Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 08 maart 2009
gepubliceerd op 18 mei 2009

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 augustus 2008, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincies Luik en Namen, betreffende de loonvoorwaarden

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2009012085
pub.
18/05/2009
prom.
08/03/2009
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 MAART 2009. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 augustus 2008, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincies Luik en Namen, betreffende de loonvoorwaarden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincies Luik en Namen;

Op de voordracht van De Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 11 augustus 2008, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincies Luik en Namen, betreffende de loonvoorwaarden.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 8 maart 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincies Luik en Namen Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 augustus 2008 Loonvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 20 oktober 2008 onder het nummer 89337/CO/102.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincies Luik en Namen ressorteren.

Met "werklieden" worden de werklieden en werksters bedoeld. HOOFDSTUK II. - Beroepenclassificatie § 2. Als "geschoolden" worden aangezien : de kanthouwers; de polyvalente operatoren van de zaagmachine en draadzagers; de schietmeesters; de manuele steenhouwers; de onderhoudswerklieden (de smeden, de mecaniciens, de lassers, de elektriciens, de magazijniers); de bedieners van de breekmolens; de steenzagers-afwerkers, die volgens schets stenen op maat bewerken; de frezers met de machine, die de kwalificatie van steenhouwers hebben; de operatoren van schop of bulldozers, die de minimum kennis hebben om de dagelijkse onderhoud te doen. § 2. Als "geoefenden" worden aangezien : de diamantzagers; de operatoren van de zaagmachine; de lemmetzagers; de operatoren van de bruggen; de boorders zonder gebruik van springstoffen; de klievers; de aangestelden voor het laden van breekmolen; de polijsters; de steenzagers; de frezers; de bedieners van andere mecanische machines dan deze bepaald in de categorie van de geschoolden; de helpers van de onderhoudswerklieden. § 3. Als "geoëfenden" worden aangezien : de werklieden die onder het toezicht en de verantwoordelijkheid van een geschoolde werkman werken, tot wanneer zij het niveau van geschooldheid bereiken waardoor zijzelf en op eigen verantwoordelijkheid de gewone arbeid kunnen uitvoeren die tot de uitoefening van een geschoold beroep behoort. § 4. Als "hulpwerklieden" worden aangezien : de werklieden die noch in de ene noch in de andere van de twee vermelde categorieën kunnen ingedeeld worden.

Art. 3.De werkman die bij gelegenheid functies van een lagere categorie moet uitoefenen, behoudt zijn gewone loon.

De werkman die bij gelegenheid functies van een hogere categorie moet uitoefenen, bekomt hiervoor gedurende deze periode het ermede in verband staande loon, voor zover hij de arbeid waaraan hij tijdelijk is aangesteld normaal verricht. HOOFDSTUK III. - Lonen

Art. 4.De baremische als werkelijke minimumuurlonen worden met 0,12 EUR op 1 april 2007.

De bruto minimumuurlonen worden op 1 april 2007, gekoppeld aan het spilindexcijfer 105,52 van de stabilisatiereeks 104,47 à 106,59 in een arbeidstijdregeling van 40 uren per week, vastgesteld als volgt : Evolutie in functie van de anciënniteit EUR Hulpwerklieden 11,3994 Na maximaal 3 jaar in de functie, evaluatie door de werkgever om over te gaan naar de geoefende.

EUR Geoefende 11,5457 Na maximaal 2 jaar in de functie, evaluatie door de werkgever om over te gaan naar geoefende +.

EUR Geoefende + 11,7018 Na maximaal 2 jaar in de functie, evaluatie door de werkgever om over te gaan naar geschoolde.

Geschoolde EUR - 0 jaar 11,9865 - 3 jaren 12,4863 - 5 jaren 12,5864 Evolutie in functie van de anciënniteit Geschoolde + EUR - 0 jaar 12,6865 - 3 jaren 12,7864 De bruto minimumuurlonen van de geschoolde + 3 jaren worden respectievelijk verhoogd van : - 0,09 EUR op 1 juli 2007, - 0,09 EUR op 1 januari 2008, - 0,09 EUR op 1 juli 2008, - 0,09 EUR op 1 januari 2009.

