Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 oktober 2003
gepubliceerd op 09 december 2003

Koninklijk besluit tot goedkeuring van de eerste bestuursovereenkomst van de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden en betreffende de vaststelling van de maatregelen tot rangschikking van bedoelde Kas bij de openbare instellingen van sociale zekerheid

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2003022998
pub.
09/12/2003
prom.
07/10/2003
ELI
eli/besluit/2003/10/07/2003022998/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 OKTOBER 2003. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van de eerste bestuursovereenkomst van de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden en betreffende de vaststelling van de maatregelen tot rangschikking van bedoelde Kas bij de openbare instellingen van sociale zekerheid


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit waarvan wij de eer hebben aan uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, heeft als hoofdoel een aantal bepalingen uit te voeren van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, voert in de sociale zekerheid het concept van bestuursovereenkomsten invoert.

Sinds de jaren '80 is de responsabilisering van de actoren van de sociale zekerheid een belangrijke politieke bekommernis. Het gaat om het bewaren van de verworvenheden van de sociale zekerheid, terwijl een duurzame financiering verzekerd blijft. Een nieuwe stap werd gezet in 2002 met de inwerkingtreding van de eerste bestuursovereenkomsten, gesloten tussen de Belgische Staat en de sociale parastatalen. De doelstelling is de sociale zekerheid uit te rusten met een nieuw werkkader, dat dankzij een responsabilisering van het administratief beheer zal toelaten de doeltreffendheid van de aangeboden diensten te verhogen.

Algemene beginselen van de bestuurovereenkomsten In het verslag aan de Koning van het voornoemde besluit van 3 april 1997 wordt een bestuursovereenkomst bepaald als zijnde « een contract tussen het orgaan dat delegeert (de Staat) en het orgaan dat de taak uitvoert (de instelling van sociale zekerheid : het beheerscomité en persoon belast met het dagelijks bestuur), waarbij deze laatste een bepaalde output (d.i. dienstverlening) moet leveren en daartoe over voldoende ruimte beschikt in de inrichting van de interne organisatie en in de aanwending van het hem toegemeten budget ». Er wordt ook gepreciseerd dat « de bestuursovereenkomsten met instellingen van sociale zekerheid enkel betrekking hebben op het beheer van de instellingen en niet op de inhoud van de sociale programma's. De algemene veranderingen t.o.v. de vroegere bestuurlijke situatie behelzen hierbij : - uitdrukkelijk omschrijven van producten en diensten (output); - daaraan gekoppeld toekennen van middelen (input); - toekennen van grotere bevoegdheden inzake het gebruik van middelen; - afspraken over bewaking van voortgang en verantwoording; - één en ander vastgelegd in expliciete contracten.

De belangrijkste voordelen van dit soort overeenkomst zijn : een efficiëntere bedrijfsvoering door de instelling, een grotere mate van kostenbewustheid, met als gevolg besparingen, een betere arbeidsvoldoening en snellere besluitvormingsprocedures ».

De politieke overheid blijft dus bevoegd voor het bepalen van het sociaal beleid, met eerbiediging van de overlegprocedures met de sociale partners en om opdrachten toe te kennen aan de parastatale instellingen. Zodra deze opdrachten bepaald, worden deze instellingen verantwoordelijk gehouden voor hun uitvoering en de graad van doeltreffendheid van deze uitvoering in het kader van de bestuursautonomie die hen zal worden toegekend. Het doel van de bestuursovereenkomsten is de openbare instellingen van sociale zekerheid te responsabiliseren inzake administratieve efficiëntie.

De relatie van toezicht die heden bestaat tussen een Minister en een instelling wordt vervangen door een contractuele relatie die ieders verplichtingen bepaalt. Dit betekent concreet dat de bestuursovereenkomst de opdrachten van de instelling bepaalt, de doelstellingen inzake administratieve efficiëntie vaststelt, evenals een beheersbegroting die haar in staat moet stellen deze doelstellingen te bereiken. Bovendien zorgt een nieuw wettelijk en reglementair kader ervoor dat de instelling over een grotere autonomie beschikt inzake begroting en personeel.

De bestuursovereenkomst regelt de volgende aangelegenheden (artikel 5, § 2, van het koninklijk besluit van 3 april 1997) : « 1° de taken die de instelling op zich neemt ter vervulling van de opdrachten die haar door of krachtens de wet, of bij Regeringsbeslissing zijn toevertrouwd; 2° de gekwantificeerde doelstellingen inzake efficiëntie en kwaliteit met betrekking tot deze taken;3° in de mate dat de instellingen rechtstreeks contact hebben met het publiek, de gedragsregels ten aanzien van het publiek;4° de methodes voor het meten en het opvolgen van de mate waarin de doelstellingen en gedragsregels worden nageleefd;5° de berekeningswijze en de vaststelling van de beheerskredieten die voor de uitvoering van deze taken ter beschikking worden gesteld;6° de berekeningswijze en de vaststelling van het maximaal bedrag aan personeelskredieten dat betrekking heeft op statutaire ambtenaren;7° binnen het kader bepaald door de Koning bij in Ministerraad overlegd besluit, de positieve sancties voor de instelling bij naleving van de verbintenissen uit de bestuursovereenkomst;8° binnen het kader bepaald door de Koning bij in Ministerraad overlegd besluit, de oplossende maatregelen of sancties bij niet-naleving door één der partijen van haar verbintenissen uit hoofde van de bestuursovereenkomst. § 2, 7° en 8° treden in werking op een door de Koning te bepalen datum. » De eerste bestuursovereenkomsten worden voor een duur van drie jaar worden afgesloten.

De graad van verwezenlijking van de doelstellingen zal worden bepaald op basis van indicatoren die periodiek zullen gemeten worden en die opgenomen zullen worden in de boordtabellen. Hiernaast zullen de openbare instellingen van sociale zekerheid een bestuursplan opmaken waarin de wijze wordt uiteengezet waarop de toegekende taken zullen worden uitgevoerd met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen die zijn bepaald in de bestuursovereenkomst.

De begroting van de openbare instellingen van sociale zekerheid die een overeenkomst hebben afgesloten zal bestaan uit twee delen : - een opdrachtenbegroting, die de ontvangsten en de uitgaven bevat betreffende de wettelijke opdrachten van de instelling; - een beheersbegroting, die de ontvangsten en de uitgaven bevat betreffende het beheer van de instelling.

In de beheersbegroting wordt een onderscheid gemaakt tussen : - de personeelsuitgaven; - de werkingsuitgaven; - de investeringsuitgaven.

