Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 september 2003
gepubliceerd op 18 november 2003

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 januari 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, betreffende de functieclassificatie in de ondernemingen die toeleveren aan de automobielnijverheid

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2003012684
pub.
18/11/2003
prom.
07/09/2003
ELI
eli/besluit/2003/09/07/2003012684/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 SEPTEMBER 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 januari 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, betreffende de functieclassificatie in de ondernemingen die toeleveren aan de automobielnijverheid (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 7 januari 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, betreffende de functieclassificatie in de ondernemingen die toeleveren aan de automobielnijverheid.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 september 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 7 januari 2003 Functieclassificatie in de ondernemingen die toeleveren aan de automobielnijverheid (Overeenkomst geregistreerd op 18 februari 2003 onder het nummer 65467/CO/109) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf en op de arbeid(st)ers die zij tewerkstellen, exclusief op de ondernemingen die toeleveren aan de automobielnijverheid.

Zij beoogt de invoering van een analytisch systeem van functieclassificatie dat specifiek is voor de ondernemingen die toeleveren aan de automobielnijverheid.

Op de datum van het afsluiten van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden hieronder verstaan de volgende ondernemingen : ECA te Assenede, Johnson Controls te Geel, Rieter te Genk en Stanckiewicz te Grobbendonk.

Het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf kan zich uitspreken over de eventuele toetreding van gelijkaardige ondernemingen tot deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK II. - Indeling van de functies

Art. 2.In afwijking van de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 mei 1991 betreffende de functieclassificatie in de kleding- en confectienijverheid, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 19 juni 1992, worden de verschillende functies, uitgeoefend in de ondernemingen vernoemd in artikel 1, hierna ingedeeld in zeven klassen die voor de vaststelling van het baremaloon overeenstemmen met de loongroepen, bedoeld in hoofdstuk III van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 3.Teneinde alle functies te kunnen indelen, werden in totaal 82 functies die in de ondernemingen, vernoemd in artikel 1, kunnen voorkomen beschreven en gewaardeerd volgens een analytisch systeem.

Deze functies worden hierna "referentiefuncties" genoemd.

Art. 4.De sectorale functieclassificatie is gebaseerd op referentiefuncties waarbij de functietitel slechts geldt als indicatie.

Teneinde elke referentiefunctie beter te kunnen plaatsen in de ondernemingen, wordt een werkgroep ermee belast de belangrijkste functiekenmerken van de in artikel 5 genoemde referentiefuncties te beschrijven en te ordenen.

Elke functie zal beoordeeld worden op basis van de concrete functie-inhoud in de onderneming in vergelijking met de functie-inhoud van de referentiefunctie.

Bij de vergelijking van de functie-inhoud zijn verschillend hypothesen mogelijk : a) De functie van de onderneming stemt volledig overeen met de referentiefunctie : indeling in de sectoraal voorziene klasse.b) De functie in de onderneming wijkt minimaal af van de referentiefunctie : indeling in de sectoraal voorziene klasse. Het gaat hier om volgende gevallen : - de uitoefening van de functie in de onderneming omvat minder of meer activiteiten zonder dat daardoor de algemene doelstelling van de functie, zoals beschreven in de referentiefunctie, wordt aangetast; - de afwijkingen bij één of meerdere waarderingscriteria (kennis, verantwoordelijkheid, enz.) zijn op zichzelf niet niveaubepalend voor de functie. c) De functie in de onderneming wijkt in ernstige mate af van de referentiefunctie : de essentie ervan wordt aangetast en de doelstelling, opgenomen in de referentiefunctie, stemt niet met de werkelijkheid overeen.In dat geval moet de werkgever de intrinsieke waarde van de functie zoals uitgeoefend in de onderneming vergelijk, respectievelijk met een andere referentiefunctie van dezelfde klasse, van een lagere klasse en van een hogere klasse. Het resultaat van deze vergelijking geldt als inschaling van de afwijkende functie. d) De functie in de onderneming is niet opgenomen in de sectorale functieclassificatie : in dit geval moet de werkgever in de bestaande sectorale functiebeschrijvingen een functie zoeken waarvan de intrinsieke waarde overeenstemt met de niet opgenomen functie.Bestaat een dergelijke functie, dan wordt de nieuwe functie in dezelfde klasse ondergebracht. Bestaat een dergelijke functie niet, dan wordt deze nieuwe functie overgemaakt aan de sectorale werkgroep.

De werkgever draagt de verantwoordelijkheid voor de indeling in klassen van de functies op basis van hun reële functie-inhoud in de onderneming.

Art. 5.De hierna bedoelde referentiefuncties worden ingedeeld in de zeven klassen, bedoeld in artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, volgens de hierna volgende tabel.

Binnen elke klasse zin de daarin ingedeelde referentiefuncties gerangschikt in alfabetische orde. Binnen één klasse kan derhalve geen onderscheid naar belangrijkheid worden gemaakt tussen de verschillende in die klasse opgenomen referentiefuncties.

