Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 september 2003
gepubliceerd op 01 oktober 2003

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 januari 1999 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, en van gelijkgestelde personen, met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2003022897
pub.
01/10/2003
prom.
07/09/2003
ELI
eli/besluit/2003/09/07/2003022897/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 SEPTEMBER 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 januari 1999 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, en van gelijkgestelde personen, met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit van 18 november 1996, bekrachtigd bij de wet van 13 juni 1997, gewijzigd bij de wetten van 22 februari 1998 en 24 januari 2002, houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, en van gelijkgestelde personen, met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, inzonderheid op artikel 2, tweede lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 januari 1999 tot uitvoering van artikel 2 van het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, en van gelijkgestelde personen, met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, inzonderheid op de artikelen 3 en 6;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 31 mei 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 24 april 2003;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door : - de samenhang tussen dit koninklijk besluit en de wet van 24 januari 2002 tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, en van gelijkgestelde personen, met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, die met ingang van 1 oktober 2001 uitwerking heeft voor wat de financiële uitkering betreft; - de noodzaak om, gelet op de genoemde datum van inwerkingtreding, zo snel mogelijk richtlijnen te geven aan de sociale verzekeringsfondsen voor zelfstandigen, zodat zij hun leden kunnen inlichten over de in dit besluit voorziene uitkeringen;

Op de voordracht van Onze Minister van Middenstand, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 3 van het koninklijk besluit van 14 januari 1999 tot uitvoering van artikel 2 van het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, en van gelijkgestelde personen, met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « Om van de in artikel 2 bedoelde voordelen te genieten » worden vervangen door de woorden « Om van de in artikel 3, 1° van het koninklijk besluit van 18 november 1996 bedoelde voordelen te genieten »;2° in 4° worden de woorden « artikel 4, 3° tot 5° » vervangen door de woorden « artikel 4, § 1, 3° tot 5° ».

Art. 2.Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 6.De in artikel 2 bedoelde personen kunnen gedurende ten hoogste zes maanden een uitkering verkrijgen indien zij de volgende voorwaarden vervullen : 1° aan de voorwaarden van artikel 3, 1°, 2° en 3° voldoen;2° in België hun hoofdverblijfplaats hebben, in de zin van artikel 3, eerste lid, 5°, van de wet van 8 augustus 1983 tot de regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen;3° geen beroepsactiviteit uitoefenen of geen recht op een vervangingsinkomen kunnen laten gelden. Naargelang de betrokkenen al dan niet minstens één persoon ten laste hebben, in de zin van artikel 12, eerste lid, van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een verzekering tegen arbeids-ongeschiktheid ten voordele van de zelfstandigen, bedraagt het maandelijks bedrag van de uitkering respectievelijk : - 773,73 EUR of 644,77 EUR gedurende de eerste twee maanden en, - 515,82 EUR of 386,86 EUR gedurende de laatste vier maanden.

De in het tweede lid voorziene bedragen zijn gebonden aan de spilindex 103,14 (basis 1996 = 100). Ze worden aangepast aan de schommelingen van het prijsindexcijfer over-eenkomstig de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen. »

Art. 3.Tot 31 december 2001 moeten de in artikel 2 bedoelde bedragen « 773,73 EUR », « 644,77 EUR », « 515,82 EUR » en « 386,86 EUR » respectievelijk gelezen worden als : « 31.212 fr. », « 26.010 fr. », 20.808 fr. » en « 15.606 fr. ».

Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2001.

Voor de stopzettingen van zelfstandige activiteit, die voor 1 oktober 2001 plaats vonden, blijven de vroegere bepalingen van toepassing voorzover deze gunstiger zijn voor de betrokken personen.

Art. 5.Onze Minister van Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 september 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Middenstand, Mevr. S. LARUELLE

^