De beheersbegroting kan slechts limitatieve kredieten bevatten, met uitzondering van de kredieten betreffende belastingen, verschuldigde bijdragen krachtens fiscale bepalingen of uitgaven ingevolge gerechtelijke procedures of beslissingen. Het beheersorgaan kan echter beslissen kredieten in de beheersbegroting van eenzelfde boekjaar over te dragen mits het gunstig advies van de regeringscommissaris die de Minister van Begroting vertegenwoordigt.

De kredieten die voorzien zijn voor de investeringsuitgaven of voor de met het investeringprogramma verbonden werkingsuitgaven, die niet tijdens het begrotingsjaar zullen opgebruikt zijn, zullen opnieuw worden ingeschreven in de beheersbegroting van het volgende begrotingsjaar, voor zover dit nodig is voor de uitvoering van het investeringsprogramma. De opdrachtenbegroting, daarentegen, zal niet-limitatieve kredieten mogen bevatten.

Inzake personeel zal het beheersorgaan zelfstandig het organieke kader mogen vaststellen. Hierin zal het geheel worden beschreven van de betrekkingen die bekleed worden of bekleed kunnen worden door het statutair of het contractueel personeel. Een verhouding zal worden vastgesteld tussen het organieke kader en het functionele organigram van de instelling, wat zodoende de basis vormt voor een echt beleid inzake personeel.

De controle zal zoals daarvoor worden uitgeoefend door middel van twee regeringscommissarissen : een die de toezichthoudende minister vertegenwoordigt en een ander die de Minister van Begroting vertegenwoordigt. De rol van deze commissarissen is echter belangrijker geworden : « Ze moeten voornamelijk gezien worden als de vertegenwoordigers van een andere partij in een contractuele relatie, waarbij beide partijen gezamenlijk streven naar het bereiken van de vooropgestelde doelstellingen op de meest efficiënte manier. Dit impliceert een grotere betrokkenheid van de regeringscommissarissen bij de werking van de instelling en het opnemen, door deze laatsten, van een aantal verantwoordelijkheden inzake het tijdig aangeven van risico's tot niet-naleving van de bestuursovereenkomst » (commentaar bij de artikelen van het K.B. van 3 april 1997). Jaarlijks zal er een overleg moeten plaatsvinden tussen de regeringscommissarissen, het beheersorgaan en de administrateur-generaal van de instelling, ten einde de goede uitvoering van de bestuursovereenkomst te evalueren.

De bestuursovereenkomst van de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden Een bilaterale vergadering werd met de H.V.K.Z. op 28 november 2002 gehouden. Behalve een afvaardiging van de instelling, vertegenwoordigers van de verschillende betrokken Kabinetten, vertegenwoordigers van het Federale Overheidsdienst Begroting en van het Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, een vertegenwoordiger van de Regeringscommissaris voor de sociale zekerheid en de Regeringscommissarissen en/of afgevaardigden van het Ministerie van Financiën bij de instelling waren op deze vergadering aanwezig. Voor de overeenkomst werd nagegaan of ze in overeenstemming was met de wettelijke bepalingen, inzonderheid artikel 5, § 2, van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met het economisch, sociaal en financieel beleid van de Staat, met het Handvest van de sociaal verzekerde en met de administratieve vereenvoudiging.

Voor de genormeerde kosten (personeelskosten, werkingskosten en investeringen uitgezonderd informatica), is de toegestane verhoging in 2004 en 2005 in principe de gezondheidsindex en de door de Regering weerhouden verhoging in het kader van zijn stabiliteitsprogramma.

De H.V.K.Z. beschouwt de bestuursovereenkomst als een middel tot de verdere functionele modernisering van de sociale zekerheid der zeelieden.

De eerste prioriteit hierbij is het verzekeren van het verder goed functioneren van de Instelling.

De basisopdrachten van de H.V.K.Z. : De inning en verdeling van de sociale zekerheidsbijdragen van reders en zeelieden ter koopvaardij.

De bestuursovereenkomst bevat dan ook in de eerste plaats kwalitatieve doelstellingen met betrekking tot deze operationele activiteiten : het inschrijven van reders en het bijhouden van het redersrepertorium, de inning van de bijdragen en het beheer van de redersrekening, het boeken en nazicht van de aangifte, het inzamelen en doorgeven van de administratieve gegevens die noodzakelijk zijn voor het toekennen van de rechten aan de sociaal verzekerden, het informeren van reders, het ter beschikking stellen van statistische informatie.

Met het oog op de inschrijving van de arbeidsgegevens op de individuele rekening verstrekt de H.V.K.Z. de nodige gegevens aan de V.Z.W. CIMIRE voor prestaties vanaf 1 januari 1968. Voor prestaties vóór deze datum worden de loopbaangegevens rechtstreeks en per dossier aan de R.V.P. verstrekt.

Krachtens het koninklijk besluit van 24 oktober 1936 houdende wijziging en samenordening van de statuten van de H.V.K.Z., is de Instelling belast met het administratief en financieel beheer van de verzekering voor geneeskundige verzorging, van de uitkeringsverzekering (de uitkering voor arbeidsongeschiktheid en de uitkering voor begrafeniskosten) en van de moederschapverzekering voor de sector van de zeelieden ter koopvaardij.

In de schoot van de H.V.K.Z. werd een sociale dienst der zeelieden opgericht (K.B. van 20/5/1976) met als opdracht aan zeelieden en hun gezinsleden die zich in een behartigenswaardige toestand bevinden, een financiële bijstand te verlenen.

Een zelfde doelstelling wordt betracht door de legaten Louis en Christian Sheid.

De H.V.K.Z. stelt de rechten vast en betaalt de vergoeding voor vaart in oorlogstijd onder Belgische of geallieerde vlag.

In een streven naar een efficiënte dienstverlening werden verschillende maritieme diensten ondergebracht in het Maritiem Huis' dat door de H.V.K.Z. werd opgericht en beheerd.

Om deze doelstellingen waar te maken, heeft de H.V.K.Z. nood aan een personeelskader dat aan haar behoeften voldoet.

Daarnaast levert de H.V.K.Z. aanzienlijke inspanningen op het vlak van de modernisering van de sociale zekerheid van de koopvaardij.

De H.V.K.Z. verbindt zich ertoe om tijdens de duur van deze bestuursovereenkomst, mee te werken aan de verwezenlijking van de administratieve vereenvoudiging en elektronische gegevensuitwisseling.

