Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 februari 2001
gepubliceerd op 05 april 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 1995, gesloten in het Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten, betreffende de bevordering van de tewerkstelling

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001012064
pub.
05/04/2001
prom.
07/02/2001
ELI
eli/besluit/2001/02/07/2001012064/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 FEBRUARI 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 1995, gesloten in het Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten, betreffende de bevordering van de tewerkstelling (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 1995, gesloten in het Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten, betreffende de bevordering van de tewerkstelling.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 februari 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 mei 1995 Bevordering van de tewerkstelling (Overeenkomst geregistreerd op 13 juli 1995 onder het nummer 38415/CO/106.02)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen welke onder het Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten ressorteren.

Ze werd afgesloten met het oog op het bevorderen van de tewerkstelling binnen de sector en dat in toepassing van de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 60 van 20 december 1994 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot bepaling van de doelstellingen en de procedures voor het sluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de bevordering van de werkgelegenheid, ter uitvoering van het centraal akkoord van 7 december 1994.

Art. 2.De werkgevers verbinden er zich toe het globale tewerkstellingsniveau te handhaven in de periode van 1 januari 1995 tot 31 december 1996.

Hiertoe roepen de sociale partners de werkgevers op om zoveel mogelijk vaste tewerkstelling te bevorderen door het beperken van overuren, beroep op werk van derden, interim-arbeid.

Een toezichtcomité, opgericht in de schoot van het Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten, zal op deze bepaling toezicht houden en deze evalueren.

Art. 3.Teneinde de tewerkstelling van jongeren te bevorderen wordt de leeftijd van het vervroegd brugpensioen teruggebracht op 57 jaar vanaf 1 mei 1995, op 56 jaar vanaf 1 januari 1996 en op 55 jaar vanaf 1 september 1996, en dit tot 31 december 1996.

De collectieve arbeidsovereenkomst van 19 april 1993 betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding bij vervroegd brugpensioen zal in die zin aangepast worden.

Art. 4.Met het oog op de financiering van de in artikel 3 ingevoerde maatregelen zal de hoofdelijke bijdrage van het fonds verhoogd worden.

De collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1981, gesloten in het Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten, tot vaststelling van de patronale bijdrage aan het "Sociaal Fonds van de betonindustrie", algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 mei 1982, zal in die zin aangepast worden.

Art. 5.Deze overeenkomst treedt in werking op 1 januari 1995 en houdt op van kracht te zijn op 1 januari 1997.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 7 februari 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^