Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 januari 2020
gepubliceerd op 23 januari 2020

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de zeevisserij, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 maart 2006 betreffende de invoering van een sectoraal pensioenstelsel ten behoeve van de werklieden tewerkgesteld in de pakhuizen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2019205474
pub.
23/01/2020
prom.
07/01/2020
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 JANUARI 2020. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de zeevisserij, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 maart 2006 betreffende de invoering van een sectoraal pensioenstelsel ten behoeve van de werklieden tewerkgesteld in de pakhuizen (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de zeevisserij;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de zeevisserij, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 maart 2006 betreffende de invoering van een sectoraal pensioenstelsel ten behoeve van de werklieden tewerkgesteld in de pakhuizen.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 januari 2020.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, N. MUYLLE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de zeevisserij Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2019 Wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 maart 2006 betreffende de invoering van een sectoraal pensioenstelsel ten behoeve van de werklieden tewerkgesteld in de pakhuizen (Overeenkomst geregistreerd op 28 juni 2019 onder het nummer 152415/CO/143)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de zeevisserij en gekend onder het kengetal 086 (sector pakhuizen).

Art. 2.Artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 maart 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de zeevisserij, betreffende de invoering van een sectoraal pensioenstelsel ten behoeve van de werklieden tewerkgesteld in de pakhuizen, algemeen bindend verklaard bij koninklijk besluit van 26 september 2006, wordt als volgt gewijzigd : "

Art. 5.De jaarlijkse bruto bijdrage aan het sectoraal pensioenstelsel bedraagt 1,25 pct. (1,15 pct. + daarop 8,86 pct. RSZ) van de aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven bruto jaarwedden.

Deze bijdrage dekt eveneens de toepasselijke kosten en premietaksen.".

Art. 3.Het pensioenreglement welke is bijgevoegd als bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 maart 2006, gesloten in het paritair Comité voor de zeevisserij, betreffende de invoering van een sectoraal pensioenstelsel ten behoeve van de werklieden tewerkgesteld in de pakhuizen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 26 september 2006, wordt vervangen door de gecoördineerde versie ervan als bijlage aan deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 december 2018 en wordt afgesloten voor onbepaalde duur.

Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan door elk der partijen worden opgezegd mits aangetekende brief aan de voorzitter van het paritair comité en met respect voor de opzegperiode van zes maanden.

De opzegging is alleen geldig voor zover artikel 10, § 1, 3° van de WAP is nageleefd.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 7 januari 2020.

De Minister van Werk, N. MUYLLE

Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de zeevisserij, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 maart 2006 betreffende de invoering van een sectoraal pensioenstelsel ten behoeve van de werklieden tewerkgesteld in de pakhuizen Pensioenreglement Algemeen De pensioentoezegging treedt in werking op 1 juli 2006 volgens de modaliteiten van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 maart 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de zeevisserij (PC 143, kengetal RSZ 086), houdende de invoering van een sectoraal pensioenstelsel ten behoeve van de werklieden tewerkgesteld in de pakhuizen. De pensioentoezegging wordt beheerd door het pensioenreglement. Het onderhavige pensioenreglement betreft een gecoördineerde versie waarbij de laatste wijzigingen in werking zijn getreden op 1 januari 2018.

Artikel 1.1. Definities Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder : Aangeslotene Iedere werknemer die valt onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 maart 2006 houdende de invoering van een sectoraal pensioenstelsel ten behoeve van de werklieden tewerkgesteld in de pakhuizen en die daarenboven de in artikel 3 bepaalde aansluitingsvoorwaarden vervult, alsook de gewezen werknemer die de actuele of uitgestelde rechten blijft genieten conform onderhavig pensioenreglement.

Bijdragen De bijdragen die door de werkgever via de RSZ aan de inrichter gestort worden als tegenwaarde van de verbintenissen van de pensioeninstelling.

FSMA De Financiële Autoriteit voor Markten en Diensten ("Financial Services and Markets Authority").

Datum van inwerkingtreding 1 juli 2006.

Financieringsfonds Stelsel van collectieve reserve, dat samen met de onderhavige groepsverzekering wordt opgericht en beheerd overeenkomstig de in dit reglement gedefinieerde doelstellingen en bepalingen.