Dit betekent concreet de deelname aan de werking van de portaalsite van de sociale zekerheid die sinds 1 oktober 2001 operationeel is voor het geheel van de instellingen van sociale zekerheid.

Dit vereist dat de H.V.K.Z. over voldoende werkingsmiddelen moet kunnen beschikken.

De H.V.K.Z. heeft getracht binnen de budgettaire marges te blijven zoals die door de Overheid bepaald zijn. Indien zij aanpassingen voorstelt, zijn deze te verklaren door de rol die zij speelt binnen het bijzonder stelsel van sociale zekerheid der zeelieden ter koopvaardij en door de schaal van de instelling.

Deze bestuursovereenkomst is tenslotte eveneens een hefboom om instrumenten van responsabilisering en goed beheer te ontwikkelen, zoals bijvoorbeeld de boordtabellen. Dit instrument verzekert intern een beter beheer en een betere werking en vergemakkelijkt ook de externe controle.

De H.V.K.Z. wenst in dit domein mee te werken aan de verwezenlijking van een permanente sociale audit over het beheer en de werking van de sociale parastatalen.

De verbintenissen van de Staat, gemeenschappelijk aan alle bestuursovereenkomsten, houden in : - Het overleg van de Staat met de instellingen van sociale zekerheid naar aanleiding van wijzigingen van de wetgeving; - Het eerbiedigen van een thesaurieplan voor de storting van de subsidies en van de alternatieve financiering; - Het in rekening brengen, tijdens de evaluatie van de overeenkomst, van gebeurtenissen van overmacht of van politieke beslissingen die gevolgen zouden kunnen hebben op de verwezenlijking van de overeenkomst; - De verzekering van een doeltreffende samenwerking van de federale overheidsdiensten in de opdrachten waar een samenwerking met een instelling noodzakelijk is.

In het hoofdstuk dat handelt over de beheerskredieten, wordt er voor alle instellingen eenzelfde bedrag voorzien waarboven elke beslissing om een onroerend goed te verwerven, te bouwen, te renoveren of te vervreemden onderworpen wordt aan een voorafgaande machtiging. Er wordt eveneens een voorafgaande machtiging voorzien van de voogdijminister en van de minister van begroting voor de affectatie van de opbrengst van de verkoop van roerende of onroerende goederen.

Het besluit werd aangepast aan de bemerkingen geformuleerd door de Raad van State in zijn advies nr. 34.681/1 van 30 januari 2003.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE De Minister van Ambtenarenzaken, Mevr. M. ARENA

7 OKTOBER 2003. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van de eerste bestuursovereenkomst van de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden en betreffende de vaststelling van de maatregelen tot rangschikking van bedoelde Kas bij de openbare instellingen van sociale zekerheid ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 1, littera D, zoals gewijzigd tot op heden;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, gewijzigd bij de wetten van 13 februari 1998, 22 februari 1998, 22 maart 1999, 12 augustus 2000, 2 januari 2001, 19 juli 2001, 30 december 2001 en 24 december 2002, en de koninklijke besluiten van 8 april 2002, 23 april 2002, 29 april 2002 en 10 december 2002;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 1, § 1, I, 3°, vevangen bij het koninklijk besluit van 19 mei 1995;

Gelet op de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg, inzonderheid op artikel 15;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Gelet op de eerste bestuursovereenkomst die op 24 januari 2003 werd gesloten tussen enerzijds de Belgische Staat en anderzijds de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 16 december 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 19 december 2002;

Gelet op het besluit van de Ministerraad, over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;

Gelet op advies nr. 34.681/1 van de Raad van State, gegeven op 30 januari 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, van Onze Minister van Begroting, van Onze Minister van Sociale Zaken en van Onze Minister van Ambtenarenzaken en modernisering van de openbare besturen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De bij dit besluit gevoegde bestuursovereenkomst wordt goedgekeurd.

Art. 2.Artikel 3, § 2, van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 april 2002, 23 april 2002, 29 april 2002 en 10 december 2002, wordt aangevuld als volgt : « Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden ».

Art. 3.In artikel 1, littera D, van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, zoals gewijzigd tot op heden, vervallen de woorden « Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden ».

Art. 4.In artikel 1, § 1, I, 3°, van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, vervangen bij het koninklijk besluit van 19 mei 1995, vervallen de woorden « Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden ».

Art. 5.Dit besluit en de bijgevoegde bestuursovereenkomst hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2003.

Art. 6.Onze Minister van Begroting, Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister van Ambtenarenzaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 oktober 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE De Minister van Ambtenarenzaken, Mevr. M. ARENA

Bijlage bij het koninklijk besluit van 7 oktober 2003 Ontwerp van bestuursovereenkomst tussen de Belgische Staat en de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden 2003 - 2005 Tussen de Belgische Staat, overeenkomstig artikel 7, § 1 van het responsabiliseringsbesluit, vertegenwoordigd door de heer Johan Vande Lanotte, Minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie, de heer Frank Vandenbroucke, Minister van Sociale Zaken en Pensioenen en de heer Luc Van den Bossche, Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Besturen en de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden, overeenkomstig artikel 7 § 2 van het responsabiliseringsbesluit, vertegenwoordigd door de heer Lode Hancké, voorzitter van het Beheerscomité, de heer Nuytemans, de heer François en de heer Victor, beheerders, en door de heer Laurent Bassez, directeur en de heer Raymond De Ketelaere, adjunct-directeur, wordt overeengekomen wat volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.In deze bestuursovereenkomst wordt verstaan onder : 1. « Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden » (HVKZ) : de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden zoals bedoeld in art.5 van de Besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij; 2. « Beheerscomité » : het Beheerscomité van de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden bedoeld in art.1 van de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg; 3. "het Responsabiliseringsbesluit" : het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, bekrachtigd bij de wet van 12 december 1997;4. « de Minister » : de Minister die bevoegd is voor Sociale Zaken;5. « Boordtabellen » : de boordtabellen zoals bedoeld in art.10 van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en de vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. 6. « Bestuursplan » : het bestuursplan zoals bedoeld in art.10 van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en de vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels.

Art. 2.Deze bestuursovereenkomst wordt gesloten in het kader van de bepalingen van artikel 5 van het Responsabiliseringsbesluit. Ze legt de bijzondere regels en voorwaarden vast waaronder de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden de opdrachten vervult die haar zijn toevertrouwd door de wet.

Deze bestuursovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003 en neemt een einde op 31 december 2005.