Klasse 1 - Loongroep 1 Assembleren bagagedoek Assembleren hoedenplank Assembleren veiligheidsnetten Garneren poken Helpen in de keuken Monteren, klein montagewerk Schoonmaken Stikken bevestigingsmaterialen Stikken voorbereiden Klasse 2 - Loongroep 2 Administratief ondersteunen Assembleren automatten Assembleren binnenbekleding prototype Besturen heftruck - behandelen leeggoed en afval Bevoorraden manueel Monteren deurpanelen Monteren hoofd, arm, bolster, zit Opleggen bekledingslagen Samenbouw rug zit Samenstellen autoset Snijden manueel Stukken afwerken Voormonteren voorrug Klasse 3 - Loongroep 3 Afwerken achterzetel 1/3 2/3 Assembleren bodemtapijt Assembleren bodemtapijt + schuim Assembleren kofferbekleding Besturen heftruck - bevoorraden lijnen Besturen heftruck - lossen en stockeren Besturen heftruck - verzending Besturen vrachtwagen Eindmonteren Garneren achterzetel 1/3 2/3 Gaarneren en afwerken voorrug Hermonteren seriewerk Koken Kwaliteit controle labo Kwaliteit eindcontrole confectie Kwaliteit lijncontrole assemblage binnenbekleding Kwaliteit lijncontrole confectie Monteren en afwerken achterzetel 1/1 Monteren en garneren voorzetel Onderhoud gebouwen Snijden leder Snijden prototypes Snijden machinaal Stikken all round Stikken herstellen Stikken prototypes Voormonteren achterzetel 1/3 2/3 Klasse 4 - Loongroep 4 Assembleren autozetels prototype Assembleren voorrug/voorzetel/achterrug/achterzetel Bedienen automatisch magazijn Kwaliteit controle - ingangscontrole confectie Kwaliteit controle audit confectie Kwaliteit eindcontrole binnenbekleding Kwaliteit lijncontrole assemblage autozetels Patroneren Team leiden binnenbekleding Vervangen werkposten Klasse 5 - Loongroep 5 Gereedschap maken Hermonteren maatwerk Herstellen Kwaliteit controle audit assemblage Kwaliteit eindcontrole assemblage Onderhoud rollend materieel Onderhoud naaimachines Opleiden montage Patroneren prototypes Team leiden magazijn Team leiden kwaliteit controle confectie Team leiden stikatelier Vervangen diverse montagelijnen Klasse 6 - Loongroep 6 Kwaliteit controle - inspectie Opvolgen serie Onderhouden productiemachines Onderhouden snijmachines Team leiden assembleren Team leiden bodemtapijten Team leiden onderhoud naaimachines Team leiden kwaliteit controle assemblage Klasse 7 - Loongroep 7 Onderhoud all round Team leiden onderhoud HOOFDSTUK III. - Minimumuurlonen

Art. 6.Aan de zeven functieklassen zoals bepaald in hoofdstuk II van deze collectieve arbeidsovereenkomst, worden voor de bepaling van het loon van de arbeid(st)ers zeven loongroepen verbonden, die overeen stemmen met de in hoofdstuk II bepaalde functieklassen.

Art. 7.In afwijking van de minimumuurlonen die algemeen gelden in de kleding- en confectienijverheid zijn voor de werkgevers en werknemers die vallen onder het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst de minimumuurlonen voor de arbeid(st)ers als volgt vastgesteld op 1 januari 2003 : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 8.De minimumuurlonen, vastgesteld bij artikel 7, evenals de werkelijk uitbetaalde lonen staan tegenover de gezondheidsindexschijf 109,822-112,17 op 1 januari 2003.

De minimum uurlonen, vastgesteld bij artikel 7, evenals de werkelijk uitbetaalde lonen worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen volgens de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 februari 2000, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, betreffende de koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 24 oktober 2001 (Belgisch Staatsblad van 11 december 2001). HOOFDSTUK IV. - Procedures voor klachten en geschillen

Art. 9.In de schoot van het paritair comité wordt een vaste werkgroep opgericht die tot opdracht heeft te waken over de juiste toepassing van de functieclassificatie, bepaald in hoofdstuk II van deze collectieve arbeidsovereenkomst en die zal instaan voor het verlenen van adviezen, nodig voor het onderhoud en de actualisatie van deze functieclassificatie.

Te dien einde maakt deze werkgroep gebruik van de analytische FUWAC-methode, volgens dewelke de functieclassificatie, bedoeld in hoofdstuk II, tot stand is gekomen.

De leden van de werkgroep staan in voor de juiste interpretatie van de bedoelde FUWAC-methode en waarborgen de gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de beschrijving, analyses, waardering en classificatie van de functies.

De in het paritair comité vertegenwoordigde organisaties beschikken over één nominatief exemplaar van het FUWAC-systeem. Het gebruik daarvan is voorbehouden aan de werkgroep en niet aan de individuele leden, teneinde te allen tijde de neutraliteit van de leden van de werkgroep te kunnen bewaren.