Beslissing van de werkgever. HOOFDSTUK IV. - Arbeid in ploegendienst of met "verschoven arbeidstijdregeling"

Art. 5.Onverminderd de bepalingen van artikel 35 van de arbeidswet van 16 maart 1971 ontvangen de werklieden die in opeenvolgende ploegen werken vanaf 1 april 2007 een premie van 0,9013 EUR per uur voor de arbeid verricht tussen 14 en 22 uur. De arbeid verricht tussen 22 en 6 uur geeft recht op een premie van 0,3796 EUR per uur. De arbeid verricht tussen 6 en 14 uur geeft recht op een premie van 0,3264 EUR per uur.

Wordt de arbeid bij gelegenheid verricht volgens een "verschoven arbeidstijdregeling" dan ontvangen de werklieden een premie van 0,5330 EUR per uur voor het werk verricht tussen 17 en 22 uur. De arbeid verricht tussen 22 en 6 uur geeft recht op een premie van 0,9013 EUR per uur.

Wordt de arbeid bij gelegenheid in ploegen verricht, dan ontvangen de werklieden een premie van 0,5530 EUR per uur voor de arbeid verricht tussen 14 en 22 uur. De arbeid verricht tussen 22 en 6 uur geeft recht op een premie van 0,9013 EUR per uur.

De premie voor de arbeid in ploegendienst of met "verschoven arbeidstijdregeling" verschilt van het eigenlijke loon en wordt als zodanig vermeld op de individuele rekening van de werkman. HOOFDSTUK V. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer der consumptieprijzen

Art. 6.De bij de artikel 4 bepaalde lonen en de bij de artikel 5 vastgestelde bijslag en premies worden gekoppeld aan het indexcijfer der consumptieprijzen, maandelijks vastgesteld door de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 7.De bij het artikel 6 vermelde lonen, bijslag en premies schommelen naar omhoog of naar omlaag per schijf van 1 pct. van hun waarde voor elke wijziging van het indexcijfer met een gelijk percentage, waarbij het spilindexcijfer de grondslag is.

Wanneer de derde decimaal van deze berekening gelijk is aan of hoger dan vijf, wordt de tweede decimaal van de grens afgerond op de hogere eenheid. Wanneer zij lager is dan vijf, is zij te verwaarlozen.

Art. 8.Het eerste spilindexcijfer naar omhoog is vastgesteld op 105,52.

De opeenvolgende opwaartse spilindexcijfers zijn dus 105,52 - 106,59 - 107,67.

Art. 9.De schommelingen van de bij artikel 7 bedoelde lonen, bijslagen en premies gaan in op de eerste dag van de volgende maand, zodra het indexcijfer één van de spilindexcijfers overschrijdt; die lonen, bijslagen en premies worden niet meer gewijzigd zolang geen nieuwe spil overschreden is. HOOFDSTUK VI. - Premie voor het feest van "Sinte Barbara"

Art. 10.De "Sinte Barbara" - premie wordt gelijkgesteld met de betaling van een wettelijke feestdag. Zij wordt uitbetaald aan de werklieden die de voorwaarden vervullen die vereist zijn voor de betaling van een wettelijke feestdag. HOOFDSTUK VII. - Eindejaarspremie

Art. 11.Voor het jaar 2007, wordt een eindejaarspremie die overeenstemt met 6 pct. van de ontvangen brutolonen, met uitzondering van de eindejaarspremie, tijdens de referteperiode van 1 november 2006 tot 31 oktober 2007 toegekend.

Voor het jaar 2008, wordt de referteperiode vastgesteld van 1 november 2007 tot 31 oktober 2008.

De werklieden die de onderneming verlaten ontvangen de premie naar rata van de ontvangen brutolonen in de referteperiode.

Art. 12.De eindejaarspremie wordt uiterlijk op 25 december van het jaar uitbetaald.

Art. 13.In geval van betwisting betreffende de betaling van de eindejaarspremie zal er voor elk geval afzonderlijk een beroep worden gedaan op de voorzitter van het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincies Luik en Namen, die zal optreden als bemiddelaar. HOOFDSTUK VIII. - Terugbetaling van de vervoerkosten

Art. 14.De werkgevers komen tegemoet in de vervoerkosten van de werklieden die van een eigen vervoermiddel gebruik maken.

