instelling voor collectieve beleggingen geviseerd die door één persoon, of meerdere met elkaar verbonden personen, worden aangehouden, in voorkomend geval per afzonderlijke compartiment beschouwd, worden vermoed een juridische constructie te zijn.

Hetzelfde geldt voor de zogenaamde hybride vennootschappen, die eveneens vermoed worden een juridische constructie te zijn.

Dit vermoeden heeft tot gevolg dat de bewijslast wordt omgekeerd, waardoor in voorkomend geval het aan de belastingplichtige is om aan te tonen dat de in dit ontwerp geviseerde entiteiten geen juridische constructie zijn.

Dit besluit is van toepassing op de inkomsten die vanaf 1 januari 2019 werden verkregen, toegekend of betaalbaar gesteld door een juridische constructie.

Niettegenstaande het vorige lid, is het uiteraard mogelijk om de in dit ontwerp geviseerde entiteiten voor wat de voorgaande belastbare tijdperken betreft, op grond van artikel 2, § 1, 13°, b), eerste lid, WIB 92, als een juridische constructie aan te merken.

Het advies van de Raad van State werd gevolgd.

Dit is, Sire, de draagwijdte van het besluit dat U wordt voorgelegd.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, A. DE CROO

ADVIES 65.723/3 VAN 25 APRIL 2019 OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT "TOT AANPASSING VAN HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 23 AUGUSTUS 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/08/2015 pub. 28/08/2015 numac 2015003277 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b, derde lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 type koninklijk besluit prom. 23/08/2015 pub. 28/08/2015 numac 2015003278 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 sluiten TOT UITVOERING VAN ARTIKEL 2, § 1, 13°, B), DERDE LID, VAN HET WETBOEK VAN DE INKOMSTENBELASTINGEN 1992" Op 20 maart 2019 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Financiën verzocht binnen een termijn van dertig dagen, verlengd tot 26 april 2019, een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit "tot aanpassing van het koninklijk besluit van 23 augustus 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/08/2015 pub. 28/08/2015 numac 2015003277 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b, derde lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 type koninklijk besluit prom. 23/08/2015 pub. 28/08/2015 numac 2015003278 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 sluiten tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b), derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992" Het ontwerp is door de derde kamer onderzocht op 16 april 2019 .

De kamer was samengesteld uit Jo Baert, kamervoorzitter, Wilfried Van Vaerenbergh en Koen Muylle, staatsraden, Bruno Peeters, assessor, en Annemie Goossens, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Frédéric Vanneste, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Jo Baert, kamervoorzitter.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 25 april 2019. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. Voorafgaande opmerking 2. Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het ontslag van de regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken.Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de regering in aanmerking kan nemen als ze te oordelen heeft of het vaststellen of het wijzigen van een verordening noodzakelijk is.

Strekking en rechtsgrond van het ontwerp 3. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe te bepalen in welke bijkomende gevallen enigerlei vennootschap, vereniging, inrichting, instelling of entiteit die rechtspersoonlijkheid bezit en niet gevestigd is in een staat die of een rechtsgebied dat behoort tot de Europese Economische Ruimte, vermoed wordt krachtens de bepaling van de wetgeving van de staat of het rechtsgebied waar hij gevestigd is aldaar ofwel niet aan een inkomstenbelasting onderworpen te zijn, ofwel onderworpen te zijn aan een inkomstenbelasting die minder dan 15% bedraagt van het belastbaar inkomen dat wordt vastgesteld overeenkomstig de regels die van toepassing zijn voor het vestigen van de Belgische belasting op daarmee overeenstemmende inkomsten. Artikel 2, § 1, 13°, b), derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 belast de Koning met het bepalen van de gevallen waarvoor dit vermoeden geldt. Deze bepaling vormt de rechtsgrond voor het ontworpen besluit. 4. Het reeds van toepassing zijnde uitvoeringsbesluit ter zake, namelijk het koninklijk besluit van 23 augustus 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/08/2015 pub. 28/08/2015 numac 2015003277 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b, derde lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 type koninklijk besluit prom. 23/08/2015 pub. 28/08/2015 numac 2015003278 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 sluiten `tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b), derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992', wordt aangevuld met een nieuw artikel 1/1 waarin die bijkomende gevallen zijn bepaald waarvoor dit vermoeden zal gelden (artikel 2 van het ontwerp). Van de gelegenheid wordt tevens gebruik gemaakt om een taalfout recht te zetten in de Nederlandse tekst van artikel 1 van het koninklijk besluit van 23 augustus 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/08/2015 pub. 28/08/2015 numac 2015003277 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b, derde lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 type koninklijk besluit prom. 23/08/2015 pub. 28/08/2015 numac 2015003278 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 sluiten (artikel 1 van het ontwerp).