Inrichter Het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de zeevisserij", met maatschappelijke zetel gevestigd te 8400 Oostende, Vijverstraat 47.

Pensioenleeftijd De eerste dag van het kwartaal dat volgt op de 60ste verjaardag van de aangeslotene.

Voor werknemers die in dienst treden bij de werkgever vanaf 1 januari 2019 is de pensioenleeftijd bepaald op de eerste dag van het kwartaal dat volgt op de 65ste verjaardag.

Voor werknemers die in dienst treden bij de werkgever vanaf 1 februari 2025 wordt de pensioenleeftijd bepaald op de eerste dag van het kwartaal dat volgt op de 66ste verjaardag.

Voor werknemers die in dienst treden bij de werkgever vanaf 1 februari 2030 is de pensioenleeftijd bepaald op de eerste dag van het kwartaal dat volgt op de 67ste verjaardag.

Pensioeninstelling AG Insurance NV, E. Jacqmainlaan 53, B-1000 Brussel - RPR Brussel -, BTW BE 0404.494.849, Belgische verzekeringsonderneming toegelaten onder code 0079, onder het toezicht van de Nationale Bank van België, de Berlaimontlaan 14, 1000 Brussel.

Pensioentoezegging De toezegging van een aanvullend pensioen conform onderhavig pensioenreglement door de inrichter aan de aangeslotenen en/of hun rechthebbenden.

Pensionering De effectieve ingang van het rustpensioen, al dan niet vervroegd, in het wettelijk pensioenstelsel voor werknemers.

Toezegging van het type vaste bijdragen De verbintenis van de inrichter tot het betalen aan de Pensioeninstelling van vooraf vastgestelde bijdragen tot financiering van de pensioentoezegging.

Uittreding - Hetzij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door pensionering of overlijden, voor zover de aangeslotene geen nieuwe arbeidsovereenkomst heeft gesloten met een werkgever die eveneens onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 maart 2006 valt; - Hetzij het einde van de aansluiting vanwege het feit dat de werknemer de aansluitingsvoorwaarden bedoeld in artikel 3.1. niet langer vervult, zonder dat dit gepaard gaat met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan overlijden of pensionering; - Hetzij het einde van de aansluiting vanwege het feit dat de werkgever of, in geval van de overgang van de arbeidsovereenkomst, de nieuwe werkgever niet langer valt onder te toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 maart 2006.

De uittreding wordt geacht op de laatste dag van het kwartaal plaats te vinden.

Verworven reserves De reserves waarop de aangeslotene op een bepaald ogenblik recht heeft overeenkomstig dit pensioenreglement.

Werkgever De rechtspersoon of natuurlijke persoon ressorterend onder het Paritair Comité voor de zeevisserij, kengetal RSZ 086, en die valt onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 maart 2006.

Wet betreffende de aanvullende pensioenen of WAP De wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen op het gebied van sociale zekerheid.

Art. 2.Voorwerp De inrichter sluit onderhavig pensioenreglement af met het oog op het financieren van een sectoraal pensioenstelsel ten gunste van de werknemers die ressorteren onder de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 maart 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de zeevisserij (PC 143), houdende de invoering van een sectoraal pensioenstelsel ten behoeve van de werklieden tewerkgesteld in de pakhuizen en de latere wijzigingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Het sectoraal pensioenstelsel betreft een pensioentoezegging van het type vaste bijdragen zonder gewaarborgd rendement lastens de inrichter, onverminderd de toepassing van de minimum rendementsgarantie overeenkomstig de wetgeving en reglementering van toepassing op de aanvullende pensioenen.

Het doel van het sectoraal pensioenstelsel is het garanderen, buiten de wettelijke verplichtingen inzake pensioenen en ter verhoging ervan : - Aan de aangeslotene, van een kapitaal of een levenslange lijfrente indien hij in leven is op het ogenblik van zijn pensionering; - Aan de begunstigde, bij overlijden van de aangeslotene vóór de pensionering, van een kapitaal of een levenslange rente op basis van de verworven reserves van de aangeslotene op het ogenblik van overlijden.

Dit reglement en zijn bijlagen vormen een pensioenstelsel dat het voorwerp uitmaakt van een verklaring aan de gegevensbank inzake "tweede pijler".

