Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 april 2005
gepubliceerd op 03 mei 2005

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 februari 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, tot toekenning van een aanvullende vergoeding ten gunste van sommige oudere werknemers in geval van ontslag vanaf 58 jaar voor het personeel van de "centres de formation et/ou de réadaptation professionnelle" erkend door "l'Agence wallonne pour l'intégration professionnelle des personnes handicapées" (1)

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2005200678
pub.
03/05/2005
prom.
07/04/2005
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 APRIL 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 februari 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, tot toekenning van een aanvullende vergoeding ten gunste van sommige oudere werknemers in geval van ontslag vanaf 58 jaar voor het personeel van de "centres de formation et/ou de réadaptation professionnelle" erkend door "l'Agence wallonne pour l'intégration professionnelle des personnes handicapées" (AWIPH) (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 14 februari 2000, gesloten in het Paritair Comité voor de socio-culturele sector, tot toekenning van een aanvullende vergoeding ten gunste van sommige oudere werknemers in geval van ontslag vanaf 58 jaar voor het personeel van de "centres de formation et/ou de réadaptation professionnelle" erkend door "l'Agence wallonne pour l'intégration professionnelle des personnes handicapées" (AWIPH).

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 april 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de socio-culturele sector Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 februari 2000 Toekenning van een aanvullende vergoeding ten gunste van sommige oudere werknemers in geval van ontslag vanaf 58 jaar voor het personeel van de "centres de formation et/ou de réadaptation professionnelle" erkend door "l'Agence wallonne pour l'intégration professionnelle des personnes handicapées" (AWIPH) (Overeenkomst geregistreerd op 18 mei 2000 onder het nummer 54929/CO/329)

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers die activiteiten uitoefenen in de "centres de formation et/ou réadaptation professionnelle" erkend door "l'Agence wallonne pour l'intégration professionnelle des personnes handicapées" en die vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de socio-culturele sector. § 2. Voor deze collectieve arbeidsovereenkomst moet men onder "werknemer" verstaan : het mannelijk en vrouwelijk arbeiders- en bediendepersoneel, ongeacht het soort contract dat hen aan de werkgever bindt. § 3. Deze overeenkomst is ook van toepassing op de werknemers die ter beschikking gesteld zijn van centra binnen de grenzen van de bevoegdheid van deze centra ten opzichte van de werknemers.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot oprichting van een stelsel van aanvullende vergoeding voor sommige bejaarde werknemers in geval van ontslag.

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle werknemers die beschikken over een arbeidscontract en voorzover zij werkloosheidsuitkeringen genieten en beantwoorden aan de leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden bepaald in het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen.

Art. 4.De regels van dit conventioneel brugpensioen zijn van toepassing op de werknemers van 58 jaar en ouder en die ontslagen zijn volgens de overlegprocedure bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nr 17 van de Nationale Arbeidsraad, behalve in geval van ontslag om dringende reden.

De datum die in aanmerking moet genomen worden om de leeftijd en de anciënniteitsvoorwaarden te bepalen is die waarop het arbeidscontract effectief beëindigd wordt.

De opzeggingstermijnen zijn die die vastgelegd zijn in overeenstemming met het wettelijk minimum bepaald in de wet van 3 juli 1978 betreffende arbeidscontracten.

Art. 5.De werknemers bedoeld in artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst kunnen aanspraak maken op een aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever op voorwaarde dat zij hun recht op werkloosheidsuitkering kunnen bewijzen.

De aanvullende vergoeding zal niet meer betaald worden door de werkgever van het moment waarop de betrokken werknemer zijn recht op werkloosheidsuitkering verliest.

Art. 6.De aanvullende vergoeding wordt maandelijks betaald aan de betrokken werknemers tot aan het opnemen van het wettelijk pensioen.

De aanvullende vergoeding wordt geïndexeerd volgens de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr 17 van de Nationale Arbeidsraad.

Art. 7.De aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever stemt overeen met 80 pct. van het verschil tussen de nettorefertevergoeding en de werkloosheidsuitkering.

Het laatste brutomaandloon, berekend volgens de bepalingen in de collectieve arbeidsovereenkomst nr 17 van de Nationale Arbeidsraad, dient als refertemaand voor de bepaling van de laatste nettorefertevergoeding.

Het laatste brutomaandloon bestaat uit enerzijds het loon van de kalendermaand die voorafgaat aan het einde van het arbeidscontract en anderzijds 1/12e van de contractuele premies die rechtstreeks gekoppeld zijn aan de prestaties geleverd door de werknemer en waarop de afhoudingen van de sociale zekerheid gebeuren en waarvan de periodiciteit één maand niet overschrijdt, 1/12e van het dubbel vakantiegeld en van de eindejaarspremie.

In geval van halftijdse loopbaanonderbreking is het brutomaandloon dat in beschouwing moet genomen worden datgene dat overeenstemt met het loon van het stelsel van de vroegere arbeidsduur.

In ieder geval bedraagt deze aanvullende vergoeding de maximale tegemoetkoming ten laste van de werkgever wat deze overeenkomst betreft.

De wettelijke afhoudingen worden, wat deze overeenkomst betreft, desgevallend ingehouden op deze aanvullende vergoeding en zijn steeds ten laste van de werknemer.

Art. 8.De bruggepensioneerde werknemer van meer dan 60 jaar wordt vervangen door een uitkeringstrekkende, bij toepassing van artikel 4 van het koninklijk besluit van 7 december 1992. De verplichting tot vervanging moet vervuld zijn voor een minimumperiode van 36 maanden.

Deze vervanging moet niet noodzakelijkerwijze gebeuren in dezelfde functie of dezelfde dienst als die van de bruggepensioneerde. Een vrijstelling van verplichte vervanging zal echter kunnen worden toegestaan door de directeur van het bevoegde werkloosheidsbureau bij toepassing van artikel 4, § 2, van het koninklijk besluit van 7 december 1992.

Art. 9.De werknemer van 60 jaar en meer en die in het stelsel van brugpensioen treedt, zoals bepaald in deze overeenkomst, zal vrijgesteld worden van het presteren van zijn opzeggingstermijn voor de periode overeenkomend met het wettelijk minimum. Gedurende deze periode zal hij zijn recht behouden op hetzelfde loon dat hij zou hebben ontvangen bij het presteren van zijn opzeg. Dit zal maandelijks gestort worden en op dezelfde betalingsdagen van het loon in dit centrum.

Art. 10.Voor alles waarin door deze collectieve arbeidsovereenkomst niet expliciet is in voorzien, zullen de bepalingen toegepast worden van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad van 19 december 1974, evenals alle wettelijke of reglementaire toe te passen bepalingen ter zake, namelijk de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 december 1992.

Art. 11.Vermits de sector, zoals bepaald in artikel 1, § 1, over subsidies beschikt voor de dekking van zijn loonlasten, wordt de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst op zijn minst gekoppeld aan het behoud van de gesubsidieerde arbeidsprestaties met inbegrip van de gesubsidieerde tenlasteneming van de aanvullende vergoeding bepaald krachtens deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor onbepaalde tijd. Zij treedt in werking op 1 januari 2000 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2002.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 7 april 2005.

De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE

^