Onderzoek van de tekst Artikel 2 5. In het ontworpen artikel 1/1, derde lid, eerste streepje, wordt melding gemaakt van artikel 5 van het Wetboek van vennootschappen (van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wetboek van vennootschappen prom. 07/05/1999 pub. 29/08/2012 numac 2012000539 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wetboek van vennootschappen sluiten) om te bepalen of een rechtspersoon al of niet "controle" uitoefent over een andere rechtspersoon.Met ingang van 1 mei 2019 wordt dat wetboek echter vervangen door het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (van 23 maart 2019) (1). In dat laatste wetboek komt eenzelfde bepaling voor in artikel 1:14.

Vermits het te nemen besluit, luidens zijn artikel 3, van toepassing zal zijn "op de inkomsten die vanaf 1 januari 2019 werden verkregen, toegekend of betaalbaar gesteld door een juridische constructie en, wat de toepassing van de roerende of bedrijfsvoorheffing betreft, op de inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld vanaf de eerste dag van de maand na die waarin dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekend gemaakt", zal in sommige hypothesen toepassing moeten worden gemaakt van artikel 5 van het Wetboek van vennootschappen van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wetboek van vennootschappen prom. 07/05/1999 pub. 29/08/2012 numac 2012000539 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wetboek van vennootschappen sluiten en in andere gevallen van artikel 1:14 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen van 23 maart 2019. Het is dan ook aan te bevelen om in de ontworpen bepaling naar beide regelingen te verwijzen.

Artikel 3 6. Luidens artikel 3 van het ontwerp treedt de nieuwe regeling, wat de gevolgen op het vlak van roerende voorheffing of bedrijfsvoorheffing betreft, in werking de eerste dag van de maand na die waarin het te nemen besluit in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.Een dergelijke regeling van inwerkingtreding heeft evenwel het nadeel dat, indien de bekendmaking op het einde van de maand gebeurt, de bestemmelingen ervan zelfs niet over de normale termijn van tien dagen zullen beschikken om zich aan de regeling aan te passen. Vooral indien hen slechts een zeer korte termijn wordt gelaten, wordt afbreuk gedaan aan de rechtszekerheid.

De datum van inwerkingtreding van het te nemen besluit moet zo worden bepaald dat de rechtzoekende over voldoende tijd beschikt om van de nieuwe regeling kennis te nemen en er zich naar te richten.

De griffier, De voorzitter, A. Goossens J. Baert (1) Artikel 38 van de wet van 23 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/03/2019 pub. 04/04/2019 numac 2019040586 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen sluiten `tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen'.Er is ook een complexe overgangsregeling (zie artikel 39 van die wet).

