Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 juni 2004
gepubliceerd op 07 juli 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende de loonvorming

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004201755
pub.
07/07/2004
prom.
07/06/2004
ELI
eli/besluit/2004/06/07/2004201755/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 JUNI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende de loonvorming (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het garagebedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende de loonvorming.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 juni 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het garagebedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 2003 Loonvorming (Overeenkomst geregistreerd op 3 oktober 2003 onder het nummer 67851/CO/112) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het garagebedrijf.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt onder « werklieden » verstaan : de werklieden of de werksters. HOOFDSTUK II. - Lonen Afdeling 1. - Meerderjarige werklieden

Art. 2.De minimumuurlonen van de werklieden tewerkgesteld in de bij artikel 1 bepaalde ondernemingen, worden vastgesteld door het Paritair Comité voor het garagebedrijf. Afdeling 2. - Jonge werklieden

Art. 3.De minimumuurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen van de jonge werklieden worden berekend op basis van de minimumuurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen van de werklieden van de beroepscategorie waartoe de betrokkenen behoren; zij worden verminderd naargelang de leeftijd volgens de percentages vermeld in navermelde tabel (18 jaar = 100 pct.) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De verhogingen die voortvloeien uit de in de bovenstaande tabellen vermelde doorschuiving, worden verleend : - op 1 januari en op 1 juli voor de werklieden geboren tussen 1 oktober en 31 maart; - op 1 juli en op 1 januari voor de werklieden geboren tussen 1 april en 30 september.

Art. 4.De beroepscategorie waartoe een jonge werkman behoort, wordt vastgesteld volgens de regels bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 maart 1993 van het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende de beroepenclassificatie (koninklijk besluit van 23 november 2000, Belgisch Staatsblad van 8 maart 2001).

De jonge werklieden worden bezoldigd op grond van het loon van de geschoolde 2de categorie, indien zij zich oefenen op machines of in werken waarvoor geschoolde werklieden 2de categorie vereist worden.

Zij worden bezoldigd op grond van het loon van de geoefende hulpwerkman, indien zij zich oefenen op machines of in werken waaraan geoefende hulpwerklieden tewerkgesteld worden.

Nochtans kunnen de jonge werklieden, aldus gerangschikt in de categorieën « geoefende hulpwerkman » of « geschoolde 2de categorie » gedurende een stageperiode van maximum zes maanden bezoldigd worden aan het loon van de onmiddellijk lagere categorie.

De jonge werkman kan aanspraak maken op het normaal loon van de meerderjarige werkman van de beroepen categorie waartoe hij behoort, zo hij kwantitatief en kwalitatief hetzelfde werk verricht, en dit bij toepassing van het beginsel « gelijk loon voor gelijk werk ». HOOFDSTUK III. Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 5.De minimumuurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, maandelijks vastgesteld door het Ministerie van Economische Zaken en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Alle indexberekeningen worden uitgevoerd rekening houdend met de derde decimaal en afgerond tot op het honderdste, het halve honderdste wordt tot het hogere honderdste afgerond.

Art. 6.Op 1 mei 2003 worden de minimumuurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen aangepast aan de reële index. De aanpassing wordt berekend door de sociale index van april 2003 te vergelijken met de sociale index van april 2002.

Op 1 februari 2004 worden de minimumuurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen aangepast aan de reële index. De aanpassing wordt berekend door de sociale index van januari 2004 te vergelijken met de sociale index van april 2003.

Vanaf 2005 en de volgende jaren worden de minimumuurlonen en de werkelijk betaalde uurlonen telkens op 1 februari aangepast aan de reële index. De aanpassing wordt berekend door de sociale index van de maand januari van het kalenderjaar te vergelijken met de sociale index van de maand januari van het voorgaande kalenderjaar. HOOFDSTUK IV. - Afrondingsregels

Art. 7.Overeenkomstig en in uitvoering van : - advies nr. 1210 van 17 december 1997 dat samen met de Centrale raad voor het bedrijfsleven werd uitgebracht; - de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 69 van 17 juli 1998 tot vaststelling van de regels inzake omrekening en afronding in euro van de bedragen van barema's, premies, vergoedingen en voordelen (Belgisch Staatsblad van 27 oktober 1998); - de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 70 van 15 december 1998 tot vaststelling van de regels inzake omrekening en afronding in euro van de andere bedragen dan die welke zijn bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 69 van 17 juli 1998 tot vaststelling van de regels inzake omrekening en afronding in euro van barema's, premies, vergoedingen en voordelen (Belgisch Staatsblad van 24 maart 1999); - de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 78 van 30 maart 2001 betreffende de invoering van de euro in de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten overeenkomstig de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités (Belgisch Staatsblad van 12 juni 2001); - de aanbeveling nr. 13 van 30 maart 2001 betreffende de invoering van de euro; - worden alle verhogingen of aanpassingen van de lonen berekend, rekening houdend met de vierde decimaal.

De uitkomst van deze verhogingen of aanpassingen van de lonen wordt afgerond tot op de dichtst bijgelegen eurocent.

Voorbeeld ....,0001 EUR tot en met ....,0049 EUR wordt afgerond naar de lagere eurocent; ....,0050 EUR tot en met ....,0099 EUR wordt afgerond naar de hogere eurocent. HOOFDSTUK V. - Bijzondere bepalingen

Art. 8.Alle verhogingen of aanpassingen van de minimumuurlonen worden op het minimumuurloon van de hulpwerkman (spanning 100) toegepast en schommelen voor de andere categorieën volgens de hierna bepaalde loonspanning : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Er wordt van de voorgaande regel afgeweken voor de hulpwerkman « Service » (A.1.1.). Voor deze laatste, gebeurt de aanpassing aan het indexcijfer van de consumptieprijzen zoals voor de van kracht zijnde lonen.

Art. 9.Wanneer een verhoging samenvalt met een aanpassing, wordt de verhoging eerst toegepast. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de loonvorming, afgesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf van 4 juli 2001, geregistreerd onder het nummer 60021/CO/112 op 4 december 2001 (koninklijk besluit van 10 juli 2003, Belgisch Staatsblad van 18 september 2003).

Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003 en wordt gesloten voor een onbepaalde duur.

Zij kan door één van de partijen opgezegd worden mits een opzegging van zes maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het garagebedrijf.

Deze opzegging kan slechts ingaan ten vroegste vanaf 1 januari 2005.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 7 juni 2004.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

^