Art. 3.Aansluiting 1. Werknemers worden verplicht bij de pensioentoezegging aangesloten vanaf de eerste dag van de maand waarin de werknemer tewerkgesteld wordt bij de werkgever. Werknemers betreft zowel : de mannelijke als vrouwelijke werknemers. 2. De aansluiting bij de onderhavige pensioentoezegging geschiedt echter ten vroegste op de datum van inwerkingtreding.3. De aansluiting eindigt : a.Bij pensionering van de aangeslotene; b. Bij overlijden van de aangeslotene vóór de pensionering;c. Indien de reserves na uittreding worden getransfereerd naar een andere pensioeninstelling.4. De aangeslotene blijft pensioenrechten opbouwen zolang hij in dienst is bij de werkgever.5. Werknemers die op het ogenblik van hun indiensttreding reeds gepensioneerd zijn, worden niet aangesloten aan de pensioentoezegging, met uitzondering van de gepensioneerden die op 1 januari 2016 reeds aangesloten waren.

Art. 4.Bijdrage 1. De waarborg leven zoals gedefinieerd in artikel 7, wordt voor elke aangeslotene gefinancierd door een bijdrage. De werkgever neemt de bijdragen en de daarop verschuldigde taksen, sociale zekerheidsbijdragen en andere kosten te zijnen laste. Zij worden geïnd via de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid die deze overmaakt aan de inrichter. De inrichter stort de bijdragen vervolgens in het financieringsfonds ingericht bij de pensioeninstelling. De pensioeninstelling put de bijdragen vervolgens uit het financieringsfonds om deze op de individuele rekening van de aangeslotene te plaatsen. 2. De jaarlijkse bruto bijdrage aan het sectoraal pensioenstelsel bedraagt 1,25 pct.(1,15 pct. + daarop 8,86 pct. RSZ) van de aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven bruto jaarwedden. 3. De bijdragen zijn verschuldigd vanaf het ogenblik waarop de werknemer als aangeslotene bij de pensioentoezegging wordt aangesloten.

Art. 5.Verzekeringstechniek 1. De pensioenbijdrage wordt aangewend als een koopsom op de individuele rekening van elk der Aangeslotenen met als datum van waarde de eerste dag van het tweede trimester volgend op het trimester waarop de bijdrage betrekking had. 2. De verzekeringstechniek die aangewend wordt om de waarborg te financieren is deze van "Uitgesteld Kapitaal Met terugbetaling van de Reserve bij vroegtijdig overlijden" (U.K.M.R.).

Art. 6.Verdaging van de pensioenleeftijd Wanneer de werknemer in dienst blijft bij de werkgever na de pensioenleeftijd, blijft hij verder aangesloten bij de pensioentoezegging en wordt de pensioenleeftijd verdaagd tot op de eerste van het kwartaal volgend op de 65ste verjaardag van de aangeslotene en, na deze datum, voor opeenvolgende periodes van één jaar.

Art. 7.Waarborg leven 1. De individuele contracten, met inbegrip van de winstdelingen toegekend door de pensioeninstelling, en de erop opgebouwde reserves zijn eigendom van de aangeslotene.2. De aangeslotene heeft onmiddellijk aanspraak op zijn verworven reserves.3. Op de datum van uittreding bepaalt de verzekeraar het bedrag van de verworven reserves en de minimum garantie volgens de horizontale methode zoals omschreven in de wetgeving en reglementering van toepassing op de aanvullende pensioenen. De horizontale methode is de methode waarbij, in geval van een wijziging van de rentevoet, voor de berekening van de minimum garantie de oude rentevoet wordt toegepast op de bijdragen verschuldigd op basis van het pensioenreglement vóór de wijziging tot aan de uittreding, de pensionering of de opheffing van de pensioentoezegging en vanaf de wijziging de nieuwe rentevoet wordt toegepast op de bijdragen verschuldigd op basis van het pensioenreglement vanaf de wijziging tot aan de uittreding, de pensionering of de opheffing van de pensioentoezegging. 4. De verworven reserves zijn minimaal gelijk aan de reserves die krachtens de WAP en de uitvoeringsbesluiten moeten worden opgebouwd. Tot 31 december 2015 heeft de aangeslotene bij zijn uittreding, bij pensionering of bij opheffing van de pensioentoezegging minstens recht op het gedeelte van de bijdragen (exclusief de verschuldigde RSZ-bijdragen en premietaksen) verminderd met de kosten aangerekend door de pensioeninstelling, gekapitaliseerd tegen 3,25 pct.. 5. Bij uittreding, pensionering of bij opheffing van de pensioentoezegging binnen de vijf jaar na de aansluiting, zal de referentievoet voor de kapitalisatie van de bijdragen als bedoeld in 7.3., vervangen worden door de indexatievoet overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, voor zover deze indexatievoet lager is dan de voormelde referentievoet. 6. De verworven reserves worden uitgekeerd aan de aangeslotene overeenkomstig de modaliteiten vermeld in artikelen 11.1.1. en 11.2.. 7. Voorschotten op de contracten en inpandgevingen zijn niet toegelaten.

