Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 08 juni 2000
gepubliceerd op 05 september 2000

Koninklijk besluit tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen voor de dienst Monumenten en Landschappen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
2000000488
pub.
05/09/2000
prom.
08/06/2000
ELI
eli/besluit/2000/06/08/2000000488/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

8 JUNI 2000. - Koninklijk besluit tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen voor de dienst Monumenten en Landschappen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit, waarvan wij de eer hebben het aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, strekt ertoe de dienst Monumenten en Landschappen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest toegang tot de informatiegegevens en gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te verlenen.

De bescherming van de monumenten en landschappen behoort tot de ruimtelijke ordening waarvoor de gewesten, met toepassing van artikel 6, § 1, I, 7°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, zoals ingevoegd door de bijzondere wet van 8 augustus 1988, bevoegd zijn.

Luidens artikel 4 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, zoals gewijzigd door de bijzondere wet van 16 juli 1993, heeft het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest dezelfde bevoegdheden als het Vlaamse Gewest en het Waalse Gewest, met als enige uitzondering de bevoegdheden die, overeenkomstig artikel 59quater, § 4, tweede lid, van de Grondwet (artikelen 118 en 123 van de op 17 februari 1994 gecoördineerde Grondwet), aan de Vlaamse Raad en de Waalse Gewestraad worden toegekend. Het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest oefent de bij artikel 4 van de voormelde bijzondere wet van 12 januari 1989 bedoelde bevoegdheden uit door middel van ordonnanties.

De ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad van 4 maart 1993 inzake het behoud van het onroerende erfgoed, heeft de procedure vastgesteld voor de bescherming van het onroerende erfgoed van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest.

Bijgevolg dient de dienst Monumenten en Landschappen van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest te worden beschouwd als een openbare overheid, zoals bedoeld door artikel 5, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, waaraan door de Koning toegang tot het Rijksregister kan worden verleend voor de informatie, die zij krachtens een wet of een decreet bevoegd is te kennen.

De rechtsgrond van dit ontwerp van koninklijk besluit wordt derhalve gevormd door de artikelen 5, eerste lid en 8 van de voormelde wet van 8 augustus 1983.

De dienst Monumenten en Landschappen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dient, overeenkomstig de voormelde ordonnantie van 4 maart 1993, alle eigenaars van een gebouw waarvoor een procedure tot inschrijving op de bewaarlijst of tot bescherming loopt, aan te schrijven.

Hiertoe zijn naam en voornaam, geboorteplaats en -datum, geslacht, nationaliteit, hoofdverblijfplaats en datum van overlijden de minimaal vereiste inlichtingen voor de hypothecaire inschrijving en het volgen van het administratief beschermingsdossier.

De dienst Monumenten en Landschappen doet regelmatig een beroep op de diensten van het Kadaster. Maar de talrijke wijzigingen in de burgerlijke staat van de personen waarnaar onderzoek wordt verricht en de jaarlijkse bijwerking van het Kadaster, vertragen aanzienlijk de regeringsbeslissing van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest.

Bijgevolg verzoekt de dienst Monumenten en Landschappen toegang tot de informatiegegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983, zijnde, 1° (naam en voornamen), 2°, (geboorteplaats en -datum), 3° (geslacht), 4° (nationaliteit), 5° (hoofdverblijfplaats) en 6° (plaats en datum van overlijden), die de minimaal noodzakelijke elementen zijn om een dossier betreffende een natuurlijk persoon samen te stellen. De toegang tot de informatiegegevens betreffende de burgerlijke staat (8°) en de samenstelling van het gezin (9°) is nuttig omdat dit bij overlijden van de eigenaar een aanwijzing kan geven over de waarschijnlijke nieuwe eigenaar.

Dankzij het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister, dat eveneens wordt gevraagd, zal de dienst Monumenten en Landschappen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, over een uniek referentienummer beschikken, dat zal kunnen dienen in de betrekkingen met andere overheden en instellingen aan wie eveneens de toegang tot de gegevens en het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister gemachtigd werd. Het gebruik van dit nummer vormt het enige middel om te voorkomen dat sommige personen meermaals onder verschillende vormen zouden worden opgenomen.

