Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 mei 2000
gepubliceerd op 06 april 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 mei 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende coördinatie van het statuut van de syndicale afvaardigingen

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2000012372
pub.
06/04/2001
prom.
07/05/2000
ELI
eli/besluit/2000/05/07/2000012372/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 MEI 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 mei 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende coördinatie van het statuut van de syndicale afvaardigingen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 1993, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, houdende coördinatie van het statuut van de syndicale afvaardigingen, algemeen verbindend verklaard bij het koninklijk besluit van 31 mei 1994, inzonderheid op artikel 1;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 januari 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 1993 houdende coördinatie van het statuut van de syndicale afvaardigingen, algemeen verbindend verklaard bij het koninklijk besluit van 9 juli 1998, inzonderheid op artikel 17bis;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 4 mei 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende coördinatie van het statuut van de syndicale afvaardigingen.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 7 mei 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 31 mei 1994, Belgisch Staatsblad van 15 juli 1994.

Koninklijk besluit van 9 juli 1998, Belgisch Staatsblad van 13 augustus 1998.

Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 4 mei 1999 Coördinatie van het statuut van de syndicale afvaardigingen (Overeenkomst geregistreerd op 22 juni 1999 onder het nummer 51067/CO/207) I. Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in uitvoering van en overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 mei 1971, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen van het personeel der ondernemingen, regelt het statuut van de syndicale afgevaardigden van het bediendenpersoneel in de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. Zij verbindt de werkgevers en de werknemersorganisaties vertegenwoordigd in voormeld paritair comité.

II. Algemene bepalingen

Art. 2.De werkgevers en de in artikel 1 bedoelde werknemersorganisaties verbinden er zich toe alle bepalingen zowel van de in artikel 1 vermelde collectieve arbeidsovereenkomst van de Nationale Arbeidsraad als van deze collectieve arbeidsovereenkomst toe te passen en na te leven.

Zij zullen alle middelen waarover zij beschikken aanwenden om dat doel te verwezenlijken.

Art. 3.De werkgevers erkennen dat hun "gesyndiceerd bediendenpersoneel" bij hen wordt vertegenwoordigd door een syndicale afvaardiging waarvan de leden onder het bediendenpersoneel van de onderneming worden aangeduid of gekozen.

Onder "gesyndikeerd bediendenpersoneel" verstaat men het personeel, beoogd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 januari 1947 van voormeld paritair comité betreffende de classificatie van de functies en aangesloten bij één van de werknemersorganisaties bedoeld in artikel 1.

De syndicale afvaardiging wordt ingesteld volgens de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 4.De werkgevers verbinden er zich daarenboven toe in alle omstandigheden blijk te geven van een geest van rechtvaardigheid, billijkheid en verzoening, op het bediendenpersoneel geen enkele druk uit te oefenen om te beletten dat het zich zou syndikeren en aan de bedienden geen andere prerogatieven of voordelen toe te kennen dan aan de gesyndiceerde bedienden.

Art. 5.De werknemersorganisaties bedoeld in artikel 1, evenals de syndicale personeelsafgevaardigden, verbinden er zich toe de vrijheid van vereniging na te leven, onder andere door uit hun syndicale propaganda de methodes te bannen die met de geest van de collectieve arbeidsovereenkomst van de Nationale Arbeidsraad en van deze collectieve arbeidsovereenkomst niet in overeenstemming zouden zijn en door geen beroep te doen op middelen die van aard zijn het personeel ertoe te dwingen zich te syndikeren.

Art. 6.De werknemersorganisaties bedoeld in artikel 1 waken erover dat de syndicale afgevaardigden van het bediendenpersoneel : a. in alle omstandigheden blijk geven van een geest van rechtvaardigheid, billijkheid en verzoening;b. persoonlijk alle tekortkoming vermijden in verband met de naleving van de sociale wetgeving, van het arbeidsreglement, van de collectieve arbeidsovereenkomsten en inzake arbeidsdiscipline;zij zullen hun werkmakkers daar eveneens toe aanzetten.

III. Instelling en samenstelling van de syndicale afvaardiging

Art. 7.a. Numerieke omvang van de syndicale afvaardiging.