Art. 8.Waarborg overlijden 1. In geval van overlijden van de aangeslotene vóór zijn pensionering, worden de verworven reserves uitgekeerd aan de begunstigde(n).2. Het overlijden wordt geacht op de laatste dag van het kwartaal plaats te vinden.3. Bij overlijden wordt de volgende rangorde van begunstigde(n) in aanmerking genomen : a.Voor de gehuwde aangeslotenen : de echtgeno(o)te van de aangeslotene indien niet gerechtelijk van tafel en bed gescheiden of in aanleg tot echtscheiding of gerechtelijke scheiding van tafel en bed, respectievelijk voor de wettelijk samenwonende aangeslotenen : de overlevende partner; b. Bij ontstentenis, de kinderen van de aangeslotene en bij plaatsvervulling hun afstammelingen;c. Bij ontstentenis, de ascendenten van de aangeslotene;d. Bij ontstentenis, de nalatenschap van de aangeslotene, met uitsluiting van de Staat;e. Bij ontstentenis, het financieringsfonds. De aangeslotene kan hiervan altijd afwijken en de rangorde van een/de begunstigde(n) aanduiden. Deze afwijking wordt vermeld in een door de aangeslotene ondertekende gedateerde verklaring gericht aan de inrichter waarbij de laatste verklaring doorslaggevend zal zijn. 4. Indien er meerdere begunstigden zijn, wordt de waarborg overlijden in gelijke delen onder hen verdeeld.5. De uitkeringen worden rechtstreeks aan de begunstigde(n) gedaan.De inrichter behoudt zich het recht voor bij de uitkeringen een levensbewijs te vragen van de begunstigde(n) of ieder bijkomend document om de identiteit van de begunstigde(n) te verifiëren. 6. De belastingen, voorheffingen, rechten, taksen of belastingen op kapitalen, afkoopwaarden en renten zijn ten laste van de begunstigde(n).

Art. 9.Transparantie 1. De inrichter of zijn gevolmachtigde overhandigt op eenvoudig verzoek van de aangeslotene de tekst van dit voorliggend reglement en alle latere wijzigingen hiervan.2. De pensioeninstelling zal jaarlijks een verslag over het beheer van de pensioentoezegging opstellen en ter beschikking stellen van de inrichter.Op eenvoudig verzoek van de aangeslotene, deelt de inrichter dit verslag mee aan de aangeslotene. Het verslag wordt opgesteld volgens de modaliteiten bepaald in artikel 42 van de WAP. 3. De pensioeninstelling zal jaarlijks aan alle aangeslotenen die niet zijn uitgetreden een pensioenfiche bezorgen, met gedetailleerde gegevens over de verworven reserves van de aangeslotene.De pensioenfiche wordt opgesteld volgens de modaliteiten bepaald in artikel 26 van de WAP. 4. De inrichter of zijn gevolmachtigde overhandigt op eenvoudig verzoek van de aangeslotene een historisch overzicht van de verworven reserves volgens de modaliteiten bepaald in artikel 26, § 2 van de WAP.5. De inrichter of zijn gevolmachtigde informeert de aangeslotene aangaande het recht tot omvorming van de reserves in rente, en dit twee maanden vóór de pensionering op de wettelijke pensioenleeftijd of in geval van vervoegde pensionering, binnen de 2 weken nadat hij van de vervroegde pensionering in kennis werd gesteld.In geval van overlijden van de aangeslotene, zal de inrichter of zijn gevolmachtigde de begunstigde(n) van de aangeslotene informeren over dit recht en dit binnen de twee weken nadat de inrichter op de hoogte werd gebracht van het overlijden van de aangeslotene. 6. De inrichter of zijn gevolmachtigde lichten de aangeslotenen in over iedere verandering van pensioeninstelling en over de eventuele overdracht van de reserves die daaruit voortvloeit.De inrichter dient de FSMA hieromtrent voorafgaandelijk in te lichten.

