Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 oktober 2002
gepubliceerd op 25 oktober 2002

Koninklijk besluit tot omzetting van artikel 1, 1 en artikel 1, 2 van de richtlijn 2002/39/EG van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van richtlijn 97/67/EG met betrekking tot de verdere openstelling van de postmarkt in de gemeenschap voor mededinging

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2002014270
pub.
25/10/2002
prom.
07/10/2002
ELI
eli/besluit/2002/10/07/2002014270/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 OKTOBER 2002. - Koninklijk besluit tot omzetting van artikel 1, 1 en artikel 1, 2 van de richtlijn 2002/39/EG van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van richtlijn 97/67/EG met betrekking tot de verdere openstelling van de postmarkt in de gemeenschap voor mededinging


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Algemeen commentaar Het ontwerp van koninklijk besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd, betreft de omzetting in Belgisch recht van de bepalingen van de Richtlijn 2002/39/EG van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 97/67/EG met betrekking tot de verdere openstelling van de postmarkt in de Gemeenschap voor mededinging (PB nr. L 176 van 5 juli 2002, blz. 21) (hierna "de richtlijn").

De Europese Commissie heeft in mei 2000 een voortzetting van de liberalisering van de postdiensten voorgesteld. De uiteindelijke aangenomen tekst behoudt een evenwicht tussen enerzijds de vooruitgang in de richting van de voltooiing van de interne markt voor postdiensten en anderzijds de garantie van de universele postdienst.

Deze richtlijn is bijgevolg een belangrijke stap in de richting van het openstellen van de postsector in Europa voor de mededinging. Haar belangrijkste doelstelling is de geleidelijke verwezenlijking van een graduele verdere openstelling voor de mededinging in de markt van de postdiensten. Het opgelegde tijdschema maakt beheerste liberalisering van de brievenpostmarkt mogelijk, zodat alle leveranciers van de universele dienst voldoende tijd krijgen voor de moderniserings- en herstructureringsmaatregelen die nodig zijn om hun levensvatbaarheid op lange termijn onder de nieuwe marktomstandigheden te verzekeren.

Verdere marktopening zal in concreto worden doorgevoerd met ingang van 2003, een tweede stap zal starten in 2006. Vervolgens zal de Europese Commissie een verkennende studie verrichten om voor elke lidstaat te beoordelen welke gevolgen de volledige voltooiing van de interne postmarkt in 2009 voor de universele dienst zal hebben. Op basis van de conclusies van die studie zal de Commissie vóór 31 december 2006 aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voorleggen, vergezeld van een voorstel waarin, in voorkomend geval, het jaar 2009 wordt bevestigd voor de voltooiing van de interne postmarkt of in het licht van de conclusies van de studie een andere maatregel wordt vastgesteld.

De lidstaten van de Europese Unie zijn ertoe gehouden de bepalingen van de richtlijn uiterlijk tegen 31 december 2002 om te zetten naar nationaal recht.

Commentaar op de artikelen Artikel 1 legt bijkomende tarifaire principes op aan de leveranciers van de universele dienst.

Vooreerst dient de leverancier van de universele dienst rekening te houden met de vermeden kosten. Tevens wordt hem de verplichting opgelegd om de principes van doorzichtigheid, non-discriminatie en gelijkheid eveneens toe te passen ten aanzien van zakelijke klanten, tussenpersonen die post voor verschillende klanten samenvoegen en aanbieders van post in grote partijen, voor de diensten die hen de mogelijkheid bieden zich op andere punten en onder andere voorwaarden in de poststroom te voegen dan bij de gewone brievenpost het geval is.

Deze beginselen dienen nageleefd te worden zowel voor wat betreft de tarieven die hiervoor door de leverancier van de universele dienst aangerekend worden aan zijn klanten als voor wat betreft de voorwaarden die zij hieraan verbinden.

Tevens wordt uitdrukkelijk bepaald dat de subsidiëring van universele diensten buiten het voorbehouden gebied met inkomsten uit diensten die deel uitmaken van het voorbehouden gebied verboden is, tenzij kan bewezen worden dat zulks volstrekt noodzakelijk is om te voldoen aan specifieke verplichtingen inzake de universele dienst die met betrekking tot het door mededinging gekenmerkte gebied zijn opgelegd.

Indien dergelijke kruissubsidiëring zich voordoet, zal de noodzaak ervan onderzocht worden met inachtneming van de criteria en procedurevoorschriften die op advies van het Instituut worden vastgelegd bij een in de Ministerraad overlegd koninklijk besluit.

Artikel 2 stelt de volgende fasen van de openstelling van de markt vast. Zij voorzien in algemene verlagingen van het maximumgewicht voor diensten die aan de leverancier van de universele dienst mogen worden voorbehouden tot 100 gram in 2003 en tot 50 gram in 2006.