Er wordt een syndicale afvaardiging ingesteld in de technische uitbatingseenheden met ten minste 30 bedienden, beoogd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 januari 1947 waarvan sprake in artikel 3 en op voorwaarde dat ten minste 25 pct. van dat personeel zulks schriftelijk vraagt aan het hoofd van de technische uitbatingseenheid, door bemiddeling van de werknemersorganisaties bedoeld in artikel 1.

De syndicale afvaardiging is samengesteld uit maximum het volgend aantal effectieve leden : - 2 of 3 wanneer de technische uitbatingseenheid 30 tot 100 bedienden, zoals hierboven bedoeld, tewerkstelt; - 3 wanneer de technische uitbatingseenheid 101 tot 250 bedienden, zoals hierboven bedoeld, tewerkstelt; - 4 wanneer de technische uitbatingseenheid 251 tot 500 bedienden, zoals hierboven bedoeld, tewerkstelt; - 5 wanneer de technische uitbatingseenheid 501 tot 750 bedienden, zoals hierboven bedoeld, tewerkstelt; - 6 wanneer de technische uitbatingseenheid 751 tot 1 000 bedienden, zoals hierboven bedoeld, tewerkstelt; - 7 wanneer de technische uitbatingseenheid 1 001 en meer bedienden, zoals hierboven bedoeld, tewerkstelt.

Er zijn evenveel plaatsvervangende afgevaardigden als effectieve afgevaardigden. Zij worden op dezelfde wijze aangeduid of gekozen. De plaatsvervangende afgevaardigden zetelen ter vervanging van een afwezig, overleden of ontslagnemend lid of van een lid dat niet langer de verkiesbaarheidsvoorwaarden vervult.

Er kan een afgevaardigde van de jonge bedienden worden aangeduid indien de technische uitbatingseenheid ten minste 30 jeugdige bedienden van minder dan 21 jaar tewerkstelt. b. Wijze van aanduiding en verkiezing van de syndicale afvaardiging. De werknemersorganisaties, bedoeld in artikel 1, stellen zich onderling akkoord, hetzij voor de rechtstreekse aanduiding van de effectieve en plaatsvervangende syndicale afgevaardigden, in verhouding tot het aantal van hun leden in elke technische uitbatingseenheid, hetzij over het doen verkiezen van genoemde afgevaardigden.

Indien zij, in de eerste onderstelling, zich niet akkoord kunnen stellen over de onderlinge verdeling van de mandaten, wordt er ambtshalve tot verkiezingen overgegaan om de effectieve en plaatsvervangende afgevaardigden aan te duiden.

De lijsten van de aan te duiden of te verkiezen syndicale afgevaardigden worden aan de directie van elke technische uitbatingseenheid medegedeeld dertig volle dagen voor de datum welke in gemeenschappelijk akkoord tussen partijen voor de aanduiding of de verkiezing werd vastgesteld.

Geen enkele lijst mag een groter aantal kandidaten bevatten dan het aantal aan te duiden of te kiezen effectieve en plaatsvervangende afgevaardigden.

De directie kan zich wegens ernstige redenen tegen de aanduiding of de kandidatuur van een afgevaardigde verzetten. In dat geval laat de directie de redenen van haar verzet binnen acht dagen aan de betrokken werknemersorganisaties kennen.

Bij gebrek aan overeenstemming tussen de partijen, wordt de kwestie aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid of, bij zijn ontstentenis, aan een andere ambtenaar aangeduid door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid, voorgelegd, die zal beslissen na de directie, de vertegenwoordiger van de betrokken werknemersorganisatie en eveneens de betrokkene op verzoek van één der partijen te hebben gehoord.

Indien de afgevaardigden door verkiezing moeten worden aangeduid, moet de verkiezing in de technische uitbatingseenheid plaatsvinden en moeten daarbij alle schikkingen worden getroffen om de vrijheid en het geheim van de stemming te verzekeren.

De effectieve en plaatsvervangende afgevaardigden worden bij geheime stemming in één enkele stembeurt gekozen op de voorgelegde kandidatenlijsten. De kiezers kunnen bovenaan de lijst stemmen, of op het geheel van de lijsten zoveel kandidaten aanduiden als er zetels te begeven zijn.

De berekeningsmodaliteiten voor het toekennen van de te begeven zetels zijn dezelfde als deze voorzien in het koninklijk besluit van 18 februari 1971 tot regeling van de ondernemingsraden.

