Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 mei 1999
gepubliceerd op 24 juni 1999

Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 35, § 4, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1999022504
pub.
24/06/1999
prom.
07/05/1999
ELI
eli/besluit/1999/05/07/1999022504/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 MEI 1999. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 35, § 4, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, inzonderheid op artikel 35, § 4, zoals vervangen door de wet van 26 maart 1999;

Gelet op de wet van 25 april 1963 bettreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg, inzonderheid op artikel 15;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën gegeven op 25 januari en op 10 februari 1999;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 1 februari 1999 en van 11 februari 1999;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de omstandigheid dat onderhavige bepalingen op 1 januari 1999 in werking treden, zodat de betrokken werkgevers dringend alle zekerheid moeten bekomen over de toepassing van deze vermindering vanaf deze datum;

De dringende noodzakelijkheid is tevens gemotiveerd door het feit dat de regelen voor de toepassing van de vermindering met zekerheid moeten vastgelegd worden om de Rijksdienst voor sociale zekerheid de mogelijkheid te geven, enerzijds, de werkgevers over deze vermindering in te lichten en, anderzijds, de aangepaste aangiften op te maken in de informaticaprogramma's voor controle te ontwikkelen;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 15 april 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en van Onze Minister van Sociale Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1. Werkgevers van de sector van de beschutte werkplaatsen die vallen onder het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen die werknemers tewerkstellen die zijn onderworpen aan het geheel der regelingen bedoeld in artikel 21, § 1, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, genieten voor elk van die werknemers per kwartaal een forfaitaire vermindering van de werkgeversbijdragen bedoeld in artikel 38, § 3, 1° tot 7° en § 3bis van dezelfde wet, gelijk aan het resultaat van onderstaande formules.

Voor de berekening van deze formules wordt verstaan onder : 1° de factoren die betrekking hebben op de arbeidsduur : J = het aantal arbeidsdagen bedoeld in artikel 24 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, met uitsluiting van de vakantiedagen voor handarbeiders en de dagen gedekt door een afdankingsvergoeding. X = J, plus de vakantiedagen voor handarbeiders, plus de dagen bedoeld in het artikel 50 van de wet van 3 juli 1978 op de arbeidsovereenkomsten.

H = het aantal voor een deeltijds werknemer aangegeven arbeidsuren overeenkomstig de hierboven gedefinieerde factor J. Z = H, plus de uren die overeenstemmen met de vakantiedagen voor de handarbeiders, plus de uren overeenkomstig met dagen bedoeld in het artikel 50 van de voormelde wet van 3 juli 1978.

U = het aantal uren per week dat een voltijds werknemer wordt tewerkgesteld waarin voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst die op hem van toepassing is.

D = het aantal dagen per kwartaal dat als referentie geldt voor een voltijds tewerkgestelde werknemer, dat wil zeggen : - 65 voor het arbeidsstelsel van 5 dagen per week; - 78 voor andere arbeidsstelsels van meer dan 5 dagen per week;

In afwijking van artikel 24, 1°, a) van het voormelde besluit van 28 november 1969 wordt, wanneer de wekelijkse arbeid van de voltijdse werknemer gespreid is over minder dan 5 dagen per week, het aantal arbeidsdagen dat gedefinieerd wordt als de factor J verkregen door het aantal dagen werkelijke arbeid te vermenigvuldigen met 5 en te delen door het aantal dagen per week gedurende welke de werknemer geacht wordt normaal arbeid te verrichten, en het resultaat van deze deling af te ronden tot de hogere eenheid. In dit geval is de factor D gelijk aan 65.

Voltijdse werknemer met volledige prestaties: de voltijds tewerkgestelde werknemer, voor wie J minstens gelijk is aan 64 in het arbeidsstelsel van 5 dagen per week of het in het laatste lid van de definitie van factor D bedoelde geval en aan 77 in een ander arbeidsstelsel voor de werknemers die meer dan 5 dagen per week presteren.

Voltijdse werknemer met onvolledige prestaties: de voltijds tewerkgestelde werknemer, voor wie J kleiner is dan 64 in het arbeidsstelsel van 5 dagen per week of het in het laatste lid van de definitie van factor D bedoelde geval en kleiner dan 77 in het ander arbeidsstelsel voor de werknemers die meer dan 5 dagen per week presteren.

Deeltijdse werknemer : de werknemer waarvan de wekelijkse arbeidsduur lager ligt dan die van een voltijdse werknemer van dezelfde categorie in dezelfde onderneming.

De werknemers die bij een werkgever deels voltijds en deels deeltijds gedurende een kwartaal werden tewerkgesteld, moeten voor gans dit kwartaal beschouwd worden als deeltijdse werknemers, voor de berekening van deze vermindering. µ = de breuk van de prestaties .µ wordt op de volgende wijze bepaald : voor de voltijds tewerkgestelde werknemers met onvolledige prestaties : µ = X/D voor de deeltijds tewerkgestelde werknemers : µ = Z/13.U µ wordt afgerond tot het tweede cijfer na de komma, 0,005 wordt naar boven afgerond, waarbij µ steeds kleiner dan of gelijk aan 1 is. 2° de factoren die betrekking hebben op het loon : W = de uitgekeerde loonmassa die per werknemer driemaandelijks wordt aangegeven (tegen 100 %), met uitzondering van de vergoedingen die worden betaald aan de werknemers ingevolge een verbreking van de arbeidsovereenkomst en de eindejaarspremies die betaald worden door tussenkomst van een derde persoon. Voor de categorieën van werknemers voor wie de eindejaarspremie door tussenkomst van een derde wordt uitbetaald, wordt de in aanmerking genomen loonmassa voor het kwartaal waarin de vermelde premie gewoonlijk wordt betaald, vermenigvuldigd met 1,25.

