Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 juli 2002
gepubliceerd op 17 september 2002

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 september 1994 tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in hoofde van de Departementale Informaticacel van het departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en tot gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in hoofde van de schooldirecties

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
2002000576
pub.
17/09/2002
prom.
07/07/2002
ELI
eli/besluit/2002/07/07/2002000576/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 JULI 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 september 1994 tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in hoofde van de Departementale Informaticacel van het departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en tot gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in hoofde van de schooldirecties (1)


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, strekt ertoe het koninklijk besluit van 5 september 1994 tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in hoofde van de Departementale Informaticacel van het departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en tot gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in hoofde van de schooldirecties (1), te wijzigen om aan de afdeling Begroting en Gegevensbeheer, de Administratie Basisonderwijs, de Administratie Secundair Onderwijs, de Administratie Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek en de Administratie Permanente Vorming van het departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en gebruik van het identificatienummer te verlenen voor de oprichting van een centrale databank van schoolloopbanen met het oog op de uitvoering van de in het besluit bepaalde doeleinden.

De rechtsgrond van dit besluit wordt gevormd, enerzijds, wat de toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister betreft, door artikel 5, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, en anderzijds, wat het gebruik van het identificatienummer van dit Register betreft, door artikel 8 van dezelfde wet.

Krachtens het koninklijk besluit van 5 september 1994 werd toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister en gebruik van het identificatienummer hiervan verleend, onder meer aan de Departementale Informaticacel van het departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap voor het vervullen van de taken in verband met de controle op de leerplicht en de controle op de inschrijvingen.

Recent werd echter het beheer van de informaticainfrastructuur van het departement Onderwijs uitbesteed in de private sector, namelijk aan de firma Siemens. De taken in verband met de controle op de leerplicht en de controle op de inschrijvingen worden thans de facto verricht door de afdeling Begroting en Gegevensbeheer, de Administratie Basisonderwijs, de Administratie Secundair Onderwijs, de Administratie Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek en de Administratie Permanente Vorming van het departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

Gezien de Departementale Informaticacel niet meer bestaat, werd in het voormelde koninklijk besluit van 5 september 1994 de dienst Departementale Informaticacel telkens vervangen door de voornoemde afdeling en Administraties.

Bovendien is de toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister en het gebruik van het identificatienummer hiervan voor de afdeling Begroting en Gegevensbeheer en de Administraties Basisonderwijs, Secundair Onderwijs, Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek en Permanente Vorming van het departement Onderwijs, behalve voor de controle op de inschrijvingen en het geregeld schoolbezoek, eveneens noodzakelijk voor het vervullen van de volgende doeleinden : 1° de opvolging van de studie- en schoolloopbaan van de leerling of student;2° de rationalisatie van de bestaande gegevensopvragingen. Deze opdrachten kunnen als volgt nader worden toegelicht : 1° de opvolging van de studie- en schoolloopbaan van de leerling of student. De informatie over studie- en schoolloopbanen is cruciaal voor het nemen van onderbouwde beleidsmaatregelen.

Momenteel is het in de databank van het departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap niet mogelijk om de studie- en schoolloopbaan op te volgen en bijgevolg om uitspraken te doen met betrekking tot instroom, uitstroom, afstroom, opstroom, met andere woorden de doorstroming in het onderwijs, noch met betrekking tot de outcomes van het onderwijs.

Instroom : de leerlingen die een school/onderwijsniveau/onderwijsvorm/studierichting/leerjaar binnenkomen.

Uitstroom : de leerlingen die een school/onderwijsniveau/onderwijsvorm/studierichting/leerjaar verlaten.

Afstroom : de leerlingen die overgaan naar een lagere onderwijsvorm/studierichting/leerjaar dan men op grond van de huidige onderwijsvorm/studierichting/leerjaar zou verwachten.

Opstroom : de leerlingen die overgaan naar een hogere onderwijsvorm/studierichting/leerjaar dan men op grond van de huidige onderwijsvorm/studierichting/leerjaar zou verwachten.

Doorstroom : de studieloopbaan van een leerling in het onderwijs; de manier waarop een leerling zich doorheen het onderwijs begeeft (bv. studiekeuze, studiesucces,...).

Outcomes : dit zijn de effecten van het onderwijs op de leerling op langere termijn. Bv. informatie over de verdere schoolloopbaan van Buitengewoon Onderwijs-leerlingen die terug geïntegreerd zijn in het gewoon onderwijs.

Informatie met betrekking tot doorstroming en outcomes zou zowel in het basisonderwijs, het secundair onderwijs, het hoger onderwijs, en het volwassenenonderwijs moeten verzameld worden zodat de overheid een zicht kan krijgen op de kwaliteit van het onderwijs en de effectiviteit van onderwijsvernieuwingen.