Indien de lijst van de plaatsvervangende afgevaardigden tijdens de duur van het mandaat van de effectieve afgevaardigden zou zijn uitgeput en één van deze laatsten zou moeten worden vervangen, geschiedt de vervanging bij aanduiding door de betrokken werknemersorganisatie, na advies van het ondernemingshoofd zoals voorzien in paragraaf b, vijfde lid, van dit artikel.

IV. Duur van het mandaat van de afgevaardigden

Art. 8.De syndicale afgevaardigden worden aangeduid of verkozen voor een termijn van vier jaar.

Art. 9.Het mandaat van syndicale afgevaardigde eindigt : 1° bij zijn normale beëindiging;2° door ontslag;3° in geval van ontheffing door de werknemersorganisatie die hem heeft aangeduid of heeft laten verkiezen;4° wegens vertrek uit de technische uitbatingseenheid;5° wegens fout tegen de eer;6° indien de afgevaardigde niet meer ressorteert onder de classificatie van de functies bedoeld in artikel 3;7° door het bereiken van de normale pensioenleeftijd. Zijn vervanging geschiedt overeenkomstig de bepalingen van artikel 7, paragraaf b. De nieuwe afgevaardigde beëindigt het mandaat van zijn voorganger.

V. Statuut van de afgevaardigden

Art. 10.a. De syndicale afgevaardigden moeten, op het ogenblik van hun verkiezing of aanduiding aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° beoogd worden door de overeenkomst van 17 januari 1947 van het Nationaal Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid betreffende de classificatie van de functies van de bedienden van de scheikundige nijverheid;2° 21 jaar oud zijn (de afgevaardigden van de jonge werknemers moeten ten minste 18 jaar oud zijn) en ten minste sedert één jaar in de onderneming zijn tewerkgesteld of eventueel sinds de oprichting ervan en sinds ten minste één jaar in België verblijven;indien het om buitenlanders gaat, in regel zijn met de Belgische wetten; 3° lid zijn van één der werknemersorganisaties bedoeld in artikel 1;4° de burgerlijke en politieke rechten genieten, met uitzondering van de buitenlandse werknemers en geen veroordeling hebben opgelopen waardoor afbreuk wordt gedaan aan hun eer;5° zich niet in een periode van opzegging bevinden. De syndicale afgevaardigden moeten het nodige gezag en de vereiste bevoegdheid hebben om aan de verplichtingen van hun taak te kunnen voldoen. b. De syndicale afgevaardigden genieten van de normale voordelen en van de bevorderingen van de bediendencategorie waartoe zij behoren. Speciaal in verband met de normale bezoldiging van de tijd die volgens deze collectieve arbeidsovereenkomst aan hun activiteit van syndicaal afgevaardigde wordt besteed, tijd welke als een werkelijke prestatie wordt beschouwd, mag deze bezoldiging geen voordeel of nadeel met zich brengen ten opzichte van de bedienden van de technische uitbatingseenheid van dezelfde categorie. c. De syndicale afgevaardigden, die effectief of plaatsvervangend lid zijn van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid of van zijn subcomités, ondergaan geen enkel loonverlies uit hoofde van hun afwezigheid op het werk, wegens het bijwonen van de vergaderingen van deze comités.