Art. 15.Onverminderd de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19quinquies van 22 december 1992, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19ter van 5 maart 1991, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19 betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer van de werknemers, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 21 mei 1991, ontvangen de werklieden, ongeacht het vervoermiddel dat zij gebruiken, een bedrag gelijk aan 75 pct. van de prijs van de treinkaart geldend als sociaal abonnement voor de afstand afgelegd langs de weg tussen de woonplaats en de werkplaats, dit overeenkomstig de van toepassing zijnde tabellen die gevoegd zijn bij het koninklijk besluit van 28 juli 1962 tot vaststelling van het bedrag en de wijze van betaling van de werkgeversbijdrage en het verlies geleden door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen ingevolge de uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden.

Art. 16.De terugbetaling heeft minstens maandelijks plaats. HOOFDSTUK IX. - Arbeidsduur

Art. 17.De arbeidsduur wordt gehandhaafd op 38 uur per week. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden met werkdagen gelijkgesteld, de feestdagen, de dagen kort verzuim, de dagen die aanleiding geven tot het gewaarborgd weekloon, de dagen die worden besteed aan vakbondsopleiding en sociale promotie, alsmede de recuperatiedagen.

In de ondernemingen waar er 40 uur per week wordt gewerkt, worden er 12 inhaalrustdagen toegekend. HOOFDSTUK X. - Vakbondspremie

Art. 18.Vanaf 2003 verbinden de werkgevers zich er toe om uiterlijk op 31 januari van het volgende jaar aan de VZW "Sociaal Fonds voor de werklieden van het groefbedrijf" waarvan de zetel gevestigd is te Brussel, Hoogstraat 26-28, een bedrag te storten van 129,91 EUR per jaar en per werkman die op 31 december van het vorige jaar werkelijk is ingeschreven in het personeelsregister, alsmede voor de bruggepensioneerde werklieden.

Indien de werknemer die op 31 december van het jaar is ingeschreven geen volledig jaar heeft gewerkt, wordt er pro rato temporis een premie betaald, met een minimum van 6 maanden.

Indien de werknemer niet meer is ingeschreven op 31 december van het jaar, maar in de onderneming heeft gewerkt, zal de premie pro rato temporis worden betaald.

Elke begonnen maand wordt beschouwd als een volledige maand.

Voor iedere werknemer die tijdens de referteperiode meer dan één jaar afwezig is, stort de onderneming niet in het bovenvermelde fonds.

Met voormeld bedrag kan het sociaal fonds aan de werknemers een premie van 123,95 EUR toekennen.

Art. 19.De storting die per werkgever en per onderneming geschiedt, is afhankelijk van de naleving van de voorwaarden betreffende de verzoenings- en opzeggingsprocedure in geval van stopzetting van de arbeid en zij wordt verricht wanneer noch collectief, noch individueel het werk in de onderneming wordt belemmerd.

Art. 20.Elke actie die tot gevolg heeft dat artikel 24 niet in acht wordt genomen, kan een vermindering met een vierde van de storting meebrengen; de beslissing van de werkgever wordt slechts genomen nadat er in aanwezigheid van de vertegenwoordigers van de vakorganisaties een onderzoek is verricht.

Art. 21.De premie wordt door toedoen van de VZW "Sociaal Fonds voor de werklieden van het groefbedrijf", Hoogstraat 26-28 te Brussel, aan de rechthebbenden betaald en door dit fonds pro rato temporis verdeeld onder de georganiseerde werknemers die lid zijn van één van de vakorganisaties die deze overeenkomst hebben ondertekend.

Art. 22.De rekeningen van de VZW "Sociaal Fonds voor de werklieden van het groefbedrijf" worden een maal per jaar aan de vertegenwoordiger van de werkgevers voorgelegd terwijl de administratie van het mijnwezen eventueel de aangiften en de bijdragen der werkgevers controleert. HOOFDSTUK XI. - Beëindiging van de loopbaan

Art. 23.Voor de werknemers die 55 jaar en ouder zijn en die een medisch of ander probleem hebben, waardoor zij hun beroepsarbeid niet meer kunnen voortzetten en ten gevolge hiervan door hun werkgever worden ontslagen, zal er, voor zover zij 20 jaar dienst hebben in de sector, door het fonds voor bestaanszekerheid een maandelijkse aanvullende vergoeding worden toegekend die overeenkomt met de helft van het verschil tussen het netto refertemaandloon en de werkloosheidsuitkering op het ogenblik van het vertrek. Deze vergoeding wordt toegekend tot een maximum van 65 jaar en wordt gekoppeld aan de inning van de werkloosheidsuitkeringen.