De leerlingen/studenten krijgen momenteel geen nummer dat ze gedurende hun onderwijsloopbaan behouden. De leerlingen/studenten hebben wel een stamnummer dat gebonden is aan de school. Als de leerling van school verandert (bv. omwille van de overgang van een secundaire onderwijsvorm naar een hogere onderwijsvorm/studierichting) is men het spoor bijster. Dat betekent dat het bijvoorbeeld niet mogelijk is om uitspraken te doen over het aantal leerlingen dat van studierichting verandert, want vaak gaat de verandering van studierichting gepaard met een schoolverandering; 2° de rationalisatie van de bestaande gegevensopvragingen. Momenteel worden vanuit het departement Onderwijs voor de verschillende onderwijsniveaus uiteenlopende bevragingen georganiseerd. De onderwijsinstellingen moeten daarvoor doorgaans op elektronische wijze gegevens overmaken. Daarnaast worden sommige gegevens verzameld op formulieren. Door deze bevragingen worden sommige leerlingengegevens meerdere malen opgevraagd. Soms gebeurt dit door dezelfde dienst, soms door diensten die niet rechtstreeks met elkaar samenwerken. Sommige tellingen kunnen samengevoegd worden tot één telling of kunnen in het beste geval afgeschaft worden. Een aantal van deze bevragingen kan rationeler georganiseerd worden. Sommige gegevens kunnen slechts eenmaal opgevraagd worden door één dienst. Het beschikbaar stellen van de verzamelde gegevens of van de resultaten kan sneller en gerichter verlopen. Ook hiervoor wenst het departement Onderwijs het identificatienummer van het Rijksregister aan te wenden.

In het besluit dat thans aan Zijne Majesteit ter ondertekening wordt voorgelegd, wordt voor het vervullen van de voormelde opdrachten zowel de toegang tot de informatiegegevens als het gebruik van het identificatienummer geregeld voor de afdeling Begroting en Gegevensbeheer, de Administraties Basisonderwijs, Secundair Onderwijs, Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek en Permanente Vorming van het departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

De toegang tot de informatiegegevens is noodzakelijk om de voornoemde taken doelmatiger te laten verlopen. Hiertoe dienen de bestaande gegevens van het departement Onderwijs getoetst te worden aan de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen.

De toegang wordt gevraagd voor de in artikel 3, eerste lid, 1° tot 6°, 8° en 9°, en tweede lid, bedoelde gegevens.Daarbij kan gepreciseerd worden dat de gegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 1° (naam en voornamen), 2° (geboorteplaats en -datum), 3° (geslacht), 4° (nationaliteit), 5° (hoofdverblijfplaats) en 6° (plaats en datum van overlijden) basisgegevens zijn, minimaal noodzakelijk om een dossier betreffende een natuurlijk persoon samen te stellen. Verder kan gesteld worden dat de toegang tot de informatiegegevens betreffende de burgerlijke staat (8°) en de samenstelling van het gezin (9°) met het oog op de opdrachten van deze diensten noodzakelijk is.

Het gebruik van het identificatienummer is eveneens noodzakelijk voor de afdeling Begroting en Gegevensbeheer en voor de voornoemde Administraties van het departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap omdat het de risico's van vergissingen (bijvoorbeeld in geval van personen met dezelfde naam) vermindert en de uitwisseling van gegevens vergemakkelijkt met diensten die eveneens machtiging hebben verkregen dit nummer te gebruiken.

In naleving van de regels inzake de bescherming van de gegevens voorgeschreven bij artikel 11 van de voormelde wet van 8 augustus 1983, verleent het ontworpen besluit de machtiging om toegang te hebben tot het Rijksregister en het identificatienummer ervan te gebruiken aan : 1° het afdelingshoofd van de Afdeling Begroting en Gegevensbeheer en de directeurs-generaal van de Administratie Basisonderwijs, de Administratie Secundair Onderwijs, de Administratie Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek en de Administratie Permanente Vorming;2° de personeelsleden die door de onder 1° vermelde ambtenaren, binnen hun diensten, schriftelijk en bij naam worden aangewezen, wegens hun functies en binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden. In het advies dat de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer op 12 juli 2001 over het ontworpen koninklijk besluit heeft uitgebracht, brengt zij een gunstig advies uit over de oprichting van een centrale databank van schoolloopbanen op voorwaarde onder meer dat een artikel wordt ingelast dat de machtiging tot toegang en gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister afhankelijk stelt van de aanwijzing van een aangestelde voor de gegevensbescherming en van de omschrijving van de bevoegdheden van deze functie (artikel 17bis , tweede lid, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, vervangen door de wet van 11 december 1998).

Het artikel 6 van het koninklijk besluit voert de door de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer geformuleerde opmerking betreffende de aanwijzing van een aangestelde voor de gegevensbescherming en de omschrijving van zijn bevoegdheden uit.

Hierbij werd niet alleen rekening gehouden met de specifieke opdrachten van deze diensten, maar ook met het belang van de personen waarop de in deze gegevensbank geregistreerde informatiegegevens betrekking hebben en met het recht van deze personen op een gebruik van de gegevens dat verenigbaar is met de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Bovendien zal een lijst van de ambtenaren en personeelsleden die toegang hebben gekregen tot de informatiegegevens van het Rijksregister en werden gemachtigd om het identificatienummer ervan te gebruiken, jaarlijks worden opgesteld door de Afdeling Begroting en Gegevensbeheer, de Administratie Basisonderwijs, de Administratie Secundair Onderwijs, de Administratie Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek en de Administratie Permanente Vorming van het departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en volgens dezelfde periodiciteit aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer worden toegezonden.

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer verleende advies op 12 juli 2001 en de Raad van State op 28 januari 2002.

Het ontwerp van besluit houdt rekening met de zowel door deze Commissie als door dit Hoge Rechtscollege, gemaakte opmerkingen.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit; de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars.

De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota's (1) Belgisch Staatsblad van 14.9.1994

ADVIES NR. 22/2001 VAN 12 JULI 2001 COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 september 1994 tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in hoofde van de Informaticacel van het departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en tot het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen, in hoofde van de schooldirecties.