Art. 11.1° De leden van de syndicale afvaardiging mogen niet worden afgedankt omwille van redenen, eigen aan de uitoefening van hun mandaat. De werkgever die voornemens is een syndicaal afgevaardigde te ontslaan, om welke reden ook, behalve dan wegens een dringende reden, deelt zulks vooraf mede aan de syndicale afvaardiging evenals aan de werknemersorganisatie die de kandidatuur van die afgevaardigde heeft voorgedragen. Deze mededeling geschiedt per aangetekend schrijven, en wordt van kracht op de derde dag volgend op de datum van verzending. 2° De betrokken werknemersorganisatie beschikt over een tijdsspanne van zeven dagen om te laten weten dat zij weigert de geldigheid van het beoogde ontslag te aanvaarden.Deze mededeling geschiedt per aangetekend schrijven; de periode van zeven dagen begint de dag, waarop de door de werkgever toegezonden brief van kracht wordt. 3° Het ontbreken van reactie vanwege de werknemersorganisatie wordt beschouwd als een aanvaarding van de geldigheid van het beoogde ontslag.4° Indien de werknemersorganisatie weigert de geldigheid van het betrokken ontslag te aanvaarden, heeft de meest gerede partij het recht het geval voor beoordeling aan het verzoeningsbureau van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid of aan de goede diensten van de voorzitter ervan voor te leggen;de ontslagmaatregel mag tijdens die procedure niet ten uitvoer worden gebracht. 5° Indien het verzoeningsbureau of de voorzitter binnen de dertig dagen na het verzoek om tussenkomst niet tot een eenparig akkoord is kunnen komen, wordt het geschil in verband met de geldigheid van de redenen, ingeroepen door de werkgever om de afdanking te verantwoorden, voorgelegd aan de arbeidsrechtbank.6° In geval van afdanking van een syndicaal afgevaardigde wegens een dringende reden, wordt dit onmiddellijk ter kennis van de syndicale afvaardiging gebracht.7° Een forfaitaire vergoeding is verschuldigd door de werkgever in de volgende gevallen : - indien hij een syndicaal afgevaardigde afdankt zonder de procedure te eerbiedigen, voorzien in dit artikel; - indien de geldigheid van de motieven van de afdanking, bij afloop van de voorziene procedure, ten opzichte van de bepalingen van artikel 11, punt 1, door het verzoeningsbureau, de voorzitter of de arbeidsrechtbank niet is erkend en voor zover de werkgever de syndicale afgevaardigde heeft afgedankt; - indien de werkgever de afgevaardigde wegens ernstige reden heeft afgedankt en de arbeidsrechtbank de afdanking als niet gegrond heeft verklaard; - indien de arbeidsovereenkomst werd verbroken omwille van een ernstige fout van de werkgever, wat voor de afgevaardigde een reden tot onmiddellijke verbreking van het contract was.

De forfaitaire vergoeding is gelijk aan de brutobezoldiging van één jaar, onverminderd de toepassing van de artikelen 39 en 40 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. Deze vergoeding is niet verschuldigd wanneer de syndicale afgevaardigde geniet van de vergoeding, voorzien door de artikelen 16 en 17 van de wet van 19 maart 1991 houdende bijzondere ontslagregeling voor de personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraden en in de comités voor preventie en bescherming op het werk, alsmede voor de kandidaat-personeelsafgevaardigden (Belgisch Staatsblad 29 maart 1991), gewijzigd bij de wet van 20 juli 1991 (Belgisch Staatsblad 1 augustus 1991).

VI. Werking van de syndicale afvaardiging

Art. 12.De bevoegdheid van de syndicale afvaardiging heeft onder andere betrekking op : - de werkverhoudingen; - het recht gehoord te worden door het hoofd van de technische uitbatingseenheid of door zijn vertegenwoordiger ter gelegenheid van elke betwisting in verband met : a. elke inbreuk op de grondbeginselen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 mei 1971 van de Nationale Arbeidsraad betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen;b. de toepassing van de sociale wetgeving, van de huishoudelijke reglementen van de technische uitbatingseenheid, van de collectieve arbeidsovereenkomsten en van de individuele arbeidsovereenkomsten.c. de toepassing op het personeel van de technische uitbatingseenheid van de wedden en van de classificatieregels in het raam van de van kracht zijnde wettelijke of conventionele bepalingen.

Art. 13.a. Wanneer de vergaderingen van de syndicale afvaardiging met de directie tijdens de werkuren plaats hebben, worden de prestaties vergoed als normale werkprestaties, met andere woorden de syndicale afgevaardigden genieten de bezoldiging die zij normaal zouden hebben ontvangen indien zij hadden gewerkt. Indien de vergaderingen buiten de normale werkuren plaats hebben, wordt enkel rekening gehouden met de basiswedde. b. de directie stelt geen enkele belemmering aan de werking van de syndicale afvaardiging.Zij verleent aan de afvaardigingen alle verplaatsingsfaciliteiten in de technische uitbatingseenheid, wanneer dit, volgens deze collectieve arbeidsovereenkomst nodig is, voor zover zulks geen storing in de technische uitbatingseenheid teweegbrengt. De door de afgevaardigde gewerkte uren om hun mandaat in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst te vervullen, en dat zowel tijdens de werkuren als er buiten, worden normaal bezoldigd zoals voorzien in lid a) van dit artikel.

