Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 mei 2000
gepubliceerd op 05 september 2000

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de organisatie van de arbeidsduurregeling van 39 uren per week

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2000012376
pub.
05/09/2000
prom.
07/05/2000
ELI
eli/besluit/2000/05/07/2000012376/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 MEI 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de organisatie van de arbeidsduurregeling van 39 uren per week (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de arbeidswet van 16 maart 1971, inzonderheid op de artikelen 19 en 20;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de organisatie van de arbeidsduurregeling van 39 uren per week.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 7 mei 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Arbeidswet van 16 maart 1971, Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971.

Bijlage Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 april 1999 Organisatie van de arbeidsduurregeling van 39 uren per week (Overeenkomst geregistreerd op 8 oktober 1999 onder het nummer 52530/CO/145)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de reguliere werknemers die ressorteren onder het toepassingsgebied van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf met uitzondering van de ondernemingen waarvan de hoofdactiviteit bestaat uit het aanleggen en onderhouden van parken en tuinen. Onder reguliere werknemers worden de arbeiders en de arbeidsters verstaan met uitzondering van de werknemers bedoeld in artikel 8bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.

Art. 2.§ 1. De arbeidsduur per week bedoeld in artikel 19 en artikel 20, § 1 van de arbeidswet van 16 maart 1971 werd met ingang van 1 januari 1998 teruggebracht naar 39 uren gemiddeld per week.

Deze arbeidsduur van 39 uren per week wordt bereikt als een gemiddelde op jaarbasis. De werkelijke prestatieduur per week bedraagt nog steeds 40 uren. De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur op jaarbasis wordt bereikt door de invoering met ingang van 1 januari 1998 van zes compensatiedagen en dit onder de voorwaarden bedoeld in de artikelen 4 en 5. § 2. Met ingang van 1 januari 2000 wordt het uurloon van de reguliere werknemers die onder het toepassingsgebied vallen van deze collectieve arbeidsovereenkomst geperekweerd met 2,56 pct. en dit vóór indexering.

De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur blijft behouden op 39 uren.

Er wordt in elke individuele onderneming afgesproken of men de normale wekelijkse arbeidsduur van 40 uren met de zes onbetaalde compensatiedagen behoudt dan wel of de normale arbeidsduur per week bepaald wordt op 39 uren zonder compensatiedagen.

Art. 3.In toepassing van artikel 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971 wordt de referteperiode waarin de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van 39 uren bereikt worden, vastgesteld op een jaar. Het jaar neemt een aanvang op 1 april en eindigt op 31 maart van het daaropvolgende kalenderjaar.

Art. 4.§ 1. De werknemers die het ganse jaar in dienst zijn van dezelfde werkgever hebben recht op zes compensatiedagen; de deeltijdse werknemers hebben dit recht in verhouding tot hun arbeidsduurregime.

De werknemers die in de loop van het jaar in dienst komen of uit dienst zijn gegaan, hebben recht op één compensatiedag per schijf van twee maanden die zij in de onderneming in dienst waren. § 2. Met ingang van 1 januari 2000 kunnen de ondernemingen overeenkomstig hetgeen gesteld is in artikel 2 opteren voor een regeling van onbetaalde compensatiedagen of voor een normale arbeidsduur per week van 39 uur zonder compensatiedagen.

Art. 5.Voor de vaststelling van het aantal compensatiedagen wordt rekening gehouden met de effectieve prestaties, met de periodes van jaarlijkse vakantie, de feestdagen en met alle schorsingen van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst die recht geven op een betaling van gewaarborgd loon ten laste van de werkgever.

Art. 6.De compensatiedagen worden opgenomen overeenkomstig de in dit verband tussen de werkgever en de werknemer op ondernemingsvlak gemaakte afspraken.

Voor zover alle compensatiedagen niet integraal zijn opgenomen in het betrokken jaar, worden de resterende verworven compensatiedagen verder uitgeput in de loop van het eerste kwartaal van het nieuwe jaar.

Art. 7.De compensatiedagen die aan de werknemers, overeenkomstig hetgeen hoger is aangehaald moeten worden toegekend, worden voor het jaar 1999 betaald door de werkgever op het ogenblik dat deze dagen door de werknemers worden opgenomen.

Met ingang van 1 januari 2000 wordt het loon van de werknemers geperekweerd met 2,56 pct. en dit overeenkomstig hetgeen bepaald is in artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Op ondernemingsvlak wordt vanaf 1 januari 2000 ofwel geopteerd voor een arbeidsduurregeling van 40 uren per week met onbetaalde compensatiedagen dan wel voor een arbeidsduurregeling van 39 uren per week zonder compensatiedagen.

Art. 8.Alle betwistingen in verband met de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden voorgelegd aan het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf.

Voor zover een individuele werkgever in gebreke zou blijven voor wat betreft de uitbetaling van de zes compensatiedagen voor 1998 en 1999, dan waarborgt het Waarborg- en Sociaal Fonds voor het tuinbouwbedrijf deze betaling aan de werknemer. Het waarborgfonds wordt gesubrogeerd in de rechten van de individuele werknemer ten opzichte van zijn werkgever.

Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1999 en geldt voor een onbepaalde duur.

Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf, betreffende de arbeidsduurvermindering, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 26 april 1999 en verschenen in het Belgisch Staatsblad van 26 augustus 1999.

Elk van de ondertekenende partijen kan deze collectieve arbeidsovereenkomst opzeggen door middel van een aan de ondertekenende partijen betekende opzeggingstermijn van drie maanden die verstuurd wordt per aangetekende brief, met afschrift aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 7 mei 2000.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^