Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 08 januari 2004
gepubliceerd op 12 maart 2004

Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 12ter van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid en federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004022061
pub.
12/03/2004
prom.
08/01/2004
ELI
eli/besluit/2004/01/08/2004022061/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 JANUARI 2004. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 12ter van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, inzonderheid op artikel 38;

Gelet op het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, inzonderheid op de artikelen 3 en 12ter, ingevoegd bij de programmawet van 24 december 2002;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 16 december 2003;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 18 december 2003;

Gelet op de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg, inzonderheid op artikel 15;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat enerzijds de uitzonderingen op de verplichting tot het verrichten van de onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, voorzien in artikel 3, § 1, van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, behouden zullen blijven tot 1 januari 2005, voor de werkgevers die ressorteren onder het paritair comité voor het hotelbedrijf en voor de tuinbouw; dat anderzijds aan de werkgevers uit deze sectoren de mogelijkheid moet worden geboden vrijwillig over te gaan tot het verrichten van de onmiddelijke aangifte; dat in deze mogelijkheid, conform het advies van de Nationale Arbeidsraad nr. 1448 van 13 november 2003, moet worden voorzien vanaf 1 januari 2004;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, van Onze Minister van Sociale Zaken, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 3, § 1, van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de bepaling onder 3° wordt aangevuld als volgt : « , tenzij de werkgever de wil te kennen geeft de aangiften bedoeld in dit besluit te willen verrichten en daartoe door deze instelling wordt toegelaten volgens de nadere regelen die zij vaststelt;»; 2° de bepaling onder 4° wordt aangevuld als volgt : « , tenzij de werkgever de wil te kennen geeft de aangiften bedoeld in dit besluit te willen verrichten en daartoe door deze instelling wordt toegelaten volgens de nadere regelen die zij vaststelt, ».

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2004.

Art. 3.Onze Minister van Werk en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 8 januari 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE De Minister van Sociale Zaken, R. DEMOTTE

^