Art. 10.Voorwaarden tot fiscale aftrek Overeenkomstig de beschikkingen van het Wetboek der Inkomstenbelastingen, zijn de aftrek van de werkgeversbijdragen slechts toegestaan in de mate waarin de toekenningen naar aanleiding van pensionering, zowel de wettelijke en de extrawettelijke, uitgedrukt in jaarlijkse renten, met uitzondering van de toekenningen uit hoofde van persoonlijk onderschreven individuele levensverzekeringen, niet meer bedragen dan 80 pct. van de laatste normale bruto jaarbezoldiging. Hierbij wordt rekening gehouden met de normale duur van de beroepswerkzaamheid, de overdraagbaarheid ten gunste van de overlevende echtgeno(o)t(e) (met een maximum van 80 pct.) en de voorziene indexatie van de rente (met een maximum van 2 pct.).

Art. 11.Vereffening 1. Ogenblik van uitkering van de waarborgen leven en overlijden 1.1. Waarborg leven De prestatie van de waarborg leven wordt vereffend op het ogenblik van pensionering van de aangeslotene. Zij wordt berekend op de datum van pensionering en wordt uitbetaald binnen de 30 dagen die volgen op de mededeling door de aangeslotene aan de pensioeninstelling van de gegevens die voor de uitbetaling noodzakelijk zijn. 1.2. Waarborg overlijden De vereffening van de prestaties van de waarborg overlijden vindt plaats in het kwartaal volgend op het kwartaal van overlijden.

Zij worden berekend op de datum van overlijden van de aangeslotene. 2. Modaliteiten van de uitkering van prestaties van de waarborgen leven en overlijden 2.1. Bij vereffening kan de aangeslotene of de begunstigde(n) kiezen tussen hetzij de éénmalige uitbetaling van de waarborg leven in kapitaal, hetzij een omzetting in een levenslange rente. 2.2. Naar keuze van de aangeslotene of de begunstigde(n) kan het gaan om een lijfrente die enkel aan hem betaald wordt of om een lijfrente die in geval van later overlijden van de begunstigde voor 80 pct. overdraagbaar is op de overlevende echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende partner van de begunstigde. De begunstigde kan kiezen voor eenjaarlijkse vaste indexatie van de lijfrente met ten hoogste 2 pct.. 2.3. De berekening van de omzetting van kapitaal in rente zal gebeuren in overeenstemming met artikel 19, § 1 van het koninklijk besluit van 14 november 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003023006 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten tot uitvoering van de wet van 28 april 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/04/2003 pub. 15/05/2003 numac 2003022481 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid sluiten betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. 2.4. Wanneer het jaarlijks bedrag van de rente bij de aanvang ervan minder dan of gelijk aan 500 EUR bedraagt, wordt het kapitaal uitbetaald volgens de bepalingen van artikel 28, § 2 van de WAP. Het bedrag van 500 EUR wordt geïndexeerd overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/1971 pub. 20/02/2009 numac 2009000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten.

Art. 12.Uittreding 1. Bij uittreding beschikt de aangeslotene over de volgende keuzemogelijkheden met betrekking tot de bestemming van zijn verworven reserves : a.De verworven reserves overdragen naar de pensioeninstelling van ofwel de nieuwe werkgever met wie hij een arbeidsovereenkomst heeft gesloten, indien hij wordt aangesloten bij de pensioentoezegging van die werkgever, ofwel de nieuwe rechtspersoon - paritair samengesteld - waaronder de werkgever ressorteert met wie hij een arbeidsovereenkomst heeft gesloten, indien hij wordt aangesloten bij de pensioentoezegging van die rechtspersoon; b. De verworven reserve overdragen naar een pensioeninstelling die de totale winst onder de aangeslotenen in verhouding tot hun reserves verdeelt en de kosten beperkt volgens de regels vastgesteld door de Koning;c. De verworven reserves bij de pensioeninstelling laten zonder wijziging van de pensioentoezegging.In geval van overlijden van de aangeslotene worden de verworven reserves uitgekeerd aan de begunstigde zoals bepaald in artikel 8.3..