Maximumprijzen voor diensten die kunnen worden voorbehouden bedragen respectievelijk driemaal en tweeënhalf maal het openbare tarief van brievenpost van de laagste gewichtsklasse van de snelste standaardcategorie.

De markt voor uitgaand grensoverschrijdende post wordt eveneens volledig opengesteld vanaf 1 januari 2003.

De overige artikelen behoeven geen verdere commentaar.

Aan alle opmerkingen van de Raad van State is tegemoetgekomen.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Telecommunicatie, R. DAEMS

AVIES 34.098/2/V VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede vakantiekamer, op 10 september 2002 door de Minister van Telecommuicatie, verzocht hem, binnen een termijn van ten hoogste drie dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « tot omzetting van de richtlijn 2002/39/CE van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de richtlijn 97/67/CE met betrekking tot de verdere openstelling van de postmarkt in de gemeenschap voor mededinging », heeft op 13 september 2002 het volgende advies gegeven : Overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1996, moeten in de adviesaanvraag in het bijzonder de redenen worden opgegeven tot staving van het spoedeisende karakter ervan.

In het onderhavige geval luidt de brief aldus : « Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door dringende noodzakelijkheid die voortvloeit uit het feit dat het Europees gemeenschapsrecht op het vlak van de liberalisering van de postdiensten (richtlijn 2002/39/EG van 10 juni 2002, publicatieblad van de Europese Gemeenschappen, 5 juli 2002) op uiterlijk 31 december 2002 dient omgezet te worden en dat de verlener van de universele postdienst wat tjd nodig heeft om zich aan de nieuwe regelgeving aan te passen... ».

Overeenkomstig artikel 84, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State beperkt de Raad van State, afdeling wetgeving, zich tot het onderzoek van de rechtsgrond, van de bevoegdheid van de steller van de handeling, alsmede van de vraag of aan de voorgeschreven vormvereisten is voldaan.

Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Rechtsgrond Opschrift Het ontworpen besluit zet richtlijn 2002/39/EG niet volledig om. Zoals blijkt uit de inlichtingen die aan de Raad van State verstrekt zijn, gaat de steller van het ontwerp er terecht van uit dat artikel 1, 3), door middel van een wet moet worden omgezet.

Vanzelfsprekend belet niets dat een richtlijn in de interne rechtsordening door middel van verschillende instrumenten wordt omgezet, maar er dient op te worden toegezien dat een gedeeltelijke omzetting niet als volledig wordt voorgesteld. Bijgevolg dient in het opschrift te worden aangegeven welke bepalingen van artikel 1 van richtlijn 2002/39/EEG worden omgezet.

Dispositief

Artikel 1.Om artikel 12, zesde streepje, van richlijn 97/67/EEG, dat daarin ingevoegd is bij richtlijn 2002/39/EEG, getrouw en eenduidig om te zetten, dient de slotzin van artikel 1 van het ontwerp als tweede lid te worden ingevoegd in artikel 144ter, § 1, van de wet 21 maart 1991, betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, welk lid als volgt dient te luiden : « De maatregelen die worden genomen ter uitvoering van het eerste lid, 6°, worden, op advies van het Instituut, opgenomen in een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. »

Art. 2.1. Na de woorden « vanaf 1ste januari 2003 (lees : vanaf 1 januari 2003) » dient te worden geschreven « tot 31 december 2005 ». 2. In de Franse versie van artikel 7 van richtlijn 97/67/EEG, dat vervangen is bij richtlijn 2002/39/EEG en dat men van zins is om te zetten via artikel 2 van het ontwerp, is in verband met het ophalen, sorteren, vervoeren en bestellen van brievenpost sprake van « des envois ordinaires de correspondance intérieure ». Het woord « ordinaire » heeft evenwel geen equivalent in de Nederlandse versie van de richtlijn.

Volgens de gemachtigde ambtenaar, die in contact getreden is met de diensten van de Europese Commissie, wordt in de Franse versie per vergissing de term « ordinaire » gebruikt. In geen enkele andere bepaling van de richtlijn worden de woorden « envoi ordinaire » overigens omschreven of gebezigd.

In zoverre deze verklaring juist is, is artikel 2 van het ontwerp conform het Europese recht.

Art. 3.Doordat artikel 2 van het ontwerp ertoe strekt artikel 144octies, § 1, van de voormelde wet van 21 maart 1991 te vervangen, en de diensten bepaalt die vanaf 1 januari 2003 aan de Post voorbehouden worden, heeft artikel 3 van het ontwerp tot gevolg dat op 31 december 2002 geen enkele dienst aan de post voorbehouden zal zijn.