Het FUWAC-systeem wordt in bewaring gegeven aan het "Instituut voor Vorming en Onderzoek in de Conferentie" (IVOC), dat het niet zonder de toestemming van het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf kan vrijgeven of bekend maken.

Art. 10.Een werknemer kan beroep aantekenen tegen de door de werkgever gedane indeling van zijn of haar functie. 10.1. De beroepsprocedure De werknemer die wenst in beroep te gaan kan zijn of haar bezwaar kenbaar maken bij de werkgever. De werkgever motiveert zijn of haar bezwaar schriftelijk : a) rechtstreeks bij de hiërarchische leiding en/of de werkgever;b) met de syndicale afvaardiging bij de werkgever. 10.2. Behandelen van het bezwaar via intern overleg op bedrijfsniveau Een overlegvergadering wordt georganiseerd tussen de werknemer, de directe of hogere chef en/of de werkgever teneinde het bezwaar te bespreken. De werknemer kan zich hierbij laten bijstaan door een syndicaal afgevaardigde.

Dit intern overleg kan leiden tot : a) een akkoord tussen de werknemer en de werkgever : de werknemer gaat niet verder in beroep;b) geen akkoord tussen de werknemer den de werkgever : in dit geval kan de werknemer overgaan naar de volgende fase van de beroepsprocedure. 10.3. Externe beroepscommissie Bij een niet-akkoord kunnen de werkgever en de syndicale afvaardiging een beroep doen op de werkgroep die dan de vorm aanneemt van een externe beroepscommissie.

Zij kan : a) een voorstel tot oplossing formuleren;b) een evaluatie uitvoeren;dit onderzoek heeft tot doel de betwiste functiebeschrijving zonodig te corrigeren/verduidelijken en de invloed ervan op de klassenindeling op analytische wijze te bepalen met de FUWAC-methode.

Deze externe beroepscommissie geeft een eensluidend en definitief advies aan het paritair comité; ook hier geldt de confidentialiteit zowel over de debatten als over de details van het uitgesproken advies.

Art. 11.Het paritair comité kan de werkgever verzoeken om de werkgroep, bedoeld in artikel 9, toe te laten de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst te onderzoeken. HOOFDSTUK V. - Actualisatie van de functieclassificatie

Art. 12.Om de functieclassificatie actueel te houden, is het onderhoud ervan voorzien.

Volgende situaties kunnen aanleiding geven tot het opstarten van de onderhoudsprocedure : 1. het ontstaan van nieuwe referentiefuncties;2. het wijzigen van referentiefuncties;3. het periodiek onderhoud. 12.1. Indien nieuwe referentiefuncties ontstaan, wordt een ontwerp van functiebeschrijving opgesteld volgende gelijke procedure en vorm van het FUWAC-functiewaarderingssysteem. 12.2. Bij wijzigen in bestaande referentiefuncties, zal het paritair comité kennis nemen van alle aanvragen tot onderhoud.

In dat geval zal de werkgroep een onderzoek instellen om na te gaan of de referentiefuncties, dusdanig veranderd zijn en er gegronde en voldoende redenen bestaan tot wijziging van de referentiefunctiebeschrijvingen.

De werkgroep legt haar voorstel ter goedkeuring voor aan het paritair comité. Na goedkeuring neemt de werkgroep het initiatief tot het herwerken van de beschrijvingen en de waarderingen. 12.3. Op regelmatige basis kan worden overgegaan tot een grondig nazicht van de referentiefuncties.

Vereisten daarbij zijn : - een vaste termijn moet vooraf bepaald worden; - alle referentiefunctie moeten aan bod komen; - de werkgroep treedt op als procesbewaker en neemt het initiatief, na goedkeuring van het paritair comité, om het onderhoudsproces op te starten conform de geijkte procedures. HOOFDSTUK VI. - Overgangsbepalingen en eindbepalingen

Art. 13.De ondernemingen, bedoeld in artikel 1, verbinden zich ertoe de functieclassificatie, zoals voorzien in hoofdstuk II in toepassing te brengen.

Op 1 januari 2003 waarborgen zij aan elke betrokken werknemer minimaal het loon dat op die datum zal gelden ingevolge de toepassing van hoofdstuk III van deze collectieve arbeidsovereenkomst, onder voorbehoud van de toepassing van het hiernavolgend artikel 14 van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 14.De cumulatieve toepassing van de in artikel 27, eerste alinea van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 2001, houdende akkoord van sociale vrede 2001/2002 voorziene bruto loonsverhoging voor alle arbeid(st)ers en de invoering van deze functieclassificatie kan in elke onderneming afzonderlijk in geen geval leiden tot een verhoging van de bruto loonmassa van meer dan 4 pct. berekend in de maand december 2004 tegenover de maand december 2000.

Voor de berekening van de in artikel bedoelde bruto loonmassa in de te vergelijken maanden zal proportioneel rekening worden gehouden met arbeidsplaatsen die in de beschouwde periode zijn bijgekomen of verdwenen.

Art. 15.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2003 en is gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan door elke van de partijen worden opgezegd mits een opzegtermijn van drie maand, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 7 september 2003.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

^