Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 januari 2001
gepubliceerd op 25 januari 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap en goedgekeurd in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, betreffende de bevordering van initiatieven ten behoeve van risicogroepen

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2000013002
pub.
25/01/2001
prom.
07/01/2001
ELI
eli/besluit/2001/01/07/2000013002/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 JANUARI 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap en goedgekeurd in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, betreffende de bevordering van initiatieven ten behoeve van risicogroepen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, inzonderheid op artikel 7, § 2;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 januari 1997 houdende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid met toepassing van artikel 7, § 2 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, inzonderheid op artikel 3;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisves tingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap en goedgekeurd in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, betreffende de bevordering van initiatieven ten behoeve van risicogroepen.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 januari 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Wet van 26 juli 1996, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996.

Koninklijk besluit van 27 januari 1997, Belgisch Staatsblad van 13 februari 1997.

Bijlage Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 juni 1997Bevordering van initiatieven ten behoeve van risicogroepen (Overeenkomst geregistreerd op 28 oktober 1997 onder het nummer 45743/CO/319) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de inrichtingen en diensten die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap.

Onder werknemers wordt verstaan de werknemers en de werkneemsters. HOOFDSTUK II. - Beschikkingen

Art. 2.In toepassing van hoofdstuk II, artikel 7, § 2 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, verbinden de in artikel 1 bedoelde werkgevers zich ertoe om de voorheen bij de collectieve arbeidsovereenkomsten van respectievelijk 1 juni 1989, 15 april 1991, 30 juni 1993 en 27 juni 1995 genomen initiatieven ten behoeve van risicogroepen verder te zetten en/of nieuwe initiatieven te ontwikkelen, zoals hierna bepaald.

Art. 3.De kost van deze initiatieven staat gelijk met de opbrengst tijdens de periode van 1 januari 1997 tot en met 31 december 1998 van een bijdrage van 0,10 pct. op het loon van de werknemers uit de betrokken sector, zoals blijkt uit de aangiften aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid.

Art. 4.§ 1. Als risicogroepen worden voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst beschouwd : - werknemers met een onvolledige scholing of met een scholingsgraad die ten hoogste overeenkomt met een diploma of eindgetuigschrift van het secundair onderwijs; in dit kader zullen bij voorkeur de middelen voor nieuwe initiatieven aangewend worden voor het doelpubliek waartoe de voorzieningen van het paritair subcomité zich richten; - werknemers die na een onderbreking van hun beroepsactiviteit opnieuw in het arbeidscircuit wensen ingeschakeld te worden; - andere categorieën van werknemers opgenomen in het koninklijk besluit van 12 april 1991 tot uitvoering van artikel 173 van de wet van 28 december 1990 houdende sociale bepalingen; - alsmede de binnen voormelde collectieve arbeidsovereenkomsten van 1 juni 1989, 15 april 1991, 30 juni 1993 en 27 juni 1995 aangeworven personeelsleden. § 2. Een deel van de bij artikel 3 bedoelde opbrengsten kunnen door het beheerscomité van het "Sociaal Fonds voor de Vlaamse Opvoedings- en Huisvestingsinrichtingen" voorbehouden worden voor vormingsinitiatieven ten behoeve van voormelde risicogroepen. HOOFDSTUK III. - Toepassingsmodaliteiten

Art. 5.De partijen komen overeen aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid de inning toe te vertrouwen van de onder artikel 3 vernoemde bijdrage en de in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst door de Rijksdienst voor sociale zekerheid geïnde bedragen door voormeld fonds voor bestaanszekerheid, verder te laten ontvangen, beheren en toewijzen, voor de objectieven waarvoor ze bestemd zijn. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1998.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 7 januari 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^