6 MEI 2019. - Koninklijk besluit tot aanpassing van het koninklijk besluit van 23 augustus 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/08/2015 pub. 28/08/2015 numac 2015003277 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b, derde lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 type koninklijk besluit prom. 23/08/2015 pub. 28/08/2015 numac 2015003278 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 sluiten tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b), derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 2, § 1, 13°, b), derde lid, vervangen bij de programmawet van 10 augustus 2015Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 10/08/2015 pub. 18/08/2015 numac 2015203736 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet sluiten en gewijzigd bij de wet van 11 februari 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/02/2019 pub. 22/03/2019 numac 2019040488 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende fiscale, fraudebestrijdende, financiële alsook diverse bepalingen sluiten;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 augustus 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/08/2015 pub. 28/08/2015 numac 2015003277 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b, derde lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 type koninklijk besluit prom. 23/08/2015 pub. 28/08/2015 numac 2015003278 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 sluiten tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b, derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992;

Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig artikels 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën gegeven op 17 november 2017;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting gegeven op 5 juni 2018;

Gelet op het advies nr. 65.723/3 van de Raad van State gegeven op 25 april 2019 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Vice-Eerste Minister en de Minister van Financiën, en op advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 23 augustus 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/08/2015 pub. 28/08/2015 numac 2015003277 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b, derde lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 type koninklijk besluit prom. 23/08/2015 pub. 28/08/2015 numac 2015003278 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 sluiten tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b, derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wordt het woord "vermoedt" vervangen door het woord "vermoed".

Art. 2.In hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 1/1 ingevoegd, luidende : "

Artikel 1/1.Voor de toepassing van artikel 2, § 1, 13°, b, derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 worden de in de hiernavolgende lijst opgenomen vennootschappen, verenigingen, inrichtingen, instellingen of entiteiten, die rechtspersoonlijkheid bezitten, eveneens vermoed aldaar niet aan een inkomstenbelasting te zijn onderworpen of aldaar te zijn onderworpen aan een inkomstenbelasting die minder dan 15 pct. bedraagt van het belastbaar inkomen dat wordt vastgesteld overeenkomstig de regels die van toepassing zijn voor het vestigen van de Belgische belasting op daarmee overeenstemmende inkomsten : 1° de beleggingsinstellingen waarvan de rechten door één persoon, of meerdere met elkaar verbonden personen, worden aangehouden, in voorkomend geval per afzonderlijk compartiment beschouwd;2° een vennootschap die niet in het toepassingsgebied van artikel 29, § 2, van het voormelde Wetboek is begrepen en waarvan de inkomsten door de Staat of het rechtsgebied waar deze vennootschap is gevestigd in hoofde van de vennoten of aandeelhouders worden belast. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder beleggingsinstelling : - een instelling voor collectieve belegging die onderworpen is aan soortgelijke voorwaarden als de voorwaarden van richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's); - een alternatieve instelling voor collectieve belegging die zou zijn bedoeld in richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010, indien deze instelling was gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie; - een beleggingsinstelling die slechts één deelnemer telt en die in het toepassingsgebied van het eerste of tweede streepje zou zijn begrepen indien deze beleggingsinstelling meer dan één deelnemer had gehad.

Voor de toepassing van dit artikel worden personen geacht verbonden te zijn met andere personen indien : - één of meerdere natuurlijke of rechtspersonen over een andere rechtspersoon controle uitoefenen als bedoeld in artikel 1:14 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, of; - deze personen bloed- of aanverwanten tot in de vierde graad zijn, of; - deze personen met elkaar gehuwd zijn, wettelijk samenwonen, of hun woonplaats of de zetel van hun fortuin op hetzelfde adres hebben gevestigd.".

Art. 3.Zolang de wet van 22 maart 2019 tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen niet van toepassing is, moet de verwijzing naar artikel 1:14 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, opgenomen in artikel 2, gelezen worden als een verwijzing naar artikel 5 van het Wetboek van vennootschappen van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type wetboek van vennootschappen prom. 07/05/1999 pub. 29/08/2012 numac 2012000539 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wetboek van vennootschappen sluiten.

Art. 4.Dit besluit is van toepassing op de inkomsten die vanaf 1 januari 2019 werden verkregen, toegekend of betaalbaar gesteld door een juridische constructie en, wat de toepassing van de roerende of bedrijfsvoorheffing betreft, op de inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld vanaf de tiende dag volgend op de dag waarin dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekend gemaakt.

Art. 5.De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 6 mei 2019.

FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, A. DE CROO

^