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid artikel 29;

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid artikel 5 en 8;

Gelet op de adviesaanvraag van 15 juni 2001 van de Minister van Binnenlandse Zaken ontvangen op 18 juni 2001;

Gelet op het verslag van de heer E. Van Hove, Brengt op 12 juli 2001 het volgende advies uit : I. Antecedenten : Drie diensten van het departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap beschikken op dit ogenblik over een machtiging tot toegang tot het rijksregister en om het rijksregisternummer te gebruiken : 1. De departementale Informaticacel, voor de controle op de inschrijvingen en het schoolbezoek in het kader van de leerplicht en voor de telling van het aantal leerlingen in het kader van de financiering van de gemeenschappen (koninklijk besluit van 5 september 1994 tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in hoofde van de Departementale Informaticacel van het departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en tot gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in hoofde van de schooldirecties).2. Het Bestuur Studietoelagen voor het afhandelen van aanvragen tot het bekomen van een studietoelage (Koninklijk besluit van 29 juni 1993 tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in hoofde van het bestuur Studietoelagen van het departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap).3. De besturen die het personeel beheren van de verschillende onderwijssectoren voor het beheren van de dossiers van het geheel der personeelsleden van het onderwijs (Koninklijk besluit van 29 juni 1993 tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in hoofde van sommige besturen van het departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap voor het vervullen van taken met betrekking tot het personeelsbeheer van het onderwijs). Deze machtigingen maken deel uit van een hele reeks machtigingen aan diensten van de Vlaamse Gemeenschap en aanverwante instellingen waarover de Commissie een globaal advies uitbracht op 9 oktober 1992 (nr. 14/1992). Ten opzichte van de voorstellen om het rijksregisternummer te gebruiken voor het beheer van de aanvragen voor een studietoelage en voor het beheer van het onderwijspersoneel had de Commissie geen bezwaar. Wat echter het beheer van de leerlingen betreft en meer specifiek het gebruik van hun rijksregistemummer door de schooldirecties maakte de Commissie volgende opmerking : « De Commissie kan begrip opbrengen voor het doel dat met de voorgestelde regeling beoogd wordt. Zij meent evenwel dat het verlenen van de bedoelde machtiging aan de schooldirecties zou bijdragen tot een banalisering van het identificatienummer van het Rijksregister, hetgeen strookt noch met de bedoeling van de wetgever, noch met de vereisten ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Bovendien betwijfelt de Commissie of in een sluitend systeem van beveiliging van het identificatienummer voorzien kan worden; de motivering van het voorontwerp gaat op die kwestie overigens niet in. De Commissie is dan ook van oordeel dat het beoogde doel niet kan opwegen tegen de risico's voor de persoonlijke levenssfeer. In zoverre het voorontwerp op de schooldirecties betrekking heeft, kan zij geen gunstig advies uitbrengen » (advies 14/1992, paragraaf 10).

Dit negatief advies noopte de regering tot nader overleg met de aanvragers wat resulteerde in een nadere precisering en omschrijving van het gebruik van het rijksregisternummer door de schooldirecties.

In het verslag aan de Koning bij het koninklijk besluit van 5 september 1994 worden deze maatregelen als volgt omschreven : - « de schooldirectie dient een apart bestand aan te leggen dat de namen van de leerlingen, eventueel geboortedatum en/of hoofdverblijfplaats, en hun identificatienummer bevat. Dit bestand dient gescheiden te worden van elk ander bestand of dossier dat de andere identificatiegegevens van de leerlingen bevat; - het aantal gebruikers van het identificatienummer in de school zal beperkt zijn tot de directeur en/of de administratief verantwoordelijke; - deze gebruikers zullen een individuele verklaring moeten ondertekenen waarin ze zich ertoe verbinden het identificatienummer enkel te gebruiken in hun betrekkingen met de Departementale Informaticacel, onder de voorwaarden en voor de doeleinden bepaald in het onderhavige besluit; - die verklaring zal tevens vermelden dat, indien de gebruikers het identificatienummer voor andere doeleinden gebruiken, zij zich blootstellen aan de straffen vastgesteld in artikel 13 van de wet van 8 augustus 1983 op het Rijksregister; - indien een leerling de school verlaat zal hij uit het bestand geschrapt worden; - het departement zal aan de scholen een omzendbrief zenden waarin de uitgewerkte regeling toegelicht wordt; - in die omstandigheden is de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de leerlingen van wie het identificatienummer wordt medegedeeld aan de schooldirecties, voldoende gewaarborgd. » Op grond van deze overwegingen werd de machtiging dan toch verleend, met enige vertraging maar zonder bijkomend advies van de Commissie.

II. Voorwerp van de adviesaanvraag : De situatie die werd gecreëerd door deze drie machtigingen is volgens de aanvragers niet langer aangepast aan de huidige toestand, om volgende redenen : - de Departementale informaticacel van het departement Onderwijs werd opgeheven, na de outsourcing van het merendeel van haar opdrachten aan de firma Siemens; - veeleer dan zich te beperken tot de controle van leerplicht en telling voelt men de behoefte aan een volledige opvolging van de schoolloopbaan van leerlingen; - de volledige opvolging van de schoolloopbaan zou toelaten om naast de klassieke controle op inschrijving en schoolverzuim ook andere beleidsdoelstellingen te ondersteunen. Ook voor deze doelstellingen wordt een machtiging tot toegang en gebruik van het nummer gevraagd : ? het toepassen van een efficiënt gelijke kansenbeleid; ? de rationalisatie van de bestaande gegevensopvragingen; ? de opvolging van de overgang onderwijs arbeidsmarkt en het « levenslang leren »; ? de gegevensaanlevering aan het Nationaal Instituut voor de Statistiek en diverse internationale verzamelingen; - het bestuur Studietoelagen is een afdeling geworden en de werkwijze waarop deze afdeling haar taak wenst uit te voeren zou meer extensief gebruik maken van het rijksregister en zijn nummer dan voordien.