De toegang tot de voornoemde informatiegegevens en het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister zullen aldus het administratief werk van de dienst Monumenten en Landschappen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aanzienlijk vergemakkelijken, de betrouwbaarheid van de verzamelde informatie vergroten, tot een snellere en efficiëntere behandeling van de dossiers bijdragen en het ten slotte mogelijk maken de bestanden regelmatig bij te werken.

In naleving van de voorschriften van artikel 11 van de voornoemde wet van 8 augustus 1983 worden de toegang tot de informatiegegevens en het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister voorbehouden aan : 1° de directeur-generaal van het Bestuur van Ruimtelijke Ordening en Huisvesting van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;2° de ambtenaren van de dienst Monumenten en Landschappen die de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of de secretaris-generaal van het Ministerie van dit gewest daartoe schriftelijk en bij name aanwijst, op grond van het ambt dat zij vervullen en binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden. Hiertoe wordt er niet alleen rekening gehouden met de behoeften en de specifieke taken van de dienst Monumenten en Landschappen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest maar ook met het belang van de personen waarop de in het Rijksregister geregistreerde informatiegegevens betrekking hebben en met het recht van die personen op een gebruik van deze gegevens dat verenigbaar is met de bescherming van hun persoonlijke levenssfeer.

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer verleende een advies over het ontworpen besluit op 5 november 1997.

Dit advies is gunstig behoudens een opmerking waarmee werd rekening gehouden door het ontwerp van koninklijk besluit aan te vullen met een nieuw artikel 5.

De Raad van State verleende advies op 30 maart 2000.

Het ontwerp van besluit houdt rekening met de door dit Hoge Rechtscollege gemaakte opmerkingen.

We hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER Advies nr. 32/1997 van 5 november 1997 betreffende het ontwerp van koninklijk besluit tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen voor de dienst Monumenten en Landschappen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid artikel 29;

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid artikel 5, lid 1 gewijzigd bij de wet van 30 maart 1995 en artikel 8, gewijzigd bij wet van 15 januari 1990;

Gelet op de adviesaanvraag vanwege de Minister van Binnenlandse Zaken d.d. 5 september 1997;

Gelet op het verslag van de heer B. Asscherickx;

Brengt op 5 november 1997 het volgend advies uit : I. Voorwerp van de adviesaanvraag Het ontwerp van koninklijk besluit dat aan de Commissie voor advies wordt voorgelegd strekt ertoe de dienst Monumenten en Landschappen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te machtigen : a) toegang te hebben tot sommige gegevens van het Rijksregister vermeld in artikel 3 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen (hierna de wet van 8 augustus 1983).b) het identificatienummer te gebruiken van de personen die zijn ingeschreven in het Rijksregister. II. Onderzoek van het ontwerp A. Voorafgaand De adviesaanvraag van de heer Minister van Binnenlandse Zaken duidt aan dat de Monumenten en Landschappen behoren tot de materie van de Ruimtelijke ordening waarvoor de Gewesten, met toepassing van artikel 6, paragraaf 1, 1, 7° van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, zoals ingevoegd door de bijzondere wet van 8 augustus 1988, bevoegd zijn.

Luidens artikel 4 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, zoals gewijzigd door de bijzondere wet van 16 juli 1993, heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dezelfde bevoegdheden als het Vlaamse Gewest en het Waalse Gewest, met als enige uitzondering de bevoegdheden die, overeenkomstig artikel 59quater, paragraaf 4, 2e lid, van de Grondwet (artikelen 118 en 123 van de op 17 februari 1994 gecoördineerde Grondwet), aan de Vlaamse Raad en de Waalse Gewestraad worden toegekend.

Het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest oefent de bij artikel 4 van de voormelde bijzondere wet van 12 januari 1989 bedoelde bevoegdheden uit door middel van ordonnanties.

Bij ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad van 4 maart 1993 inzake het behoud van het onroerende erfgoed werd de procedure vastgelegd voor de bescherming van het onroerende erfgoed van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

B. Toegang tot de gegevens van het Rijksregister 1. Wettelijke basis voor de toegang tot de gegevens van het Rijksregister. De begunstigde van de toegang tot de gegevens van het Rijksregister is een openbare overheid.