Art. 3.Deze bestuursovereenkomst regelt alleen de wijze waarop de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden een efficiënte en kwaliteitsvolle wijze uitvoering geeft aan het beleid zoals het door de politieke overheden wordt gedefinieerd. Dit impliceert de inbreng van ervaring en deskundigheid in de ontwikkeling, de evaluatie en de bijsturing van het beleid.

De partijen engageren zich om de beschikkingen te respecteren inzake het paritair beheer, in een geest van open en permanent overleg. Het beheerscomité is samen met het dagelijks bestuur een volwaardige partner in de bestuursovereenkomst. Aldus wordt de rol van het paritair beheer in de uitvoering van de sociale zekerheid benadrukt en versterkt.

De beleidskeuze voor de rechtsfiguur van de overeenkomst leidt tot een vervanging van de klassieke gezagsverhouding door een meer contractuele. Beide partijen verbinden zich derhalve tot structureel overleg en wederzijds akkoord als evenwaardige partners.

Opdat de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden haar opdracht op een kwaliteitsvolle wijze kan uitvoeren, verbindt de Staat zich ertoe de verantwoorde en overeengekomen middelen ter beschikking te stellen.

Dit is een substantiële voorwaarde opdat de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden tot de verbintenissen van deze overeenkomst gehouden zou kunnen zijn.

De verbintenissen die uit deze bestuursovereenkomst voortvloeien gelden bij ongewijzigde opdracht. Bij de evaluatie ervan zal dan ook enkel rekening gehouden worden met de beleidsbeslissingen die genomen zijn ter uitvoering van de opdracht zoals vastgelegd op de datum van de ondertekening van deze overeenkomst. HOOFDSTUK II. - Taken van de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden

Art. 4.De HVKZ, opgericht in 1845 als sociale verzekeringskas, evolueerde tot volwaardige socialezekerheidsinstelling en beheert een belangrijk deel van het socialezekerheidspakket van de zeelieden ter koopvaardij.

Specifiek zijn de voorwaarden tot onderwerping aan het stelsel sinds 1945 georganiseerd door de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij.

De rechtsregels toepasselijk op de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst kaderen in het zeerecht.

Als parastatale instelling int en verdeelt de HVKZ de socialezekerheidsbijdragen van werkgevers en werknemers.

Voor de aangifteperiodes worden de scheepsbewegingen in acht genomen.

Deze periodes vallen dus niet noodzakelijk samen met het einde van de maand of het kwartaal.

Met het oog op de inschrijving van de arbeidsgegevens op de individuele rekening verstrekt de HVKZ de nodige gegevens aan de vzw CIMIRE voor prestaties vanaf 1 januari 1968. Voor prestaties vóór deze datum worden de loopbaangegevens rechtstreeks en per dossier aan de RVP verstrekt.

De HVKZ beheert de bijzondere ziekte- en invaliditeitsverzekering voor de zeelieden ingericht door het koninklijk besluit van 24 oktober 1936. Naast vergoedingen voor preventieve medische aktes voorziet de wetgeving in eigen evaluatiecriteria voor arbeidsongeschiktheid en invaliditeit. In de schoot van de HVKZ werd een sociale dienst voor de zeelieden opgericht (koninklijk besluit 20 mei 1976) met als opdracht aan zeelieden en hun gezinsleden die zich in een behartigenswaardige toestand bevinden, een financiële bijstand te verlenen.

Eenzelfde doelstelling wordt betracht door de legaten Louis en Christian Sheid.

De HVKZ stelt de rechten vast en betaalt de vergoeding voor vaart in oorlogstijd onder Belgische of geallieerde vlag.

In een streven naar een efficiënte dienstverlening werden verschillende maritieme diensten ondergebracht in het 'Maritiem huis' dat door de HVKZ werd opgericht. Recenter worden ook gewestelijke diensten van verschillende sociale parastatales gehuisvest. HOOFDSTUK IlI Gekwantificeerde efficiëntie- en kwaliteitsdoelstellingen inzake de inning en verdeling van sociale bijdragen Taken en doelstellingen inzake immatriculatie

Art. 5.De HVKZ kent een inschrijvingsnummer toe aan elke rechts- of natuurlijke persoon die om een inschrijving verzoekt in de hoedanigheid van reder en die verzekeringsplichtig personeel tewerkstelt.

Op basis van de inlichtingen verstrekt door de reders houdt de HVKZ het werkgeversrepertorium bij dat alle gegevens bevat om de werkgever te identificeren.

De HVKZ verbindt zich ertoe binnen de vijf werkdagen na ontvangst van de aanvraag een inlichtingsformulier te versturen naar de persoon die een inschrijving als reder vraagt.

De HVKZ verbindt zich ertoe de aanvraag om inschrijving of onderwerping binnen de vijf werkdagen na ontvangst te behandelen, hetzij door : het agenderen op de eerstkomende vergadering van het Beheerscomité; vraag om aanvullende inlichtingen.

Waar nodig zal het nieuw te creëren uniek ondernemingsnummer geïntegreerd worden.

Taken en doelstellingen inzake controle

Art. 6.De HVKZ gaat na of de normen en reglementering nageleefd worden door de reders onderworpen aan de besluitwet van 7 februari 1945. Dit houdt o.m. het nazicht en de boeking van de aangifte in evenals het verbeteren van de aangifte indien nodig. Nazicht van de tewerkstelling gebeurt in samenwerking met de Pool der zeelieden.

Het nazicht van de normvereisten, de juistheid van de individuele gegevens en de boeking starten binnen de 10 werkdagen na ontvangst van de aangifte.

De boekhoudlinking start binnen de maand na boeking van de aangifte.

Dit engagement veronderstelt evenwel dat eventuele wetswijzigingen tijdig worden genomen, zodat alle elementen voor het nazicht van de aangifte voorhanden zijn.

Taken en doelstellingen inzake inning van sociale zekerheidsbijdragen

Art. 7.De HVKZ gaat na of de werkgevers hun verplichtingen naleven inzake de betaling van de socialezekerheidsbijdragen.

De HVKZ voert een actief opvolgingsbeleid ten aanzien van deze werkgevers door het bijhouden van de individuele werkgeversrekeningen en door de invordering van verschuldigde bijdragen.

Het bijhouden van de werkgeversrekening omvat het nazicht en het boeken van de dagontvangsten, het verstrekken van inlichtingen over de stand van de werkgeversrekening, het instellen van administratieve procedures om in te vorderen door middel van waarschuwingen en rappelbrieven waarbij burgerlijke sancties toegepast worden. Als de inning langs bestuurlijke weg niet het gewenste gevolg heeft, wordt de gerechtelijke navordering aangevat om zo vlug mogelijk een uitvoerbare titel te bekomen.