De inrichter of zijn gevolmachtigde licht de pensioeninstelling in over de uittreding, en dit uiterlijk binnen het kwaltaal volgend op het kwartaal van de uittreding.

De inrichter of zijn gevolmachtigde zal, uiterlijk binnen de 30 dagen na deze kennisgeving, de volgende gegevens schriftelijk meedelen aan de aangeslotene : a. Bedrag van de verworven reserves; b. De verschillende keuzemogelijkheden bedoeld in artikel 12.1..

De aangeslotene zal binnen de 30 dagen na deze kennisgeving aan de inrichter zijn keuze meedelen. Indien de aangeslotene zijn keuze niet meedeelt binnen bovenvermelde termijn van 30 dagen, dan wordt hij verondersteld ervoor gekozen te hebben om zijn verworven reserves bij de pensioeninstelling te laten zonder wijziging van de pensioentoezegging.

De aangeslotene kan te allen tijde vragen aan de pensioeninstelling om zijn verworven reserves over te dragen naar een andere pensioeninstelling overeenkomstig artikel 12.1., a of b. 2. De bepalingen van artikel 12.1. vinden geen toepassing in geval van uittreding ten gevolge van het feit dat de werknemer de aansluitingsvoorwaarden bedoeld in artikel 3.1. niet langer vervult en dit tot de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of pensionering.

In geval van deze uittreding worden de verworven reserves bij de pensioeninstelling behouden en worden bij overlijden van de aangeslotene de verworven reserves uitgekeerd aan de begunstigde overeenkomstig artikel 8.3..

Art. 13.Wijziging of opheffing van de pensioentoezegging 1. De inrichter kan de pensioentoezegging wijzigen, opheffen of overdragen naar een andere pensioeninstelling, mits eerbiediging van de voorschriften neergelegd in de WAP. In geen geval echter mag inbreuk gemaakt worden op de verworven reserves opgebouwd uit de aan de pensioeninstelling tot het tijdstip van wijziging of opheffing reeds betaalde respectievelijk nog te betalen bijdragen.

De afbouw of de opheffing van de pensioentoezegging is slechts mogelijk onder voorbehoud van eventuele andere sociale wetgeving, wanneer zich één of meer hierna omschreven omstandigheden voordoen : a. Bij invoering van nieuwe of wijziging, respectievelijk verdere uitwerking van de bestaande wetgeving, rechtspraak, richtlijnen van de controleoverheid en/of andere maatregelen of feitelijke omstandigheden die rechtstreeks of onrechtstreeks een verhoging van de kostprijs van de pensioentoezegging zouden teweegbrengen;b. Wanneer de wetgeving betreffende de sociale zekerheid, waarop deze pensioentoezegging een aanvulling vormt, grondige wijzigingen zou ondergaan;c. Wanneer sectorinterne of -externe economische ontwikkelingen de handhaving van de pensioentoezegging (in zijn ongewijzigde vorm) niet langer in overeenstemming zouden brengen met een gezonde bedrijfsvoering.2. Indien op grond van het in voorgaand lid bepaalde tot een afbouw of tot opheffing van de pensioentoezegging wordt besloten, zal de inrichter de aangeslotenen onmiddellijk van haar beslissing in kennis stellen.

Art. 14.Niet-betaling van de bijdragen 1. Bij niet-betaling van de bijdragen binnen de maand na hun vervaldag, zal de pensioeninstelling een aanmaning sturen naar de inrichter per eenvoudig schrijven.2. Indien er geen regeling is binnen de maand volgend op het versturen van de aanmaning, zal de pensioeninstelling een ingebrekestelling sturen naar de inrichter per aangetekend schrijven.Elke schriftelijke mededeling van de inrichter aan de pensioeninstelling om de bijdragen niet meer te betalen of om de afkoop te vragen, ontslaat de pensioeninstelling van het versturen van een ingebrekestelling per aangetekend schrijven. 3. In elk geval zal de pensioeninstelling de aangeslotenen per eenvoudig schrijven op de hoogte brengen van de niet-betaling van de bijdragen binnen drie maanden na hun vervaldag.4. De niet-betaling van de bijdragen leidt tot de reductie van het contract na het verstrijken van een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf het verzenden aan de inrichter van de ingebrekestelling per aangetekend schrijven, die de vervaldag van de bijdragen en de gevolgen van de niet-betaling herinnert.