Het eerste lid, in fine, van artikel 5 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van het Rijksregister van de natuurlijke personen bepaalt dat de Koning de toegang verleent tot het Rijksregister aan de openbare overheden, de instellingen van openbaar nut bedoeld bij de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, de notarissen en gerechtsdeurwaarders, voor de informatie die zij krachtens een wet of een decreet bevoegd zijn te kennen alsmede de Belgische Nationale Orde van Advocaten.

Op grond van deze bepaling kan de betrokken administratie toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister bekomen. 2. De doeleinden van het ontwerp : Overeenkomstig het tweede lid van artikel 1 van het ontwerp geldt de toegang tot de informatiegegevens uitsluitend voor het aanschrijven van de eigenaars van een gebouw waarvoor een procedure tot inschrijving op de bewaarlijst of tot bescherming is ingesteld, in het kader van de opdrachten opgelegd aan de dienst Monumenten en Landschappen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijke Gewest door de ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad van 4 maart 1993.3. Omvang en verantwoording van het toegangsrecht : Het eerste lid van artikel 1 van het ontwerp bepaalt dat aan de dienst Monumenten en Landschappen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest toegang verleend wordt tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1°, 2°, 3° 4°, 5°, 6°, 8° en 9° van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen. In het verslag aan de Koning wordt de toegang tot de bewuste informatiegegevens van het Rijksregister verantwoord, voor wat betreft de gegevens 1° (naam en voornaam), 2° (geboorteplaats en datum), 3° (geslacht), 4° (nationaliteit), 5° (hoofdverblijfplaats) en 6° (plaats en datum van overlijden) door aan te duiden dat deze gegevens de minimaal vereiste inlichtingen zijn voor de hypothecaire inschrijving en het volgen van het administratief beschermingsdossier.

De dienst Monumenten en Landschappen dient, overeenkomstig de ordonnantie van 4 maart 1993, alle eigenaars van een gebouw waarvoor een procedure tot inschrijving op de bewaarlijst of tot bescherming loopt, aan te schrijven.

De Commissie heeft, voor wat betreft deze gegevens, geen bemerkingen.

De toegang tot de informatiegegevens betreffende de burgerlijke staat (8°) en de samenstelling van het gezin (9°) is volgens het verslag aan de Koning nuttig omdat dit bij overlijden van de eigenaar een aanwijzing kan geven over de waarschijnlijke nieuwe eigenaar.

Hoewel de toegang tot deze gegevens niet onontbeerlijk is, en zij bovendien geen absolute zekerheid geven betreffende de identiteit van de nieuwe eigenaar, kan de Commissie toch instemmen met de toegang tot deze twee gegevens, rekening houdend met het belang van de eventuele erfgenamen om bij overlijden zo spoedig mogelijk ingelicht te worden over elke lopende procedure. 4. Aanwijzing van de houders van de machtiging tot toegang tot het Rijksregister. Artikel 1, laatste lid van het ontwerp behoudt de toegang tot de informatiegegevens voor aan : - de directeur-generaal van het Bestuur van Ruimtelijke Ordening en Huisvesting van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. - de ambtenaren van de dienst Monumenten en Landschappen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die de regering van dit Gewest of de Secretaris-generaal van dit Ministerie daartoe schriftelijk en bij name aanwijst, op grond van het ambt dat zij vervullen en binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden.

De Commissie betreurt, in de lijn van eerder verleende adviezen, dat bovenvermelde personen geen verklaring moeten ondertekenen waarin zij zich ertoe verbinden het vertrouwelijk karakter van de informatiegegevens waartoe zij toegang krijgen, te bewaren.

De lijst van deze personen, met vermelding van hun titel en ambt, moet jaarlijks opgesteld en aan de Commissie toegezonden worden (artikel 5 van het ontwerp). 5. Gebruiksvoorwaarden. Artikel 2 van het ontwerp van koninklijk besluit bepaalt op nuttige wijze dat de uit het Rijksregister verkregen gegevens slechts mogen gebruikt worden voor de doeleinden bepaald in artikel 1, tweede lid, en niet aan derden mogen worden medegedeeld.

