Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 mei 1999
gepubliceerd op 21 mei 1999

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 april 1976 tot aanwijzing van de zware overtredingen van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer

bron
ministerie van verkeer en infrastructuur
numac
1999014131
pub.
21/05/1999
prom.
07/05/1999
ELI
eli/besluit/1999/05/07/1999014131/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 MEI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 april 1976 tot aanwijzing van de zware overtredingen van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, inzonderheid op artikel 29, gewijzigd bij de wet van 9 juni 1975;

Gelet op het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, inzonderheid artikel 22 quater, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 17 september 1988 en artikel 65.5, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 18 september 1991;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 april 1976, tot aanwijzing van de zware overtredingen van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 november 1980 en 8 april 1981;

Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat in het kader van het verkeersveiligheidsbeleid het overschrijden van de maximum toegelaten snelheid met meer dan 10 km per uur ingevolge artikel 1, 8° van het voormeld koninklijk besluit van 7 april 1976 een zware overtreding is; dat om elke mogelijkheid van juridische interpretatie te vermijden over het feit dat, luidens de formulering en de lezing van de huidige tekst van voormeld artikel, een dergelijke overtreding al dan niet als dusdanig kan beschouwd worden in zones met een snelheidsbeperking tot 30 km per uur, afgebakend door de verkeersborden F4a en F4b evenals in zones waar de snelheid beperkt is tot 50 km en 70 km per uur door middel van verkeersborden C43 met zonale geldigheid; dat, vermits het artikel 1, 8° van het hoger geciteerd koninklijk besluit van 7 april 1976 noch naar het artikel 22 quater, noch naar het artikel 65.5. van het eerder geciteerd koninklijk besluit van 1 december 1975 verwijst en dat deze mogelijke interpretatie van de huidige tekst, omwille van de rechtszekerheid, zonder verwijl moet worden opgeheven; dat men bovendien, na de inwerkingtreding op 1 november 1998 van het koninklijk besluit tot bepaling van de vereisten voor het instellen van zones met een snelheidsbeperking tot 30 km per uur en waarbij de vorige maatregelen inzake de voorwaarden voor de instelling van dergelijke zones werden versoepeld, moet verwachten dat een groter aantal zones 30 km per uur zullen ingesteld worden; dat het bijgevolg noodzakelijk is, omwille alle onzekerheid weg te werken, de huidige tekst zonder verwijl aan te passen;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, van Onze Minister van Justitie en van Onze Staatssecretaris voor Veiligheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1, 8° van het koninklijk besluit van 7 april 1976 tot aanwijzing van de zware overtredingen van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 november 1980 en 8 april 1981 wordt de opsomming van de artikelen vervangen als volgt : « 11 5 (verkeersbord C43, in voorkomend geval met zonale geldigheid conform artikel 65.5.) 22 quater »

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 3.Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Justitie en Onze Staatssecretaris voor Veiligheid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 mei 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Justitie, T. VAN PARYS De Staatssecretaris voor Veiligheid, J. PEETERS

^