Indien nodig kan er tussen de werkgever en de representatieve werknemersorganisaties een overleg plaatshebben.

In geval van geschil zal er een beroep worden gedaan op de voorzitter van het paritair subcomité, die zal optreden als bemiddelaar. HOOFDSTUK XII. - Uitkering in geval van werkloosheid wegens vorst, sneeuw of ijzel en/of om economische redenen

Art. 24.Onverminderd de bepalingen van de artikelen 27 en 50 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, hebben de in artikel 1 bedoelde werklieden, ten laste van hun werkgever, recht op de betaling van een dagelijkse uitkering in geval van volledige of gedeeltelijke schorsing van de arbeid wegens vorst, sneeuw of ijzel en/of om economische redenen.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst beslist de werkgever, in overleg met de vakbondsafvaardiging, of bij gebrek hiervan, met de meerderheid van het personeel, over de opportuniteit van de volledige of gedeeltelijke arbeidsonderbreking om de in het 1e lid van het vorige artikel opgesomde redenen, over de datum van deze arbeidsonderbreking en de datum van de volledige of gedeeltelijke schorsing van de arbeid.

Zo de beslissing omtrent de schorsing en de arbeid echter tijdens het weekend wordt genomen, wordt het personeel van deze beslissing in kennis gesteld door de franstalige uitzending van het gesproken nieuws van de "Radio Télévision belge de la Communauté française" (uitzending om 17 uur en/of 19 uur op de vooravond van de dag waarop de arbeid normaal wordt hervat, dit wil zeggen over het algemeen op zondag).

Art. 25.De beslissing omtrent de hervatting van de arbeid en de datum van de hervatting worden aan het personeel medegedeeld via de franstalige uitzending van het gesproken nieuws van de "Radio Télévision belge de la Communauté française" (uitzending van 17 uur en/of 19 uur).

Art. 26.De oorzaken die niet afhankelijk zijn van de onderneming, zoals de gedeeltelijke of de totale stillegging van het vervoer, de schorsing van de arbeid bij leveranciers of kopers, kunnen geen aanleiding geven tot de betaling van de uitkering indien de werkgever, die enkel om deze vreemde redenen de arbeid moet staken, haar personeel uit dien hoofde de werkloosheid oplegt.

Art. 27.Ingeval dit nodig is en zonder dat hij hierop systematisch een beroep doet, heeft de werkgever de mogelijkheid de in artikel 1 bedoelde werknemers tewerk te stellen in een andere sector die niet afhankelijk is van het slechte weer en/of van economische redenen, en arbeid te laten verrichten die overeenkomt met hun bekwaamheid.

Art. 28.Het bedrag van de dagelijkse vergoeding wordt vastgesteld overeenkomstig de als bijlage opgenomen schalen.

Het dagelijks minimum bedrag bedraagt 7,94 EUR vanaf 1 januari 2007.

Het dagelijks minimum bedrag bedraagt 8,19 EUR vanaf 1 januari 2008.

Art. 29.De dagen die recht geven op de aldus vastgestelde uitkering zijn die welke worden vergoed bij toepassing van de werkloosheidsreglementering. De in deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde uitkering wordt ook toegekend, wanneer alle andere voorwaarden zijn vervuld aan de werklieden die zijn uitgesloten van de werkloosheidsuitkeringen, in de volgende gevallen : 1. wanneer zij niet voldoen aan de voorwaarden inzake wachttijd die door de werkloosheids-reglementering worden gesteld;2. wanneer zij de 65-jarige leeftijd hebben bereikt;3. wanneer te hunnen opzichte overeenkomstig de werkloosheidsreglementering een sanctie werd toegepast.