Worden niet als derden beschouwd : - de natuurlijke personen waarop die informatiegegevens betrekking hebben, of hun wettelijke vertegenwoordigers. - de openbare overheden en instellingen aangewezen krachtens artikel 5 van de wet van 8 augustus 1983, voor de informatiegegevens die hun mogen worden medegedeeld krachtens hun aanwijzing, in het kader van de betrekkingen die zij voor de in artikel 1, tweede lid, vermelde doeleinden met de dienst Monumenten en Landschappen van het Brussels Hoofdstedelijke Gewest onderhouden.

Aldus wordt de mededeling van de gegevens strikt beperkt.

C. Gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister Overeenkomstig artikel 3 van het ontwerp wordt machtiging verleend aan de ambtenaren aan wie de toegang tot de informatiegegevens voorbehouden wordt om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken voor het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, vermelde taken.

Voor interne beheersdoeleinden mag het identificatienummer uitsluitend gebruikt worden als identificatiemiddel in de dossiers, bestanden en repertoria die door de dienst Monumenten en Landschappen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden bijgehouden, voor het vervullen van de in artikel 1, tweede lid bedoelde taken.

Bij extern gebruik mag het identificatienummer enkel gebruikt worden in de betrekkingen die voor het vervullen van deze taken noodzakelijk zijn met de houder van het nummer of zijn wettelijke vertegenwoordigers en met de openbare overheden die ingevolge artikel 8 van de wet van 8 augustus 1983 zelf machtiging hebben verkregen om het identificatienummer te gebruiken en die optreden tot uitoefening van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden.

De Commissie heeft geen bezwaren tegen deze bepalingen.

Om deze redenen, Brengt de Commissie een gunstig advies uit.

De secretaris, (get.) J. Paul.

De voorzitter, (get.) P. Thomas.

ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 13 juli 1999 door de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht hem van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen voor de dienst Monumenten en Landschappen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest », heeft op 22 maart 2000 het volgende advies gegeven : Onderzoek van het ontwerp Aanhef 1. Het tweede en het derde lid bevatten gewoon verwijzingen naar de bevoegdheden van de gewesten voor monumenten en landschappen en leveren in die zin geen rechtsgrond op voor het onderhavige besluit.2. Het vierde lid, dat het vijfde lid wordt, moet in de vorm van een considerans gesteld worden, luidende : « Overwegende dat de wet van 8 december 1992.. ., inzonderheid artikel 5, toepassing vindt; ».

Die considerans zou overigens beter vóór de verwijzing naar het advies van de Raad van State komen te staan.

Dispositief Artikel 1 Het zou beter zijn het derde lid als volgt te stellen : « Tot die informatiegegevens hebben alleen toegang : 1° de directeur-generaal van het bestuur Ruimtelijke Ordening.. .; 2° ambtenaren van de dienst Monumenten.. . ».

Artikel 2 Het tweede lid zou aldus gesteld moeten worden : « Voor de toepassing van het eerste lid worden niet als derden beschouwd : 1° natuurlijke personen op wie.. .; 2° openbare overheden en instellingen.. . ».

Artikel 5 Het zou beter zijn te schrijven : « De ambtenaren genoemd. . . zich ertoe verbinden de hand te houden aan de veiligheid en vertrouwelijkheid van uit het Rijksregister verkregen informatiegegevens. ».

Artikel 6 Het is verkieselijk te schrijven : « met dezelfde regelmaat » in plaats van « met dezelfde periodiciteit ».

De kamer was samengesteld uit De heren : J.-J. Stryckmans, eerste voorzitter, Y. Kreins, P. Quertainmont, staatsraden, F. Delperée, J. Kirkpatirck, assessoren van de afdeling wetgeving, Mevr. J. Gielissen, toegevoegd griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer J. Regnier, eerste auditeur-afdelingshoofd. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld door Mevr. F. Carlier, referendaris.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer J.-J. Stryckmans.