Hieromtrent wordt geen advies gevraagd, enkel wordt de vraag gesteld of de Commissie de interpretatie kan volgen dat deze wijziging in de procedures geen nieuwe machtiging vergt.

Meer specifiek wordt een advies gevraagd over een ontwerp koninklijk besluit dat het koninklijk besluit van 5 september 1994 wijzigt op twee punten : - de omschrijving van de gemachtigden, dit om tegemoet te komen aan de verdwijning van de departementele informaticacel; - de uitbreiding van de doeleinden waarvoor het gebruik van het rijksregisternummer wordt gemachtigd.

In tweede orde wordt dan de vraag gesteld of de wijziging in naam en werkwijze van de afdeling studietoelagen geen nieuwe machtiging vergt.

III. Nadere toelichting bij de voorgestelde nieuwe werkwijze : In de voorbije jaren heeft het departement Onderwijs gelijktijdig twee verschillende opvragingen van leerlingengegevens doorgevoerd in alle scholen. De eerste opvraging identificeert elke ingeschreven leerling met zijn rijksregisternummer. Deze gegevens worden gebruikt voor de controle op de leerplicht en de telling in het kader van de financieringswet. De tweede opvraging betreft regelmatige leerlingen die geïdentificeerd worden met een door de school gegeven stamnummer dat niet in rechtstreeks verband staat met het rijksregisternummer.

Deze informatie wordt gebruikt voor programmatie, omkadering en toelagen. Beide bevragingen overlappen elkaar maar kunnen divergeren zonder mogelijkheid om dit na te gaan.

Men wenst vanaf het volgende schooljaar beide opvragingen te integreren, zodat de scholen slechts eenmaal informatie over de leerlingen moeten doorsturen en de consistentie verzekerd is. Deze eenmalige opvraging in alle scholen wordt verzameld in een centrale databank. Het departement Onderwijs beschikt zo voor elk schooljaar over informatie over de schoolse toestand van elke leerling, uniek geïdentificeerd met haar rijksregisternummer. Over de jaren zal dit dan toelaten om voor elke leerling die in het systeem blijft de schoolloopbaan op te bouwen. Deze basisgegevens laten toe allerlei toepassingen uit te werken die de hoger vernoemde doelstellingen kunnen helpen verwezenlijken. Voorbeelden die daarvan gegeven worden : - controle op de leerplicht : inschrijving en schoolverzuim; - in het kader van het toekennen van studietoelagen : controle op schoolloopbaan en de studieresultaten van het vorige jaar; - nazicht op trissen en dubbele inschrijvingen; - de telling in het kader van de financieringswet; - de kwaliteitsbewaking door het opvolgen van doorstroming en resultaten; - de toepassing van een efficiënt gelijke kansenbeleid; - de opvolging van de overgang onderwijs arbeidsmarkt en het « levenslang leren »; - de gegevensaanlevering aan het Nationaal Instituut voor de Statistiek en diverse internationale dataverzamelingen.

De behandeling van aanvragen voor studietoelagen verschijnt hier als een toepassing die gebruik maakt van gegevens afgeleid uit de centrale databank. Tot op heden gebruikt deze afdeling weliswaar het rijksregister bij de verwerking van aanvragen, o.m. om de identiteit van de aanvrager eenduidig vast te leggen. Nu wordt het de ambitie om ook de schoolse informatie die de aanvrager verstrekt te kunnen toetsen aan de hand van de voorbij schoolloopbaan. Het rijksregisternummer is de sleutel die dit mogelijk maakt.

IV. Algemene opmerkingen : De restricties op het gebruik van het rijksregisternummer hebben inderdaad tot een compartimentalisering van de gegevensopvraging gevoerd die uiteindelijk de bescherming van de persoonlijke levenssfeer niet dient. Nu eens in het kader van de controle op de inschrijvingen, dan eens in het kader van de studietoelagen wordt persoonsinformatie opgevraagd inclusief het rijksregisternummer, daarnaast wordt er studieinformatie opgevraagd op basis van een stamnummer wat evenmin als anonieme informatie kan beschouwd worden.

Een consolidering van de gegevensstroom kan een meer doordachte en volgehouden beveiliging toelaten.

Naar aanleiding van het vorige negatief advies heeft de wetgever een strikt kader opgelegd aan de schooldirecties : het nummer mag enkel in de overdracht met het departement Onderwijs gebruikt worden; het gebruik van het nummer geeft geen recht van toegang tot het rijksregister; enkel de directeur zelf of de administratief verantwoordelijke mag deze verrichtingen doen. Ten aanzien van deze regeling heeft de Commissie volgende opmerkingen : - de betrokkene, de leerling of de ouders, heeft geen verplichting tot mededeling of zelfs kennis van het eigen rijksregisternummer : de schooldirectie kan bij de inschrijving niet eisen dat het rijksregisternummer wordt meegedeeld; - bij leerlinginformatie die zonder rijksregisternummer wordt aangeboden moet het departement op basis van de andere identificatievariabelen het rijksregisternummer opzoeken en aan de school meedelen. Het zou trouwens een goede praktijk zijn om rijksregisternummers die voor een eerste maal meegedeeld worden te toetsen vermits het in onzekere omstandigheden wordt verkregen.