Art. 30.De bij artikel 1 bedoelde werklieden hebben recht op de betaling van de uitkering voor zover : a) zij zonder onderbreking in dienst van hun werkgever in dezelfde onderneming zijn gebleven gedurende ten minste één maand die aan de onderbreking van de arbeid in de onderneming onmiddellijk voorafgaat;b) zij in de onderneming niet méér dagen ongeoorloofd verzuimd hebben dan zij maanden aanwezigheid in de onderneming tellen, met maximaal negen dagen in de loop van de twaalf maanden die aan de onderbreking wegens vorst, sneeuw of ijzel en/of economische redenen voorafgaan;c) zij vóór de datum van de uitbetaling van de uitkering hun arbeidsovereenkomst van werklieden niet hebben opgezegd of niet om dringende reden door hun werkgever zijn ontslagen;d) zij aan de werkgever het bewijs leveren van hun werkloosheid door ieder rechtsmiddel, met name door voorlegging van : - hun controlekaart, die wordt opgesteld door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening; - of van een getuigschrift van het plaatselijk priklokaal waaruit blijkt dat zij zich voor de controle hebben aangemeld tijdens de beschouwde periode.

Art. 31.De bij artikel 28 bedoelde daguitkering is alleen dan aan de in deze collectieve arbeidsovereenkomst beoogde werklieden verschuldigd, wanneer zij gedurende de uren die onmiddellijk aan de schorsing van de arbeid voorafgaan (bijvoorbeeld de vooravond) aanvaarden de doorgangs- en werkplaatsen vrij te maken zodat er kan worden voortgewerkt tot aan de door de werkgever bevolen schorsing.

Deze arbeid moet onder gewone voorwaarden van veiligheid voor de betrokkenen verricht worden.

Art. 32.De uitkering wordt niet toegekend voor de dagen slecht weer wegens vorst, sneeuw of ijzel en/of wegens economische werkloosheid tijdens periodes van staking of lock-out.

Art. 33.De uitkering wordt rechtstreeks aan de werkman betaald door de werkgever bij wie hij is tewerkgesteld.

De betaling van de uitkering gebeurt op de gewone dag van de uitbetaling voor de periode waarin de arbeid is geschorst of op een tussen de werkgever en de vakbondsafvaardiging overeen te komen datum. HOOFDSTUK XIII. - Duur van de tegemoetkoming

Art. 34.De uitkeringen vastgesteld in het hoofdstuk XII zijn verschuldigd tot maximaal 45 werkdagen in het stelsel van de vijfdaagse werkweek voor het dienstjaar 2007. Hetzelfde geldt voor 2008. Het fonds voor bestaanszekerheid zal een bedrag toewijzen om de vergoeding voor bestaanszekerheid te vervolledigen voor de ondernemingen die met belangrijke economische werkloosheid te maken krijgen. Vanaf 1 januari 2007, is de als bijlage opgenomen schaal opgesteld op basis van een dagelijks minimumbedrag van 7,94 EUR dag wordt verhoogd naar verhouding van het aantal personen ten laste van het uurloon, tot een maximum bedrag van 11,41 EUR per dag.

Vanaf 1 januari 2008, de als bijlage opgenomen schaal is opgesteld op basis van een dagelijks minimumbedrag van 8,19 EUR dat wordt verhoogd naar verhouding van het aantal personen ten laste van het uurloon, tot een maximum bedrag van 11,66 EUR per dag. HOOFDSTUK XIV. - Terugbetaling inzake opleiding

Art. 35.Er zal een jaarlijks bedrag van 49,58 EUR per werknemer in het sociaal fonds worden gestort, volgens de modaliteiten van de vakbondspremie. HOOFDSTUK XV. - Uitzendarbeid

Art. 36.De ondernemingen verbinden er zich toe alleen een beroep te doen op uitzendarbeid op basis van de wetgeving terzake.

