Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 juni 2007
gepubliceerd op 20 juni 2007

Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de samenstelling en de werking van het Statistisch Toezichtscomité opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2007011289
pub.
20/06/2007
prom.
07/06/2007
ELI
eli/besluit/2007/06/07/2007011289/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 JUNI 2007. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de samenstelling en de werking van het Statistisch Toezichtscomité opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 4 juli 1962 betreffende de openbare statistiek, inzonderheid op de artikelen 24sexies, 24septies en 24octies, ingevoegd bij de wet van 22 maart 2006;

Gelet op de wet van 22 maart 2006 tot wijziging van de wet van 4 juli 1962 betreffende de openbare statistiek en van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid op artikel 42;

Gelet op het advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, gegeven op 21 maart 2007;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 4 april 2007;

Gelet op het overleg in de Ministerraad op 20 april 2007;

Gelet op het advies 42.946/1 van de Raad van State, gegeven op 15 mei 2007 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie wordt voor het Statistisch Toezichtscomité beschouwd als beheersinstelling in de zin van artikel 31bis, § 3, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.

Art. 2.§ 1. Benevens de leden van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, bedoeld in artikel 24sexies, tweede lid, van de wet van 4 juli 1962 betreffende de openbare statistiek, is het Statistisch Toezichtscomité samengesteld uit: 1° een extern lid met een deskundigheid in openbare statistiek;2° een extern lid met een bijzondere expertise in de juridische ondersteuning van de verwerking en uitwisseling van statistische gegevens;3° een extern lid met een bijzondere expertise in de bescherming van gegevens met een statistisch doeleinde. § 2. Onverminderd artikel 3, tweede lid, kan elk extern lid van het Statistisch Toezichtscomité geen deel uitmaken van een ander sectoraal comité opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Art. 3.De externe leden bedoeld in artikel 2, § 1, worden voor een hernieuwbare termijn van zes jaar benoemd door de Kamer van Volksvertegenwoordigers, uit een dubbeltal dat door de Ministerraad voor elk van de vacante mandaten wordt voorgedragen. Ze kunnen van hun opdracht worden ontheven door de Kamer van Volksvertegenwoordigers.

Onder dezelfde voorwaarden wordt voor elk extern lid bedoeld in artikel 2, § 1, één plaatsvervangend lid benoemd. Dit plaatsvervangend lid vervangt het effectief lid indien dit verhinderd of afwezig is, of in afwachting van zijn vervanging.

Wanneer het mandaat van een extern lid een einde neemt vóór de vastgestelde datum, wordt binnen de drie maanden in de vervanging van de titularis voorzien. Het nieuwe externe lid voleindigt het mandaat van degene die het vervangt.

De voorzitter van het Statistisch Toezichtscomité en de overige leden afkomstig uit de Commissie, worden aangewezen voor een hernieuwbare termijn van maximum zes jaar.

Art. 4.§ 1. Om tot extern lid van het Statistisch Toezichtscomité benoemd te kunnen worden en het te kunnen blijven, moeten de kandidaten aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° Belg of onderdaan van de Europese Unie zijn;2° de burgerlijke en politieke rechten genieten;3° onafhankelijk zijn van de betrokken beheersinstelling en niet onder het hiërarchisch gezag staan van de Minister die de betrokken beheersinstelling onder zijn bevoegdheid heeft;4° geen lid zijn van het Europees of nationaal parlement, noch van een Gemeenschaps- of Gewestparlement;5° geen deel uitmaken van het personeel van een instelling die vertegenwoordigd is in het Coördinatiecomité van het Nationaal Instituut voor de Statistiek. § 2. De in § 1, 1°, 2°, 3° en 4° bedoelde voorwaarden gelden onverkort voor de Voorzitter van het Statistisch Toezichtscomité en de overige leden afkomstig uit de Commissie.

Art. 5.Het Statistisch Toezichtscomité bestaat uit evenveel Franstalige leden als Nederlandstalige leden.

Art. 6.De artikelen 24, §§ 6 en 7, 27, 31bis, § 4 en 36, tweede en derde lid, van voornoemde wet van 8 december 1992 zijn van toepassing op de leden van het Statistisch Toezichtscomité.

Art. 7.Onverminderd artikel 31bis, § 2, eerste lid, laatste zin van voornoemde wet van 8 december 1992, verleent het Statistisch Toezichtscomité advies en machtigingen bij meerderheid der stemmen.

Het Statistisch Toezichtscomité kan slechts geldig beraadslagen voorzover ten minste 2 leden van de Commissie onder wie steeds de voorzitter of diens plaatsvervanger, en 2 externe leden aanwezig zijn.