De griffier, J. Gielissen De eerste voorzitter, J.-J. Stryckmans

8 JUNI 2000. - Koninklijk besluit tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen voor de dienst Monumenten en Landschappen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid op artikel 5, eerste lid, gewijzigd bij de wet van 30 maart 1995, en artikel 8, gewijzigd bij de wetten van 15 januari 1990, 19 juli 1991 en 8 december 1992;

Gelet op de ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad van 4 maart 1993 inzake het behoud van het onroerend erfgoed, inzonderheid op de artikelen 7, 18 en 24;

Gelet op het advies nr. 32/97 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, uitgebracht op 5 november 1997;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 3 maart 1998;

Overwegende dat de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid artikel 5, toepassing vindt;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en van Onze Minister van Justitie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Toegang tot de informatiegegevens

Artikel 1.Aan de dienst Monumenten en Landschappen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt toegang verleend tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1°, 2°, 3°, 4°, 5°, 6°, 8° en 9°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

De toegang tot de in het eerste lid bedoelde informatiegegevens is uitsluitend toegestaan voor het aanschrijven van de eigenaars van een gebouw waarvoor een procedure tot inschrijving op de bewaarlijst of tot bescherming is ingesteld, in het kader van de opdrachten opgelegd aan de dienst Monumenten en Landschappen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest door de ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad van 4 maart 1993.

Tot die informatiegegevens hebben alleen toegang : 1° de directeur-generaal van het Bestuur van Ruimtelijke Ordening en Huisvesting van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;2° ambtenaren van de dienst Monumenten en Landschappen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die de Regering van dit Gewest of de Secretaris-generaal van dit Ministerie daartoe schriftelijk en bij name aanwijst, op grond van het ambt dat zij vervullen en binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden.

Art. 2.De met toepassing van artikel 1, eerste lid, verkregen informatiegegevens mogen slechts worden gebruikt voor de in artikel 1, tweede lid, vermelde doeleinden. Zij mogen niet worden medegedeeld aan derden.

Voor de toepassing van het eerste lid worden niet als derden beschouwd : 1° natuurlijjke personen op wie die informatiegegevens betrekking hebben, of hun wettelijke vertegenwoordigers;2° openbare overheden en instellingen aangewezen krachtens artikel 5 van de voormelde wet van 8 augustus 1983, voor de informatiegegevens die hun mogen worden medegedeeld krachtens hun aanwijzing, in het kader van de betrekkingen die zij voor de in artikel 1, tweede lid, vermelde doeleinden met de dienst Monumenten en Landschappen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest onderhouden. HOOFDSTUK II. - Gebruik van het identificatienummer

Art. 3.Aan de onder artikel 1, derde lid, bedoelde ambtenaren van de dienst Monumenten en Landschappen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt machtiging verleend om het identificatienummer van de personen die ingeschreven zijn in het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken.

De machtiging tot het gebruik van het identificatienummer is beperkt tot het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, vermelde taken.

Art. 4.Voor interne beheersdoeleinden mag het identificatienummer uitsluitend gebruikt worden als identificatiemiddel in de dossiers, bestanden en repertoria die door de dienst Monumenten en Landschappen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden bijgehouden, voor het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, bedoelde taken.

Bij extern gebruik mag het identificatienummer enkel gebruikt worden in de betrekkingen die voor het vervullen van deze taken noodzakelijk zijn, met : 1° de houder van het nummer of zijn wettelijke vertegenwoordiger;2° de openbare overheden die ingevolge artikel 8 van de wet van 8 augustus 1983 zelf machtiging hebben verkregen om het identificatienummer te gebruiken en die optreden tot uitoefening van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 5.De ambtenaren genoemd in artikel 1, derde lid, ondertekenen een verklaring waarin zij zich ertoe verbinden de veiligheid en de vertrouwelijkheid van de uit het Rijksregister verkregen informatiegegegevens te eerbiedigen.

Art. 6.De lijst van de overeenkomstig artikel 1, derde lid, aangewezen ambtenaren wordt, met vermelding van hun titel of functie, jaarlijks opgesteld en met dezelfde regelmaat aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer toegezonden.

Art. 7.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 8 juni 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

^