Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 mei 2001
gepubliceerd op 26 juli 2001

Koninklijk besluit betreffende de administratieve geldboeten, bedoeld bij artikel 5bis van de wet van 2 april 1971 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
2001016168
pub.
26/07/2001
prom.
07/05/2001
ELI
eli/besluit/2001/05/07/2001016168/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 MEI 2001. - Koninklijk besluit betreffende de administratieve geldboeten, bedoeld bij artikel 5bis van de wet van 2 april 1971 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 2 april 1971 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen, inzonderheid op artikel 5 bis ingevoegd bij de wet van 5 februari 1999;

Gelet op het advies van de Raad van State nr. 30.469/3 van 13 februari 2001;

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw en Middenstand, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Als ambtenaar bevoegd voor het verrichten van de handelingen en het nemen van de beslissingen met betrekking tot de administratieve geldboeten, bedoeld in artikel 5 bis van de wet van 2 april 1971 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen, wordt aangewezen de adviseur-generaal van het secretariaat-generaal van het Ministerie van Middenstand en Landbouw en, wanneer deze verhinderd is de ambtenaar, titularis van een graad van rang 13, die hem vervangt.

Art. 2.In het geval bedoeld in artikel 5bis, § 3, tweede lid, van de voornoemde wet van 2 april 1971, geeft de in artikel 1 bedoelde ambtenaar bij aangetekende brief kennis aan de betrokkene van een afschrift van het proces-verbaal, en, in voorkomend geval, van een afschrift van de kennisgeving van de procureur des Konings.

In deze brief verzoekt hij de betrokkene zijn verweermiddelen bij aangetekende brief in te dienen op het erin vermeld adres binnen een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van de verzending van deze brief.

Indien het administratief dossier dat naar aanleiding van de inbreuk werd samengesteld, nog andere stukken bevat dan het proces-verbaal en de eventuele kennisgeving van de procureur des Konings, vermeldt de in het eerste lid bedoelde brief eveneens dat de betrokkene het dossier mag komen raadplegen.

Art. 3.Na onderzoek van de verweermiddelen van de betrokkene, kan de in artikel 1 bedoelde ambtenaar de betrokkene oproepen bij aangetekende brief opdat deze laatste bijkomende inlichtingen zou kunnen verstrekken of bijkomende bewijsstukken overhandigen.

In dat geval wordt een bondig verslag van het onderhoud onmiddellijk opgemaakt en ondertekend door de ambtenaar die het voor medeondertekening voorlegt aan de betrokkene.

Andere ambtenaren of andere personen kunnen eveneens uitgenodigd worden om bij het onderhoud aanwezig te zijn of om nadien te worden gehoord. Het eventuele latere verhoor moet plaatshebben in het bijzijn van de betrokkene of op zijn minst nadat deze behoorlijk werd opgeroepen.

Art. 4.Na onderzoek van de verweermiddelen en in voorkomend geval na de betrokkene te hebben gehoord, neemt de in artikel 1 bedoelde ambtenaar een met redenen omklede beslissing.

Afschrift van deze beslissing wordt gezonden naar de verbaliserende ambtenaar en naar de procureur des Konings.

Art. 5.Indien een administratieve geldboete en eventuele expertisekosten worden opgelegd, geeft de in artikel 1 bedoelde ambtenaar bij aangetekende brief aan de betrokkene kennis van de beslissing, samen met een verzoek tot betaling binnen de termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de datum van de verzending van deze brief.

De brief vermeldt eveneens dat een bewijs van betaling bij aangetekende brief door de betrokkene moet gestuurd worden naar de in artikel 1 bedoelde ambtenaar binnen de vijftien dagen na de betaling.

Art. 6.De datum van het postmerk heeft bewijskracht voor de verzending van de aangetekende brieven.

Art. 7.Onze Minister van Landbouw en Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 mei 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS

^