Indien, na de periode van vijftien dagen indienstneming, de werkgever de uitzendkracht wenst te behouden, moet hij de goedkeuring verkrijgen van de in het huidige paritair subcomité vertegenwoordigde vakorganisaties. HOOFDSTUK XVI. - Afschaffing van de carensdag

Art. 37.Vanaf het jaar 1997 is de eerste dag van de eerste periode van ziekte in de loop van het jaar afgeschaft per semester. HOOFDSTUK XVII. - Tegemoetkoming in geval van langdurige ziekte

Art. 38.De werklieden die een anciënniteit van minstens 2 jaar tellen, genieten in geval van ziekte van minstens 30 opeenvolgende kalenderdagen, van een bijkomende uitkering van 74,37 EUR. HOOFDSTUK XVIII. - Vorming van de jongeren

Art. 39.Het alternerend leren en werken zal worden bevorderd door : - de invoering van de industriële leerovereenkomst; - de invoering van werk opleiding overeenkomsten.

Er zal worden onderhandeld over kaderovereenkomsten, ondertekend door de gewestelijke secretarissen van de op het niveau van het paritair subcomité vertegenwoordigde interprofessionele organisaties, en goedgekeurd door het paritair subcomité. HOOFDSTUK XIX. - Tewerkstellingsbevorderende maatregelen

Art. 40.Overeenkomstig de bepalingen van de wet van 3 juli 2005 houdende diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg, verbindt deze sector zich tot : a) de invoering van een recht op halftijds brugpensioen op 55 jaar;b) de invoering van flexibele uurroosters en beperking van de overuren. Voor deze twee maatregelen zullen kaderovereenkomsten worden opgesteld, ondertekend door de gewestelijke secretarissen van de interprofessionele organisaties vertegenwoordigd op het niveau van het paritair subcomité en goedgekeurd door dat subcomité. HOOFDSTUK XX. - Waarborg van het globaal tewerkstellingsvolume

Art. 41.a) De werkgevers verbinden er zich toe tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst het globaal tewerkstellingsvolume te handhaven, op basis van de personeelssterkte op 31 december 2006.

In geval van problemen, zal er overleg met de vakbondsvrijgestelden gebeuren.

De werkgevers verbinden zich ertoe om geen ontslagen door te voeren om economische redenen zonder voorafgaand overleg met de vakorganisaties. b) De werkgevers verbinden zich tot overleg met de vakorganisaties ter evaluatie van de arbeidsvoorwaarden ten einde te waken over de veiligheid op de arbeidsplaatsen en de toekenning van de regels inzake hygiëne voor de werknemers.Deze maatregel dringt zich op naar aanleiding van het vertrek van de arbeidersafgevaardigden. Een jaarlijks raamactieplan inzake veiligheid en gezondheid moet ten laatste tegen 31 december 2007 op sectorvlak opgesteld worden.

Art. 42.Met toepassing van het interprofessioneel akkoord gesloten voor de jaren 2007-2008 komen de partijen overeen om de deelname aan de opleidingen te verhogen met 5 pct.

Deze doelstelling kan worden bereikt door middel van inschakelingsprogramma's, alternerend leren, voortgezette opleiding van intern personeel, betaald educatief verlof, stages in samenwerking met de RVA en de scholen.

Het opleidingsfonds moet de gedane inspanning controleren en verslag uitbrengen bij het paritair subcomité. De controlemodaliteiten worden bepaald door de raad van bestuur van het opleidingsfonds. HOOFDSTUK XXII.

Art. 43.Overeenkomstig het voor de jaren 2007-2008 afgesloten interprofessioneel akkoord komen de partijen overeen dat, teneinde bij te dragen aan de ontwikkeling van een cultuur van vernieuwing in de bedrijven en er zoveel mogelijk werknemers bij te betrekken, op basis van hun bezorgdheden en hun ervaring, zal het onderwerp van de vernieuwing jaarlijks op de agenda van het paritair subcomité komen met het oog op een dialoog, zonder dat daarvoor een onredelijke vermindering van administratief werk ontstaat en op voorwaarde dat de vertrouwelijke aard van de tijdens die dialoog meegedeelde inlichtingen gerespecteerd wordt. HOOFDSTUK XXIII. - Geldigheid

Art. 44.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007 en treedt buiten werking op 31 december 2008.