De voorwaarden voor gebruik van het rijksregisternummer door het departement Onderwijs zijn minder duidelijk geformuleerd dan voor de schooldirecties. Daarenboven wordt in het nieuwe voorstel de verantwoordelijkheid uitgesmeerd over een zo groot aantal directies dat een adequate beveiliging moeilijk wordt. Men kan moeilijk een consistorie van afdelingshoofden en directeurs-generaal de rol van verantwoordelijke voor de verwerking laten vervullen. Op eerste zicht is het eigenaardig dat een technische evolutie die de gegevens stroomlijnt en in één centrale databank onderbrengt gepaard gaat met een versnippering van de verantwoordelijkheid.

Laten we vooreerst het gebruik van het rijksregisternummer nader onderzoeken. Voor welke verrichtingen en toepassingen is het rijksregisternummer vereist ? Vooreerst voor de gegevensverzameling : het verwerken van de ingezonden leerlingenbestanden, deze controleren, de gebruikte rijksregisternummers toetsen en juiste en ontbrekende opzoeken en toewijzen. Verder voor het aanvullen van deze leerlingbestanden met informatie uit het rijksregister. Niet alleen wenst men eenduidige identificatie over de tijd : sommige informatie-elementen bieden een zicht op de sociale omstandigheden van de leerling (1). Verder is het rijksregisternummer vereist voor deze toepassingen die men de persoonsgerichte toepassingen zou kunnen noemen(2) : deze waarbij de overheid een rechtstreeks contact behoeft met de betrokkene, die rechtstreeks het optreden van de overheid ten opzichte van de individuele leerling betreffen. Hieronder kunnen de volgende toepassingen begrepen worden die reeds bestaan of in het vooruitzicht worden gesteld : - controle op de leerplicht : inschrijving en schoolverzuim; - in het kader van het toekennen van studietoelagen : controle op schoolloopbaan en de studieresultaten van het vorige jaar; - nazicht op trissen, dubbele inschrijvingen en dergelijke.

Beleidsgerichte toepassingen daarentegen zijn deze die weliswaar initieel gebruik maken van informatie op persoonsniveau maar verder geen identificatie van de persoon behoeven : - de telling in het kader van de financieringswet; - de kwaliteitsbewaking door het opvolgen van doorstroming en resultaten; - de toepassing van een efficiënt gelijke kansenbeleid; - de gegevensaanlevering aan het Nationaal Instituut voor de Statistiek en diverse internationale dataverzamelingen.

Deze toepassingen hebben geen geïdentificeerde basisinformatie te verwerken maar moeten kunnen beschikken over afgeleide bestanden die ofwel gecodeerde bestanden zijn of geaggregeerde bestanden. Of het nu gaat over het opvolgen van de kwaliteit van het geboden onderwijs, over de oorzaken van 'afstroom' of 'zwakstroom', over het ontwikkelen van maatregelen ter verzekering van gelijke kansen, geen van deze vergt zicht op individuele informatie maar zoekt inzicht op basis van statistische kenmerken en tendensen.

Een andere toepassing die wordt vermeld en verstrekkende gevolgen zou kunnen hebben is « zicht krijgen op het 'levenslang leren' van studenten en cursisten », een doelsteling waarvoor de administraties Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek en Permanente Vorming de toegang vragen en het gebruik van het rijksregisternummer. Indien men deze doelstelling in zijn algemeenheid zou weerhouden laat dit toe om via de centrale databank een levenslange monitoring in te stellen van de intellectuele ontwikkeling van alle burgers van de Vlaamse Gemeenschap. De burger zou er voorwaar een Orwelliaanse schok aan overhouden. De nu normale verwachting is dat een departement onderwijs de leerlingen en cursisten opvolgt in de periode van de normale schoolloopbaan en na een gepaste bufferperiode deze informatie selectief archiveert. Een beleid van 'levenslang leren' kan ontwikkeld worden zonder levenslange monitoring.

De meer technische bijlagen schetsen een opzet dat aan dit model beantwoordt : enerzijds een centrale databank waarvan de toegang strikt beveiligd is en die vooral gebruikt wordt om afgeleide, anoniem gemaakte, bestanden te maken die ter beschikking gesteld worden van de beleidsvoorbereiders. Het is dan ook niet goed te begrijpen dat het ontwerp van koninklijk besluit zondermeer voorstelt om de machtiging eertijds gegeven aan de departementele informaticacel nu te verlenen aan een hele reeks diensten, zonder begeleidende maatregelen : - de afdeling Begroting en Gegevensbeheer; - de administratie Basisonderwijs; - de administratie Secundair Onderwijs; - de administratie Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek; - de administratie Permanente Vorming.

Al deze diensten zullen uiteindelijk gebruik maken van geïntegreerde databanken die door de massale en indringende informatie die zij zullen bevatten over eenieder die door het onderwijssysteem gaat, een uiterst delicaat karakter krijgen. Indien het organisatorisch niet mogelijk blijkt om het beheer van deze centrale toepassing door één dienst te laten gebeuren, kan men er minstens voor zorgen dat er een aangestelde voor de gegevensbescherming in de zin van artikel 17bis van de Wet wordt aangewezen die het veiligheidsbeheer van deze verwerkingen en van de toegang tot het rijksregister ter harte neemt.