Het bijhouden van de werkgeversrekening impliceert ook het nazicht op de wettelijke betalingstermijnen of die vervat in een vonnis.

De HVKZ gaat bij niet-naleving van de uitvoerbare titel over tot gedwongen tenuitvoerlegging van deze titel.

Wat de doelstellingen inzake het beheer van de individuele werkgeversrekening betreft, verbindt de HVKZ zich ertoe de dagontvangsten na te zien en te boeken op de individuele werkgeversrekening binnen de 10 werkdagen na kennisname van de gegevens door middel van de bankafschriften.

De HVKZ verbindt zich ertoe de aanvragen tot uitstel van betaling en de inlichtingen met betrekking tot de stand van de werkgeversrekening te behandelen binnen de 10 werkdagen na ontvangst van de aanvraag.

Wat de doelstellingen inzake het invorderen van de verschuldigde bijdragen betreft, inclusief eventuele bijdrageopslagen en verwijlintresten, verbindt de HVKZ zich ertoe de individuele werkgeversrekening te beheren binnen het strikt wettelijke en reglementaire kader met als doelstelling het optimaliseren en het versneld innen van de bijdragen, de achterstallen en de eventuele burgerlijke sancties.

De HVKZ verbindt zich ertoe de procedure aan te vatten om de schuldvorderingen langs bestuurlijke weg in te vorderen binnen de 30 werkdagen na het inschrijven van de bedragen op de werkgeversrekening die op de vastgestelde vervaldagen niet betaald zijn.

De HVKZ verbindt zich ertoe dadelijk de procedure op te starten om langs gerechtelijke weg in te vorderen als zij vaststelt dat de bestuurlijke weg geen resultaat heeft opgeleverd na 45 kalenderdagen.

Taken en doelstellingen inzake de verdeling van de bijdragen

Art. 8.De HVKZ waarborgt een correcte en controleerbare verdeling van de bijdragen en bijkomende opbrengsten per maand op basis van de wettelijk vastgelegde bijdragevoeten waarbij rekening wordt gehouden met de toegepaste bijdrageverminderingen.

De rekeninguittreksels worden binnen de 5 maanden na de boekingsmaand van de aangifte verstuurd naar de betrokken instellingen en fondsen. HOOFDSTUK IV. - Gekwantificeerde efficiëntie- en kwaliteitsdoelstellingen inzake de ziekte- en invaliditeitsverzekering voor zeelieden Taken en doelstellingen inzake immatriculatie

Art. 9.De HVKZ verbindt zich ertoe binnen de vijf werkdagen na ontvangst van de aanvraag een inlichtingenformulier te versturen naar de persoon die een inschrijving in het ziekenfonds vraagt.

De HVKZ verbindt zich ertoe de aanvraag om inschrijving binnen de 5 werkdagen na ontvangst van de gevraagde inlichtingen te behandelen.

De HVKZ kent een inschrijvingsnummer toe aan de werknemer en eventuele personen ten laste en houdt een repertorium bij dat alle gegevens bevat ter identificatie van de ingeschrevenen (weduwen, gepensioneerden, actieve zeelieden, personen ten laste, enz...).

Taken en doelstellingen inzake terugbetaling van gezondheidszorgen

Art. 10.De HVKZ betaalt na controle op de verzekerbaarheid de ziektekosten (dokter, apotheker, ziekenhuisopname) terug onder de voorwaarden en aan de tarieven van de wetgeving op de ziekte- en invaliditeitsverzekering. Daarnaast wordt een aantal geneeskundige prestaties vergoed die specifiek zijn aan de sector.

De terugbetaling gebeurt : - onmiddellijk bij aanbieding aan het loket tot een bedrag van max. 125 euro ; - binnen de 5 werkdagen na ontvangst via post of voor bedragen van meer dan 125 euro bij aanbieding aan het loket door overschrijving via bank of door circulaire cheque; - binnen de wettelijke termijn na ontvangst in de regeling van de « derde betaler ».

Taken en doelstellingen inzake uitkeringen

Art. 11.Onmiddellijk na ontvangst van een aangifte van werkongeschiktheid stuurt de HVKZ een controle- en inlichtingenblad aan de verzekerde.

Binnen de drie dagen die volgen op de dag van ontvangst van de kennisgeving van werkstopzetting wordt de beslissing van de medische adviseur betekend.

Na ontvangst van het inlichtingenblad van de verzekerde wordt het bedrag van de vergoeding vastgesteld en minstens éénmaal per maand uitbetaald uiterlijk de 5de van de maand volgend op die waarvoor zij verschuldigd is.

Het percentage beslissingen dat zal worden genomen binnen een termijn van 10 dagen vanaf de ontvangst van het volledige inlichtingenblad beloopt minstens 95 %.

Het percentage uitbetalingen dat zal worden verricht binnen een termijn van 15 dagen vanaf de beslissing beloopt minstens 95 %.

Duurt de werkongeschiktheid langer dan één jaar, dan betaalt de HVKZ een invaliditeitsvergoeding.

Deze vergoeding wordt minstens éénmaal per maand uitbetaald uiterlijk de 5de van de maand volgend op die waarvoor zij verschuldigd is.

Invaliden die de pensioengerechtigde leeftijd bereiken worden ingelicht over hun rechten en verplichtingen. De procedure voor automatische toekenning van pensioen wordt door de HVKZ ingeleid bij de Rijksdienst voor Pensioenen. HOOFDSTUK V. - Gekwantificeerde efficiëntie- en kwaliteitsdoelstellingen inzake de sociale dienst voor de zeelieden

Art. 12.De HVKZ verbindt zich ertoe een aanvraag om tussenkomst van de sociale dienst binnen de vijf werkdagen na ontvangst te behandelen, hetzij door : - vraag om aanvullende inlichtingen; - voorlegging op het e.k. Beheerscomité.

Het percentage beslissingen dat zal worden genomen binnen een termijn van 1 maand vanaf ontvangst van de aanvraag of de aanvullende inlichtingen bedraagt minstens 80 %.