Het is beter als datum van inwerkingtreding van het ontwerp 1 januari 2003 vast te stellen.

De kamer was samengesteld uit : De heer Y. Kreins, kamervoorzitter;

Mevrn. J. Jaumotte en M. Baguet, staatsraden;

B. Vigneron, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer L. Detroux, auditeur. De nota van het coördinatiebureau werd opgesteld door Mevr. A.-F. Bolly, adjunct-referendaris.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer J. Jaumotte.

De griffier, B. VIGNERON De voorzitter, Y. KREINS

7 OKTOBER 2002. - Koninklijk besluit tot omzetting van artikel 1, 1 en artikel 1, 2 van de richtlijn 2002/39/CE van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de richtlijn 97/67/CE met betrekking tot de verdere openstelling van de postmarkt in de gemeenschap voor mededinging ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, inzonderheid op artikel 154bis, ingevoegd bij de wet van 3 mei 1999;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 juli 2002;

Gelet op de akkoord bevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 6 september 2002;

Gelet op de dringende noodzaak het Europees gemeenschapsrecht op het vlak van de liberalisering van de postdiensten op uiterlijk 31 december 2002 om te zetten;

Gelet op het advies van de Raad van State gegeven op 13 september 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Overwegende dat het onderhavig besluit artikel 1, 1 en artikel 1, 2 de richtlijn 2002/39/CE van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de richtlijn 97/67/CE met betrekking tot de verdere openstelling van de postmarkt in de gemeenschap voor de mededinging, omzet;

Op de voordracht van Onze Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 144ter § 1 van de wet van 21 maart 1991, betreffende de hervorming van sommige economisvhe overheidsbedrijven ingevoegd bij artikel 18 van het koninklijk besluit van 9 juni 1999, wordt aangevuld met volgende leden : « 5° wanneer de leverancier van de universele dienst speciale tarieven toepast, bijvoorbeeld door diensten voor het bedrijfsleven, aanbieders van grote partijen post of tussenpersonen die post van verschillende klanten samenvoegen, past hij de beginselen van doorzichtigheid en non-discriminatie toe ten aanzien van zowel de tarieven als de voorwaarden dienaangaande. De tarieven houden rekening met de vermeden kosten in vergelijking met de standaarddienst die de gehele reeks prestaties bestrijkt welke worden aangeboden op het gebied van het ophalen, sorteren, vervoeren en bestellen van afzonderlijke poststukken. De tarieven en de voorwaarden dienaangaande worden steeds op dezelfde wijze toegepast zowel tussen derden als tussen derden en de leverancier van de universele dienst die gelijkwaardige diensten verleent. In voorkomend geval staan deze tarieven ook ter beschikking van particuliere klanten die onder gelijkwaardige omstandigheden van de post gebruik maken. 6° De subsidiëring van universele diensten buiten het voorbehouden gebied met inkomsten uit diensten die deel uitmaken van het voorbehouden gebied, is verboden, behalve indien wordt aangetoond dat zulks volstrekt noodzakelijk is om te voldoen aan specifieke verplichtingen inzake de universele diensten die met betrekking tot het door mededinging gekenmerkte gebied zijn opgelegd. De maatregelen die worden genomen ter uitvoering van het eerste lid, 6°, worden, op advies van het Instituut, opgenomen in een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. »

Art. 2.Artikel 144octies, § 1, van dezelfde wet behoud, ingevoegd bij artikel 21 van het koninklijk besluit van 9 juni 1999, wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 1. De volgende diensten worden omwille van het behoud van de universele postdienst bedoeld in artikel 142 van deze wet, uitsluitend aan De Post voorbehouden : « 1° vanaf 1 januari 2003 tot 31 december 2005 : - het ophalen, het sorteren, het vervoer en de distributie van binnenlandse brievenpost, al dan niet per spoedbestelling met een prijs van minder dan driemaal het openbaar tarief van brievenpost van de laagste gewichtsklasse van de snelste standaardcategorie, voorzover het gewicht lager is dan 100 gram; - de inkomende grensoverschrijdende post en de direct mail, binnen dezelfde prijs-en gewichtsgrenzen. » 2° vanaf 1 januari 2006 : - het ophalen, het sorteren, het vervoer en de distributie van binnenlandse brievenpost, al dan niet per spoedbestelling met een prijs van minder dan tweeënenhalf maal het openbaar tarief van brievenpost van de laagste gewichtsklasse van de snelste standaardcategorie, voor zover het gewicht lager is dan 50 gram; - de inkomende grensoverschrijdende post en de direct mail, binnen dezelfde prijs-en gewichtsgrenzen. »

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2003.

Art. 4.Onze Minister bevoegd voor Telecommunicatie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 oktober 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Telecommuicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand, R. DAEMS

^