Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 januari 2001
gepubliceerd op 28 april 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de landbouw, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2000012976
pub.
28/04/2001
prom.
07/01/2001
ELI
eli/besluit/2001/01/07/2000012976/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 JANUARI 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de landbouw, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de landbouw;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de landbouw, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 januari 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de landbouw Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1999 Loon- en arbeidsvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 11 juni 1999 onder het nummer 50936/CO/144) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de door hen tewerkgestelde werklieden en werksters, met uitzondering van de werklieden en werksters die tewerkgesteld worden in uitvoering van de voor de sector geldende regeling inzake seizoens- en gelegenheidswerk, die ressorteren onder het Paritair Comité voor de landbouw. HOOFDSTUK II. - Beroepenclassificatie

Art. 2.De werklieden worden ingedeeld in 3 categorieën : * Geschoolden.

De werklieden die het geheel van de landbouwwerkzaamheden die hen worden opgedragen en die verband houden met alle activiteiten van het bedrijf of van een bedrijfstak zelfstandig en volledig kunnen verrichten, die alle machines en werktuigen die zij nodig hebben om deze werkzaamheden te verrichten kunnen bedienen, afstellen en onderhouden. Deze kwalificatie kan worden bereikt hetzij door scholing of bijscholing, hetzij door beroepservaring of door beide samen. * Meergeschoolden.

De werklieden die enerzijds al de taken kunnen verrichten van een geschoolde werkman en die, anderzijds, belast zijn met het nemen van beslissingen in verband met het geheel van het bedrijf en verantwoordelijk zijn voor de uitvoering ervan zoals : - het bepalen van de datum en de methode van het bewerken van de grond; - de bemesting van de grond; - het zaaien en het planten; - de oogst; - de phytosanitaire werkzaamheden; - verzorging en voeding van de veestapel; - de fokkerij; - het teeltplan.

Deze werklieden hebben hetzij een scholing van A2-niveau doorgemaakt, aangevuld met een cursus bedrijfsleiding in het naschoolse onderwijs of een ervaring als bedrijfsleider, hetzij een voldoende lange ervaring als bedrijfsleider. * Ongeschoolden.

De overige permanente werklieden. HOOFDSTUK III. - Minimumuurlonen

Art. 3.De minimumuurlonen van de in artikel 1 bedoelde werklieden worden op basis van een wekelijkse arbeidsduur van 39 uren, op 1 januari 1999 als volgt vastgesteld : Ongeschoolden : 257,75 BEF Geschoolden : 285,05 BEF Meergeschoolden : loon overeen te komen.

Art. 4.De minimumuurlonen en de in de onderneming werkelijk uitbetaalde lonen worden verhoogd met 2 BEF per uur op 1 oktober 1999 en met 3 BEF per uur op 1 oktober 2000.

Deze conventionele loonsverhogingen worden berekend vóór de indexering. HOOFDSTUK IV. - Koppeling van de lonen

Art. 5.De in artikel 3 vastgestelde minimumuurlonen worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1999 gesloten in het Paritair Comité voor de landbouw, betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. HOOFDSTUK V. - Geldigheid

Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1999 en wordt gesloten voor een onbepaalde duur.

Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 april 1992, gesloten in het Paritair Comité voor de landbouw, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 5 augustus 1992, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 11 september 1992.

Elk van de contracterende partijen kan ze opzeggen mits een opzeggingstermijn van drie maanden, te betekenen bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de landbouw.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 7 januari 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^