Art. 15.Financieringsfonds 1. In het kader van deze pensioentoezegging wordt er een financieringsfonds opgericht.2. Het financieringsfonds wordt gefinancierd door : a.voorschotbijdragen en bijdragen in het kader van de waarborg leven die door de werkgever via de RSZ in uitvoering van onderhavig pensioenreglement gestort worden; b. de kapitalen overlijden waarvan het financieringsfonds de begunstigde is.Daartoe wordt er een collectieve rekening voorzien; c. de rendementen toegekend door de pensioeninstelling, met inbegrip van de winstdelingen.3. Het financieringsfonds dient om de bijdragen van de waarborg leven die in uitvoering van onderhavig pensioenreglement gestort moeten worden, op de individuele rekeningen te kunnen storten.Uit het financieringsfonds kunnen eveneens de bedragen worden geput ter aanzuivering van het eventuele tekort met betrekking tot de minimum rendementsgarantie bedoeld in artikel 7.5. of 7.6.. 4. De voorschotbijdragen dienen in het financieringsfonds te blijven tot de ermee overeenstemmende bijdragen voldaan werden. 5. De individuele rekening wordt gesloten wanneer een aangeslotene overlijdt, wanneer hij bij Uittreding kiest om zijn verworven reserves te transfereren conform artikel 12.1., a en b of bij de vereffening van de waarborg leven. Het saldo van de individuele rekening wordt bij overlijden naar de collectieve rekening overgedragen als de begunstigde het financieringsfonds is overeenkomstig artikel 8.3.. 6. Indien de middelen van het financieringsfonds ontoereikend zouden zijn, zal het worden aangevuld door de inrichter.7. In geval van definitieve opheffing van de pensioentoezegging of in geval van verdwijnen van de inrichter, om welke reden ook en zonder dat de verplichtingen worden overgenomen door een derde, worden de activa van het financieringsfonds die niet langer nodig zijn voor het beheer van de pensioentoezegging aan de aangeslotenen toegekend in verhouding tot hun verworven reserves en voor wat betreft de rentegenieters, in verhouding tot het vestigingskapitaal van de lopende rente.In afwijking op het voormelde kan aan het geheel of een deel van de activa van het financieringsfonds die niet langer nodig zijn voor het beheer van de pensioentoezegging een andere sociale bestemming worden gegeven mits eerbiediging van de daartoe door de regelgeving voorziene procedures.

Art. 16.Bescherming van de persoonlijke levenssfeer AG Insurance en de inrichter hechten een bijzonder belang aan de bescherming van persoonsgegevens en verwerken deze zorgvuldig conform de bepalingen van de toepasselijke privacywetgeving, de privacyverklaring van AG Insurance (beschikbaar op www.aginsurance.be) en/of het toepasselijke privacybeleid van de inrichter.

Verwerkingsdoeleinden De inrichter heeft aan de werknemers tewerkgesteld in de sector een aanvullend pensioen toegekend. Hiertoe heeft de inrichter een groepsverzekering afgesloten met AG Insurance. Met het oog op de uitvoering van de groepsverzekering ontvangt AG Insurance persoonsgegevens van de inrichter of van derden. Zowel de inrichter als AG Insurance zijn verantwoordelijke voor de verwerking.