Zulk veiligheidsbeheer omvat minstens volgende punten : - een technisch veiligheidsplan opmaken en implementeren dat zowel de integriteit van de hardware als van de bestanden verzekert; - een controle op de toegang door logins en paswoorden en door logging van de verrichtingen; - de nodige encryptering van de inkomende en uitgaande gegevensstromen; - een gepaste politiek van proportionaliteit van de gegevensverzameling en overname van derden en de archivering en verwijdering van gegevens die niet langer nodig zijn.

V. Artikelsgewijze bespreking : In de zeer ruime consideranten is een verwijzing opgenomen naar de artikelen 59 en 61 van het koninklijk besluit van 13 februari 2001 ter uitvoering van de wet van 8 december 1992. Het artikel 59, dat handelt over de vrijstelling van aangifte voor verwerkingen die de leerlingenadministratie in scholen betreffen, doet niet ter zake. Het artikel 61 verleent vrijstelling van aangifte voor verwerkingen die een eigen beschermingswetgeving hebben. Dit is niet het geval met de,verwerkingen van het departement Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap.

Artikel 1.In het opschrift, en verder waar dit voorkomt in het koninklijk besluit van 5 september 1994, worden de woorden « Departementale Informaticacel » vervangen door de woorden « afdeling Begroting en Gegevensbeheer en de administraties Basisonderwijs, Secundair Onderwijs; Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek en Permanente Vorming ».

De Commissie acht het verkieselijk dat de de toegang tot het rijksregister onder de eenduidige verantwoordelijkheid zou vallen van één dienst, bijvoorbeeld de Afdeling Begroting en Gegevensbeheer. De Commissie kan echter niet beoordelen in hoever dit de efficiënte werking van de dienst zou bezwaren. Minstens verwacht de Commissie de aanwijzing van een aangestelde voor de gegevensbescherming in de zin van artikel 17bis van de Wet. Op een gepaste plaats in het koninklijk besluit kan een artikel ingelast worden dat van deze aanstelling een voorwaarde tot toegang en gebruik van het rijksregisternummer maakt en de bevoegdheden van deze functie omschrijft.

Art. 2.Dit artikel voert een nieuw artikel 1 in het koninklijk besluit van 5 september 1994 in dat twee zaken regelt : tot welke gegevens men toegang heeft in het rijksregister en voor welke doeleinden.

De toegang wordt verleend tot alle informatiegegevens, zonder verdere verantwoording. De Commissie herinnert aan haar opmerking in het vorige advies (advies 14/92 § 16) waarin zij aandringt dit onderzoek ernstig door te voeren. Meer specifiek betwijfelt zij of het gegeven 7° (beroep) zinvol is, zowel vanuit de overweging dat het hier om jongeren gaat en vanuit de vaststelling dat deze informatie niet wordt bijgewerkt en zelden betrouwbaar is. De lijst van doeleinden waarvoor de toegang wordt verleend omvat een aantal doeleinden die gebruik moeten maken van afgeleide bestanden maar geen directe toegang behoeven tot het rijksregister of waarvoor deze toegang disproportioneel is : - het toepassen van een efficiënt gelijke kansenbeleid; - de opvolging van de overgang onderwijs arbeidsmarkt en het « levenslang leren »; - de gegevensaanlevering aan het Nationaal Instituut voor de Statistiek en diverse internationale dataverzamelingen.

Deze kunnen geschrapt worden.

Om deze redenen : - geeft de Commissie een gunstig advies voor de oprichting van een centrale databank van schoolloopbanen met gebruik van het rijksregisternummer mits een artikel aan het ontwerp koninklijk besluit wordt toegevoegd dat de machtiging afhankelijk maakt van de aanstelling van een aangestelde voor de gegevensbescherming in de zin van artikel 17bis van de Wet. Dit artikel beschrijft tevens de bevoegdheden van deze persoon op het vlak van veiligheid en het beheer van de toegang tot het rijksregister; - geeft de Commissie een gunstig advies voor de toegang tot het rijksregister en het gebruik van het rijksregisternummer voor volgende doeleinden : ? de controle op de inschrijvingen in een school en de controle op het geregeld schoolbezoek; ? de opvolging van de studie- en schoolloopbaan van de leerling of student, waarin begrepen kunnen zijn : het opvolgen van trissen, dubbel inschrijvingen en andere controles van de overheid; ? de rationalisatie van de bestaande gegevensopvragingen, in zover daaronder begrepen wordt : de uitbouw van de centrale databank van schoolloopbanen; - geeft de Commissie en ongunstig advies voor de toegang tot het rijksregister en gebruik van het rijksregisternummer voor volgende doeleinden : ? het toepassen van een efficiënt gelijke kansen beleid; ? de opvolging van de overgang onderwijs arbeidsmarkt en het 'levenslang' leren; ? de gegevensaanlevering aan het Nationaal Instituut voor de Statistiek en diverse internationale dataverzamelingen.

Dit op grond van de overweging dat deze doeleinden geen toegang of gebruik van het rijksregisternummer behoeven maar gebruik kunnen maken van gecodeerde of naamloos gemaakte bestanden afgeleid uit het centrale loopbanenbestand.

De secretaris, (get.) B. HAVELANGE De voorzitter, (get.) P. THOMAS _______ Nota's (1) Hierbij moet men zich de vraag stellen of sommige van de ambities niet vergezocht zijn.Zo kan men in het kader van een gelijke kansenbeleid een leerling tot doelgroepleerling verklaren op basis van de nationaliteit van de grootmoeder en het studiepeil van de moeder.

