Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 08 december 2003
gepubliceerd op 27 januari 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking, betreffende het tijdskrediet

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2003201599
pub.
27/01/2004
prom.
08/12/2003
ELI
eli/besluit/2003/12/08/2003201599/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 DECEMBER 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking, betreffende het tijdskrediet (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2002, gesloten in het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking, betreffende het tijdskrediet.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 8 december 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2002 Tijdskrediet (Overeenkomst geregistreerd op 17 juli 2002 onder het nummer 63398/CO/126) Preambule Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten teneinde uitvoering te geven aan de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001, gesloten in de Nationale Arbeidsraad tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, die als doel heeft een betere individuele combinatie mogelijk te maken voor arbeid en gezin.

De ondertekende partijen plaatsen de uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst tevens in het licht van de verhoging van de werkzaamheidsgraad van oudere werknemers. Zij bevelen daarom de werkgevers aan, prioriteit te verlenen aan 50-plussers.

Zij bevelen hun leden tevens aan, in de uitwerking ervan op ondernemingsvlak, de arbeidsorganisatie aan te passen aan de economische realiteit teneinde zowel de economische realiteit zowel de economische werkloosheid als de prestaties van overuren te vermijden.

In geval van herstructurering dient de loopbaanvermindering te worden gezien als een vorm van herverdeling van het werk. HOOFDSTUK I. -Toepassingsgebied

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeider(ster)s tewerkgesteld in de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van de artikelen 6, § 2 en 9, § 2, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, ter vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking. HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen

Art. 4.Uitsluitingen Van het recht op 1/5e loopbaanvermindering worden uitgesloten : - de arbeiders/arbeidsters die een functie vervullen door de werkgever bepaald, waarvan de afwezigheid in de arbeidsorganisatie moeilijk kan worden ondervangen. Indien over de door de werkgever vastgestelde lijst van functies op ondernemingsvlak betwisting zou ontstaan, kan de meest gerede partij dit geschil voorleggen aan het verzoeningsbureau van het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking; - de arbeider(ster)s die gewoonlijk uitsluitend tewerkgesteld zijn in de nacht of in het weekeinde; - de arbeider(ster)s die tewerkgesteld zijn in opeenvolgende ploegen van een volcontinu arbeidssysteem. Een volcontinu arbeidssysteem is een vorm van arbeidsorganisatie waarbij de productie ononderbroken doorgaat gedurende het gehele jaar, behoudens onderbreking wegens collectieve sluiting voor jaarlijkse vakantie; - de arbeider(ster)s die een zelfstandige activiteit verder zetten of de arbeider(ster)s die een bezoldigde of zelfstandige activiteit aanvangen, een bestaande bijkomende bezoldigde of zelfstandige activiteit uitbreiden of reeds meer dan één jaar een zelfstandige activiteit uitoefenen. HOOFDSTUK III. - Modaliteiten

Art. 5.Arbeidsorganisatie § 1. De dagen loopbaanvermindering worden vastgelegd in onderling overleg met de werkgever met dien verstand dat een normale organisatie van de ploegen mogelijk blijft. § 2. 1/5e Loopbaanvermindering kan niet 's nachts worden genomen.

Loopbaanvermindering van de week tijdens dewelke de arbeider(ster)s normaal in de nachtploeg dient te presteren zal worden opgenomen, hetzij tijdens de daaropvolgende week, hetzij op een later ogenblik in overleg met de werkgever.

Deze dagen kunnen in onderling overleg tussen werkgever en werknemer gecumuleerd worden tot een volledige week. § 3. De werkgever kan de uitoefening van het recht op loopbaanvermindering intrekken of wijzigen om redenen en voor de duur van de redenen bepaald door : - de ondernemingsraad of, bij ontstentenis in overleg tussen werkgever en de syndicale delegatie; - of bij ontstentenis, door het arbeidsreglement. HOOFDSTUK IV. - Toepassingsduur

Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde duur.

Zij treedt in werking op 1 januari 2002 en is geldig tot en met 31 december 2004.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 8 december 2003.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

^