Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 april 2005
gepubliceerd op 19 mei 2005

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 april 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid, tot wijziging van artikel 13 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 maart 1976 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genoemd "Waarborg- en Sociaal Fonds van de bedienden van de voedingsnijverheid" en tot vaststelling van zijn statuten

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2005200718
pub.
19/05/2005
prom.
07/04/2005
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 APRIL 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 april 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid, tot wijziging van artikel 13 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 maart 1976 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genoemd "Waarborg- en Sociaal Fonds van de bedienden van de voedingsnijverheid" en tot vaststelling van zijn statuten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 april 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid, tot wijziging van artikel 13 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 maart 1976 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genoemd "Waarborg- en Sociaal Fonds van de bedienden van de voedingsnijverheid" en tot vaststelling van zijn statuten.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 april 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 april 2001 Wijziging van artikel 13 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 maart 1976 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genoemd "Waarborg- en Sociaal Fonds van de bedienden van de voedingsnijverheid" en tot vaststelling van zijn statuten (Overeenkomst geregistreerd op 5 juni 2001 onder het nummer 57351/CO/220) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid met uitzondering van de volgende sectoren : - ambachtelijke bakkerijen, kleinbanketbakkerijen, consumptiesalons bij een kleinbanketbakkerij; - suikerfabrieken, raffinaderijen, invertsuiker, citroenzuur, kandijfabrieken, gistfabrieken, distilleerderijen; - groenteverwerkende nijverheid. § 2. Met "bedienden" worden de mannelijke en de vrouwelijke bedienden bedoeld. HOOFDSTUK II. - Bijdragen

Art. 2.Het artikel 13 van de statuten van het Waarborg- en Sociaal Fonds van de bedienden van de voedingnijverheid opgericht door de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 maart 1976, algemeen verbindend verklaard door het koninklijk besluit van 7 juli 1977 (Belgisch Staatsblad van 2 september 1977), laatst gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 januari 2001 (registratienummer 56424/CO/220) wordt vervangen door hetgeen volgt : « § 1. Vanaf 1 januari 2001 is de bijdrage van de werkgevers vastgesteld op 0,20 pct. van de wedden aangegeven bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, bestemd voor het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de bedienden uit de voedingsnijverheid". § 2. De volgende bijdragen worden geïnd voor het Instituut voor Professionele Vorming voor de bedienden van de voedingsnijverheid, hierna genoemd "IPV" : - vanaf 1 januari 2001 tot 31 maart 2001 is de bijdrage van de werkgevers per bediende vastgesteld op 0,10 pct. berekend op de lonen aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, tot financiering van het IPV. - vanaf 1 april 2001 tot 30 juni 2001 is de bijdrage van de werkgevers per bediende vastgesteld op 0,30 pct. berekend op de lonen aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid waarvan 0,10 pct. bedoeld is voor de financiering van het IPV en 0,20 pct. bedoeld is voor vormings- en tewerkstellingsinitiatieven voor de risicogroepen. - vanaf 1 juli 2001 tot 31 maart 2003 is de bijdrage van de werkgevers per bediende vastgesteld op 0,10 pct. berekend op de lonen aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid bedoeld voor vormings- en tewerkstellingsinitiatieven voor de risicogroepen. - vanaf 1 april 2003 is de bijdrage van de werkgevers per bediende vastgesteld op 0,20 pct. berekend op de lonen aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid waarvan 0,10 pct. bedoeld is voor de financiering van het IPV en 0,10 pct. bedoeld is voor vormings- en tewerkstellingsinitiatieven voor de risicogroepen. § 3. De bijdragen vermeld in §§ 1 en 2 worden geïnd en ingevorderd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en worden overgemaakt aan het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de bedienden uit de voedingsnijverheid". Deze maakt de bijdrage over aan het IPV. » HOOFDSTUK III. - Geldigheidsduur

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor een onbepaalde tijd. Zij treedt in werking op 1 januari 2001.

Zij kan door één der partijen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van zes maanden, betekend per een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid en aan de organisaties erin vertegenwoordigd.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 7 april 2005.

De Minister van Werk, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE

^