Dit roept dan wel de aanmaning van de profeet Jeremias in gedachten : « In dien tijd zal men niet meer zeggen : De vaders hebben onrijpe druiven gegeten, de kinderen krijgen er de bittere smaak van in de mond. Neen! Iedereen sterft door zijn eigen schuld. leder mens die onrijpe druiven eet, krijgt zelf de bittere smaak in zijn mond (Jeremias 31:29-30). (2) Wij introduceren hier een onderscheid dat niet door de aanvrager wordt gemaakt. ADVIES 32.432/2 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 24 oktober 2001 door de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht hem, binnen een termijn van ten hoogste een maand, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 september 1994 tot regeling van de toegeng tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in hoofde van de Departementale Informatiecel van het departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en tot gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in hoofde van de schooldirecties » heeft op 28 januari 2002 het volgende advies gegeven : Onderzoek van het ontwerp Aanhef Tweede tot dertiende lid Het ontworpen besluit wordt uitgevaardigd met toepassing van de artikelen 5, eerste lid, en 8, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, welke artikelen worden genoemd in het eerste lid van de aanhef. De ontworpen regeling bezit geen andere rechtsgrond dan deze bepalingen.

Naar de overige bepalingen die in aanhef vermeld worden, wordt alleen verwezen om de reikwijdte van de regeling te bepalen, door te vermelden binnen welk wettelijk en reglementair kader ze wordt ingevoerd.

Het verdient aanbeveling deze bepalingen op te nemen in het verslag aan de Koning. Aangezien in het verslag aan de Koning juridische regels worden gegeven die de wettelijke voorwaarden vormen waaronder de Koning gemachtigd is om op te treden, is het niet noodzakelijk deze in de aanhef in herinnering te brengen (1).

Mochten deze juridische regels niettemin in de aanhef worden gehandhaafd, dan moeten zij ingeleid worden met het woord « overwegende », en niet met de woorden « gelet op », op zodanige wijze dat de hogere regelingen voorafgaan aan de lagere, en dat zij gerangschikt zijn naar tijdsorde. De volgorde van de leden van de aanhef behoort in die zin te worden verbeterd.

Deze overwegingen dienen als volgt te worden gesteld : « Overwegende dat de wet (het decreet, het koninklijk besluit, het besluit van de Vlaamse Regering ...) van ..., inzonderheid artikel ..., van toepassing is; ».

Deze opmerking geldt voor het tweede tot het negende lid en voor het elfde tot het dertiende lid.

Tiende lid De overweging behoort als volgt te worden gesteld : « Overwegende dat de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, gewijzigd bij de wet van 11 december 1998, welke wet op 1 september 2001 in werking is getreden, inzonderheid artikel 4 van eerstgenoemde wet, van toepassing is; ».

Zestiende en zeventiende lid De leden betreffende het advies van de Raad van State dienen door de volgende twee leden te worden vervangen : « Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;

Gelet op advies 32.432/2 van de Raad van State, gegeven op 28 januari 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecöordineerde wetten op de Raad van State; ».

Slotopmerkingen van taalkundige aard Sommige bepalingen van de Nederlandse tekst van het ontwerp zijn voor verbetering vatbaar uit een oogpunt van correct taalgebruik. Bij wijze van voorbeeld worden een aantal tekstvoorstellen gedaan : Artikel 2 : In het ontworpen artikel 1, tweede lid, schrijve men : « 2° de follow-up van ...; ».

In het derde lid, schrijve men : « De in het eerste lid bedoelde toegang ... geldt alleen voor : 1° het afdelingshoofd ... 2° de personeelsleden die uit de kring van de onder 1° ... bij name worden aangewezen wegens hun functie ... ».

Artikel 6 In het ontworpen artikel 4bis , tweede lid, schrijve men « ongeoorloofde » in plaats van « niet-toegelaten », alsmede « alsook » in plaats van « dan wel ».

(1) Zie advies 30.675/2 dat de Raad van State op 16 mei 2001 heeft gegeven over een ontwerp dat geleid heeft tot het koninklijk besluit van 26 september 2001 tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer voor het Rijksregister van de natuurlijke personen voor de afdeling Pensioenen van de directie van het Personeel en Sociale Zaken van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen.

De kamer was samengesteld uit : de heren : Y. Kreins, kamervoorzitter.

P. Quertainmont, J. Jaumotte, staatsraden.

J. van Compernolle, B. Glansdorff, assessoren van de afdeling wetgeving.

Mevr. G. Minnaert, toegevoegd griffier.

Het verslag werd opgesteld door de heer J. Regnier, eerste auditeur-afdelingshoofd. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door Mevr. G. Martou, adjunct-referendaris.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer J. Jaumotte.

De griffier, G. Minnaert De voorzitter, Y. Kreins 7 JULI 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 september 1994 tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in hoofde van de Departementale Informaticacel van het departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en tot gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in hoofde van de schooldirecties ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid op artikel 5, eerste lid, gewijzigd bij de wet van 30 maart 1995, en artikel 8, gewijzigd bij de wet van 15 januari 1990;

Overwegende dat de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht, gewijzigd bij de decreten van de Vlaamse Raad van 31 juli 1990, 8 juli 1996, 25 februari 1997 en 14 juli 1998, inzonderheid artikel 3, § 2, van toepassing is;

Overwegende dat de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van de persoonsgegevens, gewijzigd door de wet van 11 december 1998, welke wet op 1 september 2001 in werking is getreden, inzonderheid artikel 4 van eerstgenoemde wet, van toepassing is;

Overwegende dat het decreet van 12 juli 1990 houdende de regeling van de basiseducatie voor laaggeschoolde volwassenen, inzonderheid artikel 3, van toepassing is;

