Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 06 november 1999
gepubliceerd op 29 december 1999

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 1993 betreffende de minnelijke schikking bij inbreuken op de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet

bron
ministerie van economische zaken
numac
1999011394
pub.
29/12/1999
prom.
06/11/1999
ELI
eli/besluit/1999/11/06/1999011394/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

6 NOVEMBER 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 april 1993 betreffende de minnelijke schikking bij inbreuken op de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet, inzonderheid op artikel 84, tweede lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 april 1993 betreffende de minnelijke schikking bij inbreuken op de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet, inzonderheid op de artikelen 1 en 2;

Gelet op het advies van de Raad van State van 20 mei 1999;

Op de voordracht van Onze Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 27 april 1993 betreffende de minnelijke schikking bij inbreuken op de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet, wordt na de woorden "bedoeld bij artikel 101" de vermelding "§ 1" geschrapt.

Art. 2.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 2.Het bedrag dat bij wijze van minnelijke schikking in de zin van artikel 84 van de voornoemde wet, ter betaling wordt voorgesteld aan de overtreder, voor de inbreuken bedoeld bij artikel 101 van de voornoemde wet, mag niet lager zijn dan 2 500 frank en niet hoger dan : - 1 miljoen frank voor de inbreuken bedoeld bij artikel 101, § 2, van de voornoemde wet; - 5 miljoen frank voor de inbreuken bedoeld bij artikel 101, § 1 en § 3, van de voornoemde wet; - 10 miljoen frank voor de inbreuken bedoeld bij artikel 101, § 4, van de voornoemde wet.

Bij samenloop van verscheidene van deze inbreuken worden de sommen samengeteld waarbij het totale bedrag 20 miljoen frank niet mag overschrijden. ».

Art. 3.Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 6 november 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, R. DEMOTTE

^