Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 06 oktober 1998
gepubliceerd op 14 november 1998

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1996 betreffende de toepassing van de extra heffing in de sector melk en zuivelproducten

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
1998016286
pub.
14/11/1998
prom.
06/10/1998
ELI
eli/besluit/1998/10/06/1998016286/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

6 OKTOBER 1998. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1996 betreffende de toepassing van de extra heffing in de sector melk en zuivelproducten


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, inzonderheid op artikel 3, § 1, 1°, gewijzigd bij de wet van 29 december 1990;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1996 betreffende de toepassing van de extra heffing in de sector melk en zuivelproducten, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 10 januari 1997, van 14 januari 1997, van 8 september 1997 en van 27 maart 1998;

Gelet op de Verordening (EEG) nr. 3950/92 van de Raad van 28 december 1992 tot instelling van een extra heffing in de sector melk en zuivelproducten, laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 614/97;

Gelet op de Verordening (EEG) nr. 536/93 van de Commissie van 9 maart 1993 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de extra heffing in de sector melk en zuivelproducten, laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2186/96;

Gelet op het overleg met de Gewestregeringen;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd door de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de noodzaak bijkomende maatregelen inzake de extra heffing in de sector melk en zuivelproducten te treffen voor de controle van het autonoom beheer;

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 3, § 1, derde lid van het koninklijk besluit van 2 oktober 1996 betreffende de toepassing van de extra heffing in de sector melk en zuivelproducten, worden de woorden « behoudens in geval van toepassing van artikel 13 » ingevoegd tussen de woorden « wordt » en « als ».

Art. 2.Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt vervangen door volgende bepaling : «

Artikel 13.§ 1. In geval het Bestuur DG3 vaststelt dat de productie van melk en zuivelproducten van 2 of meerdere producenten afkomstig is van een zelfde bedrijf, dan voert zij een ambtshalve samenvoeging uit van de betrokken producenten.

In dit geval gaat het Bestuur DG3 over tot de rechtzetting van de referentiehoeveelheden die op dat bedrijf kunnen beschikbaar zijn, met toepassing van de beschikkingen van de artikelen 5, 9 en 10. § 2. Behoudens in geval van overmacht wordt de ambtshalve samenvoeging zoals bedoeld in § 1 eveneens uitgevoerd in geval van tijdelijke overdracht tussen producenten, ofwel rechtstreeks, ofwel via derden, van het beheer van alle of van een gedeelte van de productiemiddelen van een melkproductie-eenheid, voor een periode korter dan 24 maanden.

Deze bepaling is evenwel niet van toepassing voor de producenten die reeds actief waren vóór 1 april 1996 op dezelfde melkproductie-eenheid en waartussen - uiterlijk tot en met de campagne 1995-1996 - zich reeds een overdracht van het genoemd beheer heeft voorgedaan op dezelfde melkproductie-eenheid. § 3. In geval van ambtshalve samenvoeging, kan de betreffende producent, binnen de maand die volgt op de mededeling van de beslissing, een aanvraag indienen voor vrijmaking bedoeld in artikel 15, voor het gedeelte van de referentiehoeveelheden dat in geval van niet vrijmaking aan de nationale reserve zou worden toegevoegd. § 4. In geval de in artikel 3, § 1 bedoelde aanvraag volgt op een ambtshalve samenvoeging, kan zij tot 31 december van het tijdvak ingediend worden, voor zover het een referentiehoeveelheid betreft die conform artikel 15 wordt vrijgemaakt. § 5. Vanaf de 1e april van het tijdvak volgend op de mededeling van de beslissing, kunnen de referentiehoeveelheden bedoeld in § 3 niet meer in aanmerking genomen worden voor de instelling van de extra heffing.

Vanaf de mededeling van de beslissing, kunnen deze zelfde referentiehoeveelheden niet meer het voorwerp uitmaken, door de producent, van een overdracht zoals bedoeld in de artikelen 5, 9 et 10. § 6. In geval de directeur-generaal van het Bestuur DG3 zijn beslissing van ambtshalve samenvoeging meedeelt aan de betrokken producenten, kunnen deze binnen de maand volgend op de mededeling van de beslissing een beroep indienen bij de secretaris-generaal van het Ministerie.

In geval de secretaris-generaal na beroep de beslissing van ambtshalve samenvoeging handhaaft, wordt aan de betrokken producenten een nieuwe periode van 1 maand toegestaan voor vrijmaking bedoeld in artikel 15. »

Art. 3.In artikel 14, § 1 van hetzelfde besluit worden de woorden « artikelen 5 tot 13 » vervangen door de woorden « artikelen 5 tot 12 ».

Art. 4.In artikel 15 van hetzelfde besluit wordt punt 6° vervangen door de volgende bepaling : « 6° a) de onder 5° bedoelde aanvragen voor herverdeling van referentiehoeveelheden moeten per zone worden ingediend aan de hand van typeformulieren, beschikbaar bij het Ministerie; teneinde ontvankelijk te zijn moeten de aanvragen per aangetekend schrijven worden verstuurd naar het Bestuur DG 3, tussen 1 oktober en 30 november van het tijdvak. b) de onder 4° bedoelde aanvragen voor vrijmaking van referentiehoeveelheden per zone moeten worden ingediend aan de hand van typeformulieren, beschikbaar bij het Ministerie;teneinde ontvankelijk te zijn moeten de aanvragen per aangetekend schrijven worden verstuurd naar het Bestuur DG 3, tussen 1 april en 30 november van het tijdvak.

Deze termijn is niet van toepassing voor de aanvragen tot vrijmaking bedoeld in artikel 13. »

Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 1997.

Art. 6.Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 6 oktober 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN

^