Art. 45.de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 27 april 2007 in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincies Luik en Namen, geregistreerd onder de nummer 83216/CO/102.02 wordt vervangen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 8 maart 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Vice Eerste Minister en Minister van Werk en van Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 augustus 2008, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincies Luik en Namen, betreffende de loonvoorwaarden Dagelijkse bijslag van de werkgever in geval van gedeeltelijke werkloosheid vanaf 1 januari 2007 Forfaitaire schaal

Uurbedrag

Kinderen ten laste

EUR

EUR

EUR

EUR

EUR

EUR

EUR

EUR

0

1

2

3

4

5

6

6,25

8,19

8,19

8,19

8,19

8,19

9,25

9,25

6,37

8,19

8,19

8,19

8,19

8,19

10,05

10,05

6,47

8,19

8,19

8,19

8,19

8,19

10,92

10,92

6,59

8,19

8,19

8,19

8,19

8,19

11,66

11,66

6,72

8,19

8,19

8,19

8,19

8,19

11,66

11,66

6,84

8,19

8,19

8,19

8,19

9,45

11,66

11,66

6,94

8,19

8,19

8,19

8,19

9,98

11,66

11,66

7,06

8,19

8,19

8,19

8,19

10,52

11,66

11,66

7,19

8,19

8,19

8,19

8,19

10,94

11,66

11,66

7,31

8,19

8,19

8,19

8,76

11,54

11,66

11,66

7,41

8,19

8,19

8,19

9,30

11,66

11,66

11,66

7,54

8,19

8,19

8,19

9,83

11,66

11,66

11,66

7,66

8,19

8,19

8,19

10,37

11,66

11,66

11,66

7,78

8,19

8,19

8,19

10,89

11,66

11,66

11,66

7,88

8,19

8,19

8,56

11,41

11,66

11,66

11,66

8,01

8,19

8,19

9,11

11,66

11,66

11,66

11,66

8,13

8,19

8,19

9,60

11,66

11,66

11,66

11,66

8,25

8,19

8,84

10,37

11,66

11,66

11,66

11,66

8,35

8,19

9,31

10,59

11,66

11,66

11,66

11,66

8,48

8,93

9,83

10,81

11,66

11,66

11,66

11,66

8,60

9,41

10,32

11,61

11,66

11,66

11,66

11,66

8,68

9,80

10,67

11,66

11,66

11,66

11,66

11,66


Dagelijkse bijslag van de werkgever in geval van gedeeltelijke werkloosheid vanaf 1 januari 2008 Forfaitaire schaal

Uurbedrag

Kinderen ten laste

EUR

EUR

EUR

EUR

EUR

EUR

EUR

EUR

0

1

2

3

4

5

6

6,25

8,19

8,19

8,19

8,19

8,19

9,25

9,25

6,37

8,19

8,19

8,19

8,19

8,19

10,05

10,05

6,47

8,19

8,19

8,19

8,19

8,19

10,92

10,92

6,59

8,19

8,19

8,19

8,19

8,19

11,66

11,66

6,72

8,19

8,19

8,19

8,19

8,19

11,66

11,66

6,84

8,19

8,19

8,19

8,19

9,45

11,66

11,66

6,94

8,19

8,19

8,19

8,19

9,98

11,66

11,66

7,06

8,19

8,19

8,19

8,19

10,52

11,66

11,66

7,19

8,19

8,19

8,19

8,19

10,94

11,66

11,66

7,31

8,19

8,19

8,19

8,76

11,54

11,66

11,66

7,41

8,19

8,19

8,19

9,30

11,66

11,66

11,66

7,54

8,19

8,19

8,19

9,83

11,66

11,66

11,66

7,66

8,19

8,19

8,19

10,37

11,66

11,66

11,66

7,78

8,19

8,19

8,19

10,89

11,66

11,66

11,66

7,88

8,19

8,19

8,56

11,41

11,66

11,66

11,66

8,01

8,19

8,19

9,11

11,66

11,66

11,66

11,66

8,13

8,19

8,19

9,60

11,66

11,66

11,66

11,66

8,25

8,19

8,84

10,37

11,66

11,66

11,66

11,66

8,35

8,19

9,31

10,59

11,66

11,66

11,66

11,66

8,48

8,93

9,83

10,81

11,66

11,66

11,66

11,66

8,60

9,41

10,32

11,61

11,66

11,66

11,66

11,66

8,68

9,80

10,67

11,66

11,66

11,66

11,66

11,66


Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 8 maart 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Vice Eerste Minister en Minister van Werk en van Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

^