Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 september 2006
gepubliceerd op 25 september 2006

Koninklijk besluit betreffende het politiek verlof van de militairen

bron
ministerie van landsverdediging
numac
2006007258
pub.
25/09/2006
prom.
07/09/2006
ELI
eli/besluit/2006/09/07/2006007258/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 SEPTEMBER 2006. - Koninklijk besluit betreffende het politiek verlof van de militairen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 14 januari 1975 houdende het tuchtreglement van de Krijgsmacht, inzonderheid op artikel 15ter,§ 3, vierde lid, ingevoegd bij de wet van 14 juni 2006;

Gelet op het protocol van het Onderhandelingscomité van het militair personeel van de Krijgsmacht, afgesloten op 30 juni 2006;

Gelet op het advies 41.054/2/V van de Raad van State, gegeven op 22 augustus 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Landsverdediging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit moet verstaan worden onder : 1° de wet : de wet van 14 januari 1975 houdende het tuchtreglement van de Krijgsmacht;2° brief : bij de post aangetekende of bij de militaire post ingeschreven brief;3° uitvoerend mandaat : mandaat bedoeld in artikel 15, § 2, 1° tot 7°, van de wet;4° niet-uitvoerend mandaat : mandaat bedoeld in artikel 15, § 2, 8° tot 11°, van de wet;

Art. 2.De militair die verkozen is voor een mandaat bedoeld in artikel 15, § 2, van de wet, stelt zijn korpscommandant per brief in kennis van het mandaat dat hij wenst uit te oefenen en van de datum van zijn eedaflegging, ten laatste tien werkdagen vóór zijn eedaflegging.

De militair die verkozen is voor een mandaat bedoeld in het eerste lid, in de hoedanigheid van opvolger en die opgeroepen wordt om zijn mandaat uit te oefenen, is niet gebonden door de termijn bedoeld in het eerste lid.

Art. 3.§ 1. De korpscommandant akteert dat de betrokken militair met politiek verlof wordt gezonden vanaf de dag van zijn eedaflegging, indien hij vaststelt dat de militair : 1° een uitvoerend mandaat zal uitoefenen;2° een niet-uitvoerend mandaat zal uitoefenen terwijl hij in zijn hoedanigheid van militair een functie uitoefent bedoeld in artikel 15ter, § 2, van de wet, op het moment van de kennisgeving bedoeld in artikel 2, eerste lid. Binnen de vijf werkdagen na de kennisgeving door de betrokken militair, bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt de militair in kennis gesteld van de inaktname van zijn korpscommandant, bij kennisgeving tegen ontvangstbewijs of met een bij de post aangetekende brief. § 2. Indien zijn korpscommandant heeft vastgesteld dat de betrokken militair in zijn hoedanigheid van militair een functie uitoefent bedoeld in artikel 15ter, § 2, van de wet, dan kan de betrokken militair, binnen de vijf werkdagen na de kennisgeving van de inaktname van zijn korpscommandant, per brief een aanvraag indienen bij zijn korpscommandant teneinde te veranderen van functie.

Bij gebrek aan een andere beschikbare functie binnen het korps, maakt de korpscommandant de aanvraag, vergezeld van zijn advies, onverwijld over aan de directeur-generaal human resources of de door hem aangewezen overheid, die beslist of de betrokken militair al dan niet mag veranderen van functie.

Binnen de tien werkdagen die volgen op de aanvraag, betekent de directeur-generaal human resources of de door hem aangewezen overheid zijn beslissing aan de betrokken militair bij kennisgeving tegen ontvangstbewijs of met een bij de post aangetekende brief en brengt hij de korpscommandant van de betrokken militair op de hoogte van zijn beslissing.

Het politiek verlof wordt opgeschort gedurende de aanvraagprocedure om van functie te veranderen.

Art. 4.§ 1. Indien de korpscommandant van de militair heeft vastgesteld dat deze laatste een functie uitoefent bedoeld in artikel 15ter, § 2, van de wet, kan de betrokken militair beroep aantekenen bij de minister van Landsverdediging tegen deze vaststelling.

Dit beroep wordt per brief ingediend binnen de vijf werkdagen na de kennisgeving door de korpscommandant. § 2. De militair die een verandering van functie heeft gevraagd na de vaststelling gemaakt door zijn korpscommandant van het feit dat hij een functie uitoefent bedoeld in artikel 15ter, § 2, van de wet, en die ze niet verkrijgt, kan een beroep indienen bij de minister van Landsverdediging tegen deze vaststelling gemaakt door zijn korpscommandant.

Dit beroep wordt per brief ingediend binnen de vijf werkdagen na de kennisgeving van de weigering van verandering van functie. § 3. De militair die een beroep indient bij de minister van Landsverdediging brengt zijn korpscommandant en de directeur-generaal human resources hiervan ter kennis.

De minister van Landsverdediging stelt vast of de betrokken militair een functie uitoefent bedoeld in artikel 15ter, § 2, van de wet. Hij betekent zijn beslissing per brief aan de militair binnen de twintig werkdagen na de ontvangst van het beroep.

Het politiek verlof wordt opgeschort gedurende de beroepstermijn en de beroepsprocedure.

Art. 5.Onder voorbehoud van de uiterste einddatum, bedoeld in artikel 15ter, § 3, derde lid, van de wet, kan het politiek verlof in onderling akkoord tussen de betrokken militair en de directeur-generaal human resources of de overheid die hij aanwijst, beëindigd worden vanaf de dag die volgt op de datum van het einde van het mandaat.

Art. 6.Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 7 september 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landsverdediging, A. FLAHAUT

^