Art. 14.Elke individuele klacht wordt volgens de gebruikelijke hiërarchische weg ingediend door de betrokken werknemer die daarbij, op zijn verzoek, door zijn syndicale afgevaardigde mag worden bijgestaan. De syndicale afvaardiging heeft het recht ontvangen te worden ter gelegenheid van alle geschillen of twistpunten van individuele aard welke langs die weg niet zijn opgelost.

Art. 15.Ingeval er geen ondernemingsraad bestaat, behartigt de syndicale afvaardiging de taken, rechten en opdrachten, die aan de ondernemingsraad worden toevertrouwd zoals bepaald in de hoofdstukken II en IV van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 maart 1972 van de Nationale Arbeidsraad betreffende de informatie en de raadpleging van de ondernemingsraden in verband met de algemene perspectieven van de onderneming en de kwesties van de tewerkstelling in deze laatste.

Art. 16.De syndicale afvaardiging beschikt volgens de omstandigheden tijdelijk over een lokaal om haar de gelegenheid te bieden haar opdracht adequaat te vervullen.

Art. 17.Mits voorafgaand akkoord van de directie, worden door de syndicale afvaardiging informatievergaderingen voor het personeel van de onderneming ingericht, ter gelegenheid van het sluiten of het hernieuwen van de collectieve arbeidsovereenkomsten, aangegaan op het vlak van de onderneming. Bij weigering wordt dit door de directie gemotiveerd.

Art. 17bis.Externe syndicale opdrachten.

In de ondernemingen waar een syndicale afvaardiging bestaat worden maximum 2 dagen, samengesteld in pool, per jaar per effectief mandaat bezoldigd, met het oog op externe syndicale opdrachten; deze dagen kunnen door de gewone en/of plaatsvervangende syndicale afgevaardigden benut worden, indien de noodzakelijkheid van de dienst het toelaat.

Het verzoek tot opname van deze dagen wordt ingediend door een vakcentrale die deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft ondertekend en wordt gemotiveerd. De werkgever dient een eventuele weigering te motiveren. Deze bepaling doet geen afbreuk aan bestaande gunstiger gebruiken op het vlak van de ondernemingen of de subsectoren.

VII. Te volgen procedure in geval van gebrek aan overeenstemming tussen de directie en de syndicale afvaardiging

Art. 18.Ingeval de standpunten van de werkgever en de syndicale afvaardiging uiteenlopen, of indien beide partijen de noodzakelijkheid ervan erkennen, wordt beroep gedaan op de vertegenwoordigers van hun respectieve organisaties om, in het raam van de technische uitbatingseenheid, de bespreking van de hangende problemen voort te zetten.

De partijen doen zo nodig beroep op de bevoegde instantie van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid.

Tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, met inbegrip van de duur van opzegging, verbinden de partijen er zich toe geen beroep te doen op staking of lock-out, zonder vooraf alle mogelijke verzoeningspogingen te hebben uitgeput.

In geval van conflict bedraagt de opzeggingstermijn van de staking of de lock-out veertien dagen, ingaande op de maandag, volgend op de week tijdens dewelke de opzegging per brief werd betekend.

VIII. Geldigheidsduur

Art. 19.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een onbepaalde duur. Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 1993, houdende coördinatie van het statuut van de syndicale afvaardigingen voor bedienden gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid (koninklijk besluit van 31 mei 1994, Belgisch Staatsblad van 20 juli 1994), gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 januari 1998 tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 1993 houdende coördinatie van het statuut van de syndicale afvaardigingen (koninklijk besluit van 9 juli 1998, Belgisch Staatsblad van 13 augustus 1998). Zij treedt in werking op 1 januari 1999.

Zij kan door de ene of de andere partij worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van drie maanden.

De organisatie die het initiatief tot opzegging neemt, verbindt er zich toe de redenen van die opzegging mede te delen en onmiddellijk voorstellen voor een amendement neer te leggen.

De werkgevers en de in artikel 1 bedoelde werknemersorganisaties verbinden er zich toe die voorstellen binnen één maand nadat zij werden ontvangen, in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid te bespreken.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 7 mei 2000.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^