S = de loonmassa die in aanmerking wordt genomen om het bedrag van de vermindering R(t) te bepalen.

Voor de werkgevers die genieten van één van de verminderingen voorzien in het artikel 9 van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van artikel 7, § 2, 30, § 2, en 33 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, in het koninklijk besluit van 24 november 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de invoering van de arbeidsherverdelende bijdragevermindering in toepassing van artikel 7, § 2, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen of in Hoofdstuk II, Afdeling IV, onderafdeling 2 van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, wordt S forfaitair verminderd met 9 750 frank per kwartaal. 3° de factoren die betrekking hebben op de vermindering van de werkgeversbijdragen : t = een periode van vier opeenvolgende kwartalen vanaf de datum van inwerkingtreding van dit artikel. R(t) = een vermindering van de sociale-zekerheidsbijdragen per kwartaal, voor een voltijds tewerkgestelde werknemer met volledige prestaties in het jaar t, t vertrekkende van 1.

P(t) = een vermindering van sociale-zekerheidsbijdragen per kwartaal voor een werknemer met onvolledige prestaties in het jaar t, t vertrekkende van 1.

F* = minimumforfait van de driemaandelijkse bijdragevermindering.

F* = 19000 M* = een forfait dat gebruikt wordt bij de berekening van de vermindering waarin voorzien wordt door dit huidig artikel, met M* = 8 500 BEF. ss is een correctiecoëfficiënt voor de voltijds tewerkgestelde werknemers met onvolledige prestaties en voor de deeltijds tewerkgestelde werknemers. ss is gelijk aan 1,25. § 2. De lastenverlaging geschiedt volgens de loonmassa S en de arbeidsduur in het kwartaal. 1° Loonmassa S a) De lastenverlaging hangt af van de zone waarin de loonmassa S van de werknemer zich situeert.Hiertoe onderscheidt men vier zones die afgebakend worden door de waarden S0, S1 en S2 : S0 is gelijk aan 103 479 BEF;

S1 is gelijk aan 131 105 BEF;

S2 is gelijk aan 169 923 BEF. b) Om de loonmassa (S) te bepalen, gaat men als volgt tewerk : 1° voor de voltijdse werknemers met volledige prestaties : S = W 2° voor de voltijdse werknemers met onvolledige prestaties : S = W/J.D 3° voor de deeltijdse werknemers : S = W/H.13.U c) Naar gelang van de zone waarin de op die manier verkregen loonmassa (S) zich bevindt, wordt er in hoofde van de werknemer één van de volgende 4 regelingen van bijdragevermindering toegepast : 1° S is kleiner dan of gelijk aan S0 : R(t) = F* 2) S is groter dan S0 en kleiner dan of gelijk aan S1 : R(t) = M* + 21206 3) S is groter dan S1 en kleiner dan of gelijk aan S2 : R(t) = M* + 21206 - a(S - S1) met ga = 0,2758 4) S is groter dan S2 : R(t) = F* 2° De arbeidsduur van het kwartaal. De vermindering van de bijdragen bedoeld in 1° wordt aangepast in functie van de prestaties van de werknemer en de coefficient ss; R(t) en P(t) worden naar de dichtstbijzijnde eenheid afgerond, en 0,5 wordt naar boven afgerond : ss is een correctiecoëfficiënt voor de voltijds tewerkgestelde werknemers met onvolledige prestaties en voor de deeltijds tewerkgestelde werknemers. ss= 1,25 a) Volledige kwartaalprestaties : De vermindering van de bijdragen is gelijk aan R(t) b) Onvolledige kwartaalprestaties (voltijds tewerkgestelde werknemers met onvolledige prestaties en deeltijds tewerkgestelde werknemers) : 1° Voor de werknemers voor wie µ kleiner is dan 1/b P(t) = R(t).ss.µ 2° Voor de werknemers voor wie µ groter dan of gelijk is aan 1/b P(t) = R(t) § 3.Het bedrag van de door dit artikel toegekende bijdragevermindering is beperkt tot het bedrag van de eventueel verschuldigde werkgeversbijdrage voor de regelingen bedoeld in artikel 38, § 3, 1° tot 7° en § 3bis van onderhavige wet. Wanneer de werkgever in hoofde van dezelfde werknemer verschillende types van bijdragevermindering kan toepassen, kan het totaal van deze verminderingen in geen geval groter zijn dan het bedrag van de patronale bijdragen die eventueel verschuldigd zijn ingevolge de regelingen bedoeld in artikel 38, § 3, 1° tot 7° en 9° en § 3bis van onderhavige wet. Zo dit zich zou voordoen, wordt de toegestane bijdragevermindering krachtens dit artikel herleid tot hetgeen verschuldigd is.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1999.

Art. 3.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 mei 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN

^