Het percentage uitbetalingen dat zal worden verricht binnen een termijn van 5 werkdagen vanaf de toekenningsbeslissing beloopt minstens 95 %. HOOFDSTUK VI. - Gekwantificeerde efficiëntie- en kwaliteitsdoelstellingen inzake de oorlogsvaartvergoeding

Art. 13.De HVKZ betaalt voor de regelmatige dossiers trimestrieel de vergoeding voor oorlogsvaart uit in de periode van 10 dagen voor of na de einddag van elk kwartaal.

De HVKZ verbindt zich ertoe een aanvraag tot oorlogsvaartvergoeding binnen de 5 werkdagen na ontvangst in behandeling te nemen.

Het percentage beslissingen dat zal worden genomen binnen een termijn van 1 maand vanaf ontvangst van de aanvraag of de eventueel gevraagde aanvullende inlichtingen bedraagt minstens 80 %.

Het percentage uitbetalingen dat zal worden verricht binnen een termijn van 20 werkdagen vanaf de toekenningsbeslissing bedraagt minstens 80 %. HOOFDSTUK VII. - Kwaliteitsdoelstellingen inzake de informatieverstrekking Algemene informatie

Art. 14.De HVKZ verbindt zich ertoe de werkgevers systematisch op de hoogte te brengen van de wettelijke en reglementaire wijzigingen aan hun verplichtingen jegens de HVKZ. Dit gebeurt zowel schriftelijk door middel van brochures en omzendbrieven als elektronisch via de website (hvkz-cspm.fgov.be - hvkz.fgov.be - cspm.fgov.be).

Gepersonaliseerde informatie

Art. 15.De HVKZ verbindt zich ertoe op schriftelijke vragen om inlichtingen een antwoord te geven binnen een termijn van 30 kalenderdagen.

Indien dit niet mogelijk is wegens bijkomend onderzoek wordt de betrokkene hiervan binnen een termijn van 30 kalenderdagen op de hoogte gebracht.

Statistische informatie

Art. 16.De HVKZ verbindt zich ertoe om op basis van de gegevens waarover zij beschikt een maximum aan statistische informatie ter beschikking te stellen van de diensten die erom verzoeken.

Afleveren van attesten

Art. 17.De HVKZ levert attesten af met loon- en arbeidsgegevens enerzijds aan de Rijksdienst voor Pensioenen voor de pensioenberekening en anderzijds aan de betrokkene binnen de 15 werkdagen na ontvangst van de aanvraag.

Beslissingen inzake toekenningsprocedures Artikel 17bis . De HVKZ verbindt zich ertoe een optimaal gebruik te maken van de informatiekanalen om de sociaal verzekerde enkel dan om inlichtingen te vragen wanneer die via geen ander kanaal bekomen kunnen worden.

De HVKZ verbindt zich ertoe alle vereiste inlichtingen en motiveringen inzake beslissingen die zij neemt ten aanzien van personen of instellingen mee te delen en waar nodig uit te breiden en te preciseren, dit alles conform de reglementering inzake de motivering van bestuurshandelingen en het Handvest van de sociaal verzekerde.

Zij verbindt zich er met name toe elke weigering van toekenning van een recht of een prestatie te motiveren, en de nodige inlichtingen te verstrekken inzake alle elementen die een motivering bieden voor een vermindering van de prestaties of voor een gedeeltelijke toekenning van het recht.

De instelling verbindt zich ertoe een snelle opvolging van de klachten te waarborgen, en eventueel een instantie te installeren waartoe de ontevreden sociaal verzekerden zich kunnen richten om een bemiddeling te verkrijgen (uiteraard met respect voor de bestaande wettelijke en reglementaire procedures).

De instelling verbindt zich ertoe eventuele terugvorderingen zo snel mogelijk aan de verzekerde te melden, met de correcte informatie, een duidelijke berekening en een juiste motivering. Zij verbindt zich er eveneens toe alle nodige maatregelen te nemen om uitbetalingen ten onrechte te vermijden of, in voorkomend geval, te vermijden dat de bedragen van de terugvorderingen te hoog oplopen. HOOFDSTUK VIII. - Gedragsregels ten aanzien van het publiek

Art. 18.De verbintenissen van voorliggende bestuursovereenkomst vormen geen inbreuk op de verplichting van de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden om de diverse wettelijke en reglementaire teksten na te leven die algemene richtlijnen bevatten voor de instellingen van sociale zekerheid bij het onderzoek van de rechten op prestaties en in de relaties met de sociaal verzekerden, met name : - de wet van 29 juli 1991 op de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen; - het Handvest van de gebruiker van overheidsdiensten van 4 december 1992; - de wet van 11 april 1994 met betrekking tot de openbaarheid van bestuur; - in voorkomend geval, de wet van 11 april 1995 tot invoering van het Handvest van de sociaal verzekerde.

Voor iedere dienst waarvoor er contacten met de sociaal verzekerden zijn, gelden de bepalingen van het Handvest van de sociaal verzekerde en moeten de verbintenissen in voorkomend geval nageleefd worden. Als verbintenissen worden enkel beschouwd de bepalingen die verder reiken dan de reglementaire verbintenissen en die aan de sociaal verzekerden grotere waarborgen bieden.

De instellingen van sociale zekerheid gaan de verbintenis aan om « tijdig » elke anomalie (bijvoorbeeld in hoofde van een medewerkende instelling) ten nadele van de sociaal verzekerden te signaleren. De aldus vastgestelde problemen moeten op een pro-actieve wijze worden opgelost.

Indien de van kracht zijnde reglementering en wetgeving inzake individuele beslissingen een zekere beoordelingsmarge laten, moeten de instellingen van sociale zekerheid niettemin objectieve, transparante en eenvormige criteria opstellen.

De instellingen van sociale zekerheid moeten dus een pro-actieve houding aannemen inzake de overdracht van gegevens en de exploitatie van deze gegevens. Inderdaad, volgens het Handvest moet de instelling actief deelnemen aan de instructie van het dossier en aldus het initiatief nemen bij de inzameling van de ontbrekende inlichtingen.

Administratieve vereenvoudiging en rechtszekerheid

Art. 19.De HVKZ verbindt zich ertoe initiatief te nemen inzake administratieve vereenvoudiging en mee te werken aan de initiatieven genomen door de Kruispuntbank en de Dienst voor de Administratieve Vereenvoudiging.

De HVKZ verbindt zich ertoe een uniforme toepassing van de wetgeving te waarborgen.

Leesbaarheid van administratieve documenten

Art. 20.De HVKZ verbindt zich ertoe in de loop van de bestuursovereenkomst de gebruikte formulieren te herzien teneinde een optimale leesbaarheid en verstaanbaarheid te bekomen.