Overwegende dat het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onderwijs-II, inzonderheid artikel 96, § 2, van toepassing is;

Overwegende dat het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap, gewijzigd bij de decreten van 27 januari 1993, 21 december 1994 en 8 juli 1996, inzonderheid de artikelen 132, 133 en 135, van toepassing is;

Overwegende dat het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, inzonderheid de artikelen 175 en 177, van toepassing is;

Overwegende dat het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, inzonderheid artikel 22, § 1, van toepassing is;

Overwegende dat het decreet van 14 juli 1998 houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs van toepassing is;

Overwegende dat het decreet van 2 maart 1999 tot regeling van een aantal aangelegenheden van het volwassenenonderwijs, inzonderheid de artikelen 45 en 46, van toepassing is;

Overwegende dat het koninklijk besluit van 5 september 1994 tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in hoofde van de Departementale Informaticacel van het departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en tot gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in hoofde van de schooldirecties van toepassing is;

Overwegende dat het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 1998 betreffende het tijdelijk project zorgverbreding in het gewoon basisonderwijs, inzonderheid artikel 2, van toepassing is;

Gelet op het advies nr. 22/2001 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, gegeven op 12 juli 2001;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 31 augustus 2001;

Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van ten hoogste een maand;

Gelet op advies 32.432/2 van de Raad van State, gegeven op 28 januari 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en van Onze Minister van Justitie, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In het opschrift van het koninklijk besluit van 5 september 1994 tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in hoofde van de Departementale Informaticacel van het departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en tot gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in hoofde van de schooldirecties, worden de woorden « Departementale Informaticacel » vervangen door de woorden « afdeling Begroting en Gegevensbeheer en de Administraties Basisonderwijs, Secundair Onderwijs, Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek en Permanente vorming ».

Art. 2.Artikel 1 van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 1.Aan de afdeling Begroting en Gegevensbeheer, de Administratie Basisonderwijs, de Administratie Secundair Onderwijs, de Administratie Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek en de Administratie Permanente Vorming van het departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, wordt toegang verleend tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 6°, 8° en 9°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen voor de oprichting van een centrale databank van schoolloopbanen.

De in het eerste lid bedoelde toegang tot de informatiegegevens geldt uitsluitend voor het vervullen van de volgende doeleinden en binnen de in het derde lid bepaalde perken : 1° de controle op de inschrijvingen in een school en de controle op het geregeld schoolbezoek;2° de follow-up van de studie- en schoolloopbaan van de leerling of student;3° de rationalisatie van de bestaande gegevensopvragingen. De in het eerste lid bedoelde toegang tot de informatiegegevens geldt alleen voor : 1° het afdelingshoofd van de Afdeling Begroting en Gegevensbeheer en de directeurs-generaal van de Administratie Basisonderwijs, de Administratie Secundair Onderwijs, de Administratie Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek en de Administratie Permanente Vorming;2° de personeelsleden die uit de kring van de onder 1° vermelde ambtenaren, binnen hun diensten, schriftelijk en bij name worden aangewezen wegens hun functies en binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden ».

Art. 3.In artikel 2, tweede lid, 2°, van hetzelfde koninklijk besluit worden de woorden « Departementale Informaticacel » vervangen door de woorden « afdeling Begroting en Gegevensbeheer, de Administratie Basisonderwijs, de Administratie Secundair Onderwijs, de Administratie Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek en de Administratie Permanente Vorming ».

Art. 4.In artikel 3, eerste, derde, vierde en vijfde lid, van hetzelfde koninklijk besluit worden de woorden « Departementale Informaticacel » vervangen door de woorden « afdeling Begroting en Gegevensbeheer, de Administratie Basisonderwijs, de Administratie Secundair Onderwijs, de Administratie Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek en de Administratie Permanente Vorming ».

Art. 5.Het opschrift van hoofdstuk III van hetzelfde koninklijk besluit wordt als volgt vervangen : « Vertrouwelijkheid en beveiliging van de verwerkingen ».

Art. 6.In het hoofdstuk III van hetzelfde koninklijk besluit wordt vóór artikel 5 een artikel 4bis ingevoegd, luidend als volgt : « Art. 4bis . De in artikel 1, eerste lid, en artikel 3, eerste lid, verleende machtiging is afhankelijk van de aanwijzing van een aangestelde voor de gegevensbescherming. Teneinde de veiligheid van de verwerkte of uitgewisselde informatiegegevens te verzekeren, wordt de aangestelde voor de gegevensbescherming minstens belast met de volgende taken : 1° het opmaken en implementeren van een technisch veiligheidsplan, dat zowel de integriteit van de hardware als van de bestanden verzekert. Hiertoe dient hij/zij inzonderheid de passende technische en organisatorische maatregelen ten uitvoer te leggen om de persoonsgegevens te beveiligen tegen vernietiging, hetzij per ongeluk, hetzij onrechtmatig, tegen verlies, vervalsing, ongeoorloofde verspreiding of toegang, met name wanneer de verwerking doorzending van gegevens in een netwerk omvat, alsook tegen enige andere vorm van onwettige verwerking; 2° de controle op de toegang door logins en paswoorden en door logging van de verrichtingen;3° de encryptering van de inkomende en uitgaande gegevensstromen;4° het voeren van een gepaste politiek van proportionaliteit van de gegevensverzameling en overname van derden en de archivering en verwijdering van gegevens die niet langer nodig zijn ».

Art. 7.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 juli 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

^