Indien er op het ogenblik van de beraadslaging geen pariteit bestaat tussen de leden van de Commissie enerzijds en de externe leden anderzijds, wordt de pariteit hersteld volgens een regeling beschreven in het huishoudelijk reglement van het Statistisch Toezichtscomité.

Art. 8.Ingeval van toepassing van artikel 31bis, § 5, tweede lid van voornoemde wet van 8 december 1992, worden de werkingskosten van het betrokken sectoraal comité gedragen door de beheersinstelling, met uitzondering van de vergoedingen en terugbetalingen van kosten uitgekeerd aan de voorzitter en aan de leden van het Statistisch Toezichtscomité, die ten laste van de Commissie blijven.

Art. 9.De voorzitter van het Statistisch Toezichtscomité zorgt, in overleg met de andere leden van de Commissie in het comité, voor de coördinatie tussen de werkzaamheden van het Statistisch Toezichtscomité en die van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; hij waakt over de verenigbaarheid van de aan het Statistisch Toezichtscomité voorgelegde ontwerpbeslissingen met de beginselen en normen inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

De nadere werkingsregels van het Statistisch Toezichtscomité zijn, overeenkomstig artikel 31bis van voornoemde wet van 8 december 1992, deze bepaald door datzelfde artikel, met uitzondering van de afwijkingen die, uitsluitend ten behoeve van het sectoraal comité van de sociale zekerheid, worden voorzien ten opzichte van de §§ 2 en 5.

Art. 10.De voorzitter van het Statistisch Toezichtscomité kan, binnen een termijn van 3 werkdagen te tellen vanaf de dag waarop zijn comité zich uitgesproken heeft, het dossier overmaken aan de Commissie om het opnieuw te laten onderzoeken, indien hij vaststelt dat de beslissing van zijn comité niet strookt met de beginselen en normen inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. In dit geval wordt het gehele dossier zonder verwijl aan de Commissie overgemaakt.

De Commissie doet uitspraak binnen de 30 dagen te rekenen vanaf de datum van de overmaking van het dossier aan de Commissie. Indien deze termijn niet wordt nageleefd, wordt de Commissie geacht in te stemmen met de beslissing van het comité.

Ingeval de Commissie beslist de door het Statistisch Toezichtscomité genomen beslissing te herzien, wordt haar beslissing overgemaakt aan de instanties bedoeld in artikel 13, tweede en derde lid.

Art. 11.Het Statistisch Toezichtscomité stelt zijn huishoudelijk reglement vast. Dit huishoudelijk reglement wordt voor goedkeuring aan de Commissie voorgelegd.

Art. 12.Het Statistisch Toezichtscomité kan de aanvrager of de betrokken beheersinstelling alle aanvullende inlichtingen vragen die het nuttig acht.

Art. 13.De adviezen en de machtigingen van het Statistisch Toezichtscomité worden met redenen omkleed.

Een afschrift van elk advies wordt na afloop van de termijn bedoeld in artikel 10, eerste lid, overgemaakt aan de Minister die de betrokken beheersinstelling onder zijn bevoegdheid heeft.

Een afschrift van de machtiging of van de weigering tot machtiging wordt na afloop van de termijn bedoeld in artikel 10, eerste lid, overgemaakt aan de aanvrager die erom heeft verzocht en aan de betrokken beheersinstelling.

Art. 14.De adviezen en de machtigingen van het Statistisch Toezichtscomité worden binnen de maand bekendgemaakt op de internetsite van de Commissie. De adviezen en de machtigingen van het Statistisch Toezichtscomité of een referentie naar hun vindplaats op de internetsite van de Commissie worden bekendgemaakt in het verslag dat de Commissie opstelt op grond van artikel 32, § 2, van voornoemde wet van 8 december 1992.

Art. 15.Behalve indien voor het Statistisch Toezichtscomité uitvoering wordt gegeven aan artikel 31bis, § 5, tweede lid, van voornoemde wet van 8 december 1992, wordt het secretariaat van het Statistisch Toezichtscomité waargenomen door het secretariaat van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Art. 16.De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer is tot de installatie en de benoeming van de leden van het Statistisch Toezichtscomité, belast met de opdrachten die aan het Statistisch Toezichtscomité worden toebedeeld door de wet van 4 juli 1962 betreffende de openbare statistiek.

Art. 17.Treden in werking op de dag van de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad : 1° de artikelen 17 tot 18, 33 tot 36 van de wet van 22 maart 2006 tot wijziging van de wet van 4 juli 1962 betreffende de openbare statistiek en van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen;2° dit besluit.

Art. 18.Onze Minister van Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 juni 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, M. VERWILGHEN

^