De uitgaande briefwisseling van de HVKZ vermeldt duidelijk de naam en het telefoonnummer van de contactpersoon.

Onthaal

Art. 21.De kantoren van de HVKZ zijn per week minstens 30 uur toegankelijk gespreid over voor- en namiddag. Binnen deze uren is de telefonische dienstverlening verzekerd. Na afspraak kunnen belanghebbenden ook buiten deze uren terecht. Sluitingsdagen worden vooraf aangekondigd met alle beschikbare middelen.

Toegankelijkheid voor mindervaliden

Art. 22.De reeds aanwezige infrastructuur die de toegankelijkheid voor mindervaliden waarborgt, zal in de loop van de bestuursovereenkomst verder onderhouden worden. Bij renovatiewerken zal bijzondere aandacht gaan naar aanpassingen in functie van mindervaliden. De website zal rekening houden met slechtzienden. HOOFDSTUK IX. - Instrumenten om de opvolging van de opdrachten, taken, doelstellingen en gedragsregels te meten

Art. 23.De in deze bestuursovereenkomst opgenomen doelstellingen en gedragsregels worden vanaf 2003 opgevolgd. Daartoe worden boordtabellen ontwikkeld met het oog op de meting van verschillende kwantificeerbare indicatoren zoals doorlooptijden, volumes, saldi.

Deze boordtabellen, die vanaf 2004 volledig uitgewerkt zullen zijn, worden waar mogelijk permanent up-to-date gehouden. HOOFDSTUK X. - Verbintenissen vanwege de Staat

Art. 24.Overeenkomstig artikel 15 van de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de socialezekerheidsinstellingen, legt de Staat aan het advies van het beheersorgaan van de instelling elk voorontwerp van wet of besluit voor dat de wetgeving die de instelling moet toepassen beoogt te wijzigen. De hoogdringendheid kan door de Staat slechts worden ingeroepen, indien zijn begrotingsbeleid of sociaal beleid zulke modaliteit noodzakelijk maakt.

De Staat verbindt zich er ook toe om contacten te leggen met de betrokken diensten van de instelling om, enerzijds, rekening te houden met de technische aspecten voor het toepassen van de overwogen wijzigingen en, anderzijds, om hen toe te laten tijdig de veranderingen voor te bereiden. Behoudens gemotiveerde hoogdringendheid wordt de datum van inwerkingtreding van de bedoelde wijzigingen of nieuwe maatregelen in overleg met de instelling vastgelegd.

Art. 25.Na voorafgaandelijk overleg met de instellingen en met respect voor het begrotingsbeleid van de Staat en voor het stabiliteitspact verbindt de Staat zich ertoe het thesaurieplan na te leven dat jaarlijks opgesteld wordt voor de storting van de subsidies aan het Globaal Beheer en voor de alternatieve financiering voorzien in de begroting; het Globaal Beheer zal dan deze middelen moeten verdelen tussen de verschillende instellingen in functie van hun behoeften zodat ze de continuïteit in de uitoefening van hun opdrachten kunnen waarborgen.

Art. 26.Tijdens de evaluatie van de overeenkomst en in de mate dat de Staat tijdig verwittigd is geweest, verbindt de Staat zich ertoe rekening te houden met gebeurtenissen van overmacht die eventueel de verwezenlijking van de overeenkomst hebben belemmerd evenals met de besluiten van de regering, genomen na afsluiting van de overeenkomst en die zouden hebben geleid tot een merkelijke verzwaring van de taken of van zekere uitgaven.

Art. 27.Indien de instelling in het kader van een wettelijke opdracht moet samenwerken met een federaal ministerie zal dit laatste erover waken doeltreffend samen te werken.

Zowel de instelling als de federale overheidsdienst zullen pro-actief reageren met name wanneer de samenwerking de overdracht van informatie vereist.

Dit laatste impliceert een voortdurend overleg tussen de federale overheidsdienst en de betrokken instelling.

Dit voortdurend overleg zal in werking gesteld worden op initiatief van de instelling. HOOFDSTUK XI. - Wijze van berekening en vaststelling van de beheerskredieten en het maximaal bedrag aan kredieten inzake personeel dat voorbehouden wordt voor de statutaire personeelsleden

Art. 28.De beheerskredieten die aan de instelling worden toegekend, omvatten alle kredieten inzake personeel, werking en investeringen.

De beheerskredieten en de maximum personeelskredieten voor het statutair personeel zijn berekend volgens de in bijlage beschreven methodes.

Voor 2003 bedragen de beheersuitgaven en het maximumbedrag aan personeelskredieten respectievelijk 1.142.215 EUR en 850.000 EUR. De begroting moet elk jaar worden aangepast om rekening te houden met : - de indexering; - de overdracht van de werkingskredieten die aan het investeringsprogramma gekoppeld zijn of van de investeringsuitgaven die niet zijn gebruikt tijdens het begrotingsjaar; die kredieten worden opnieuw ingeschreven in de beheersbegroting van het volgend dienstjaar, voorzover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van het investeringsprogramma (art. 14, § 2, van het koninklijk besluit van 3 april 1997); - de eigen ontvangsten van de administratie; - de personeelskosten ter uitvoering van de positieve sancties waarin door de wet is voorzien; - de wijzigingen in de reglementering die een weerslag hebben op de beheersbegroting.

Art. 29.Binnen de grenzen van haar doel kan de instelling beslissen over de verwerving, de aanwending en de vervreemding van haar lichamelijke en onlichamelijke goederen en de vestiging of de opheffing van zakelijke rechten op deze goederen, alsmede over de uitvoering van dergelijke beslissingen.

In afwijking van het eerste lid is elke beslissing tot verwerving, de aanwending en de vervreemding van een onroerend goed of recht, waarvan het bedrag 5 miljoen euro overschrijdt, onderworpen aan de voorafgaande machtiging van de voogdijminister en de minister tot wiens bevoegdheid de begroting behoort. Om zich uit te spreken beschikt de minister van begroting over een termijn van een maand vanaf de ontvangst van het gegeven akkoord van de voogdijminister.

De reglementering inzake overheidsopdrachten is in voorkomend geval van toepassing inzonderheid bij renovatie van gebouwen.

Art. 30.Inzake de bepaling van de beheersontvangsten vereist de affectatie van de opbrengst van een vervreemding van onroerende goederen of de verkoop van roerende goederen het voorafgaande akkoord van de voogdijminister en van de minister van begroting. Om zich uit te spreken beschikt de minister van begroting over een termijn van een maand vanaf de ontvangst van het gegeven akkoord van de voogdijminister.