De verkregen persoonsgegevens kunnen door AG Insurance en/of de inrichter worden verwerkt voor de volgende doeleinden : - het beheer van de groepsverzekering op basis van een wettelijke verplichting; - het voldoen aan wettelijke en reglementaire verplichtingen zoals fiscale verplichtingen of het voorkomen van het witwassen van geld en dit op grond van een wettelijke bepaling; - het beheer van het personenbestand voor de uitvoering van de verzekeringsovereenkomst; - de opmaak van statistieken, de detectie en preventie van misbruiken en fraude, het samenstellen van bewijzen, de beveiliging van goederen, personen, informaticanetwerken en -systemen van AG Insurance, de optimalisatie van de processen (bijvoorbeeld inzake de evaluatie en acceptatie van een risico), en dit op grond van het gerechtvaardigd belang van AG Insurance; - de adviesverlening bijvoorbeeld inzake pensioenopbouw en over de opties bij pensionering op grond van het gerechtvaardigd belang van AG Insurance, tenzij de betrokkene zich hiertegen verzet.

Voor het vervullen van deze doeleinden kan AG Insurance ook persoonsgegevens ontvangen van de betrokkene zelf.

In voorkomend geval kunnen deze verwerkingsdoeleinden gebaseerd zijn op de toestemming van de betrokkene.

Categorieën van verwerkte persoonsgegevens en mogelijke ontvangers Volgende categorieën van persoonsgegevens kunnen worden verwerkt door AG Insurance : identificatie- en contactgegevens, financiële gegevens, persoonlijke kenmerken, beroep en betrekking, samenstelling van het gezin, gerechtelijke gegevens.

Deze persoonsgegevens kunnen, indien dit noodzakelijk is voor de voornoemde doeleinden en in overeenstemming met de privacywetgeving, door AG Insurance worden meegedeeld aan andere tussenkomende verzekeringsmaatschappijen, hun vertegenwoordigers in België, hun contactpunten in het buitenland, de betrokken herverzekeringsmaatschappijen, een expert, een advocaat, een technisch adviseur of een verwerker. Bovendien kunnen de gegevens worden meegedeeld aan om het even welke persoon of instantie in het kader van een wettelijke verplichting of een administratieve of rechterlijke beslissing of indien er een gerechtvaardigd belang bestaat.

Het is mogelijk dat AG Insurance de persoonsgegevens buiten de Europese Economische Ruimte (EER) overdraagt, naar een land dat, desgevallend, niet een passend beschermingsniveau voor persoonsgegevens kan garanderen. In deze gevallen beschermt AG Insurance echter de gegevens door de IT-beveiliging te vergroten en door contractueel een verhoogd beveiligingsniveau te eisen van zijn internationale tegenpartijen.

Rechten van de betrokkene Binnen de grenzen van de wet : - heeft de betrokkene het recht om kennis te nemen van zijn/haar gegevens, om ze, in voorkomend geval, te laten corrigeren; - heeft de betrokkene het recht zich te verzetten tegen de verwerking van zijn/haar gegevens, het recht om de verwerking van zijn/haar gegevens te laten beperken, alsook het recht om zijn/haar gegevens te laten verwijderen. In die gevallen is het mogelijk dat AG Insurance de contractuele relatie niet kan uitvoeren.

Hiertoe kan de betrokkene een gedateerde en ondertekende aanvraag richten aan de Data Protection Officer ("DPO") van AG Insurance, samen met een tweezijdige kopie van zijn/haar identiteitskaart, of zich wenden tot de inrichter via de gebruikelijke kanalen van de inrichter.

De Data Protection Officer van AG Insurance kan worden bereikt op volgende adressen : Per post : AG Insurance - Data Protection Officer Emile Jacqmainlaan 53, 1000 Brussel Of per e-mail : AG_DPO@aginsurance.be Klachten kunnen worden ingediend bij de Gegevensbeschermingsautoriteit.

Meer informatie over hoe AG Insurance persoonsgegevens beschermt en over hoe de betrokkene zijn/haar rechten kan uitoefenen, is terug te vinden in de privacyverklaring van AG Insurance op www.aginsurance.be

Art. 17.Slotbepalingen 1. Onderhavig pensioenreglement wordt aangevuld door een beheersovereenkomst afgesloten tussen de inrichter en de pensioeninstelling met de verplichtingen van de betrokken partijen, de administratieve procedure en de tariferingsregels.2. Op het pensioenreglement en de ermee verband houdende contracten is het Belgisch recht van toepassing.Eventuele geschillen tussen de partijen in verband ermee behoren tot de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 7 januari 2020.

De Minister van Werk, N. MUYLLE

^