Art. 31.De instelling verbindt zich ertoe bij het opstellen van de begrotingen en de rekeningen de bepalingen van het nieuwe genormaliseerde boekhoudplan in acht te nemen.

Dat nieuwe boekhoudplan zal worden toegepast het jaar dat volgt op de bekendmaking van het koninklijk besluit tot goedkeuring van de normen die zijn voorgesteld door de Commissie voor de normalisering van de boekhouding van de openbare socialezekerheidsinstellingen. HOOFDSTUK XII. - Positieve en negatieve sancties Pro memorie (inzake de positieve en negatieve sancties dient nog een koninklijk besluit te worden genomen).

HOOFDSTUK XIII. - Slotbepalingen

Art. 32.Iedere partij heeft het recht een herziening van de overeenkomst vóór de afloop ervan voor te stellen aan de andere partij. Dit voorstel is onderworpen aan dezelfde basisprocedure als deze die tot het afsluiten van de overeenkomst geleid heeft. De medecontractanten zullen geen beroep doen op deze mogelijkheid zonder voldoende ernstige reden. Ze zullen alles in het werk stellen om ze op een snelle en constructieve manier te onderzoeken.

Art. 33.De in deze bestuursovereenkomst vervatte verbintenissen doen geen afbreuk aan de verplichting van de instelling van sociale zekerheid om op een efficiënte manier de andere wettelijke opdrachten uit te voeren die niet het voorwerp uitmaken van een specifieke doelstelling.

Bijlage Het globale beheerskrediet op basis van de beheersbegroting 2003 bedraagt 1.992.215 EUR en is vastgesteld in functie van de huidige opdrachten van de instelling.

Dit globale beheerskrediet wordt voor het jaar 2003 als volgt onderverdeeld : 1. Voor de personeelskosten Vertrekpunt : vermoedelijke realisaties 2002 vermeerderd met de reeds te voorziene impact van de Copernicus-hervorming : 850.000 EUR. Conform het koninklijk besluit van 3 april 1997 werd een theoretisch maximum personeelskrediet voor het statutair personeel berekend. De berekeningsmethode steunt op de totalisering van de individuele personeelskosten, zowel de wedden als de hierop verschuldigde sociale bijdragen : 1. van het statutair personeel in dienstactiviteit, met hun dienstanciënniteit, die worden geacht voltijds te werken;2. van de fictieve betrekkingen die nodig zijn om de personeelsformatie vol te maken;die personeelsleden worden geacht voltijds te werken.

De personeelskredieten evolueren in functie van de onderstaande factoren : - de evolutie van de coëfficiënten voor de betaling van de lonen; - de bevorderingen en de anciënniteit; - de sociale programmatie voor het federale openbaar ambt, bepaald door de Minister van Ambtenarenzaken; - alle mogelijke werkgeverslasten; - de toepassing van de positieve sancties vastgesteld bij koninklijk besluit in geval van naleving van de verbintenissen voortvloeiend uit de bestuursovereenkomst.

Krediet 2004 = krediet 2003 vermeerderd met de gezondheidsindex en de door de Regering weerhouden verhoging in het kader van haar stabiliteitsprogramma 2001-2005.

Krediet 2005 = krediet 2004 vermeerderd met de gezondheidsindex en de door de Regering weerhouden verhoging in het kader van haar stabiliteitsprogramma 2001-2005. 2. Voor de werkingskosten Krediet 2003 = 473.905 EUR. Krediet 2004 = krediet 2003 vermeerderd met de gezondheidsindex en de door de Regering weerhouden verhoging in het kader van haar stabiliteitsprogramma 2001-2005.

Krediet 2005 = krediet 2004 vermeerderd met de gezondheidsindex en de door de Regering weerhouden verhoging in het kader van haar stabiliteitsprogramma 2001-2005. 3. Voor de werkingskosten informatica Krediet 2003 = 59.350 EUR. Krediet 2004 = krediet 2003 vermeerderd met de gezondheidsindex en de door de Regering weerhouden verhoging in het kader van haar stabiliteitsprogramma 2001-2005.

Krediet 2005 = krediet 2004 vermeerderd met de gezondheidsindex en de door de Regering weerhouden verhoging in het kader van haar stabiliteitsprogramma 2001-2005. 4. Voor de investeringskosten Krediet 2003 = 608.960 EUR, opgesplitst als volgt : - Informatica : 8.170 EUR - Roerende investeringen : 8.170 EUR - Onroerende investeringen : 592.620 EUR Krediet 2004 - voor informatica en roerende investeringen : krediet 2003 vermeerderd met de gezondheidsindex en de door de Regering weerhouden verhoging in het kader van haar stabiliteitsprogramma 2001-2005 - voor onroerende investeringen : 185.400 EUR Krediet 2005 - voor informatica en roerende investeringen : krediet 2004 vermeerderd met de gezondheidsindex en de door de Regering weerhouden verhoging in het kader van haar stabiliteitsprogramma 2001-2005 - voor onroerende investeringen : 200.800 EUR Overzicht voor de periode 2003-2005 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (*) de gezondheidsindex en de door de Regering weerhouden verhoging in het kader van haar stabiliteitsprogramma 2001-2005. (**) Het Ministerieel Besluit van 12 december 1991 houdende toewijzing van bedragen afgenomen van het Fonds voor het financieel evenwicht van de sociale zekerheid kent de instelling een bedrag van 30,8 miljoen BEF (763.512,06 EUR) toe, afgenomen van het krediet geopend bij artikel 1 van het koninklijk besluit van 14 november 1991 houdende toewijzing van de opbrengst van de stortingen ingeschreven op het Fonds voor het financieel evenwicht van de sociale zekerheid teneinde in de financiering te voorzien van informatica- en elektronische ontwikkeling. Het saldo van dit krediet bedraagt momenteel 9.895.201 BEF (245.295,63 EUR). De instelling behoudt het recht dit bedrag aan te wenden voor de aankoop van hardware en de ontwikkeling van software, met naleving van de toepasselijke administratieve procedures.

Getekend te Brussel op 24 januari 2003.

Namens de Hulp- en voorzorgskas voor zeevarenden : L. Hancké;

M. Nuytemans;

J. François;

I. Victor;

L. Bassez;

R. De Ketelaere.

Namens de Belgische Staat : De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Ambtenarenzaken en van de Modernisering van de Openbare Besturen, L VAN DEN BOSSCHE

^