Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 09 april 2007
gepubliceerd op 17 april 2007

Koninklijk besluit tot verhoging van sommige pensioenen en tot toekenning van een welvaartsbonus aan sommige pensioengerechtigden

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2007022559
pub.
17/04/2007
prom.
09/04/2007
ELI
eli/besluit/2007/04/09/2007022559/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

9 APRIL 2007. - Koninklijk besluit tot verhoging van sommige pensioenen en tot toekenning van een welvaartsbonus aan sommige pensioengerechtigden


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, inzonderheid op de artikelen 29, § 4, ingevoegd bij de wet van 28 maart 1973 en vervangen bij het koninklijk besluit van 23 december 1996, en 31, 2°, gewijzigd bij de wet van 27 juli 1971 en het koninklijk besluit van 19 maart 1990;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, inzonderheid op artikel 34 en artikel 35, hersteld bij de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen;

Gelet op de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, inzonderheid op de artikelen 5, gewijzigd bij de wet van 27 december 2006, 6, 72, gewijzigd bij de wet van 27 december 2006, en 73;

Gelet op de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980, inzonderheid op de artikelen 152, gewijzigd bij de wetten van 10 februari 1981 en 15 mei 1984 en bij de koninklijke besluiten van 14 mei 2000, 11 december 2001 en 14 februari 2003, en 153, gewijzigd bij de wet van 15 mei 1984 en bij de koninklijke besluiten van 14 mei 2000, 11 december 2001 en 14 februari 2003;

Gelet op de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, inzonderheid artikel 131bis, laatst gewijzigd door de programmawet van 27 december 2006;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor pensioenen, gegeven op 15 januari 2007;

Gelet op het advies van het Algemeen Beheerscomité voor het sociaal statuut der zelfstandigen gegeven op 15 februari 2007;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 februari 2007;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting gegeven op 8 februari 2007;

Gelet op het advies nr. 42.351/1 van de Raad van State gegeven op 15 maart 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Leefmilieu en Pensioenen en van Onze Minister van Middenstand en Landbouw en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Verhoging van de pensioenen in 2007 Afdeling 1. - Forfaitaire jaarlijkse welvaartsbonus

Artikel 1.§ 1. In de maand april 2007 wordt aan de gerechtigde op een rust- en/of overlevingspensioen in de werknemersregeling en/of in de regeling voor zelfstandigen dat daadwerkelijk en voor de eerste maal vóór 1 januari 1993 is ingegaan, waarvan het bedrag werd vastgesteld rekening houdend met een loopbaan als werknemer en/of als zelfstandige van : 1° ten minste 10/45 en minder dan 20/45, een forfaitaire jaarlijkse welvaartsbonus toegekend van 35 euro;2° van ten minste 20/45, een forfaitaire jaarlijkse welvaartsbonus toegekend van 75 euro. § 2. De in de vorige paragraaf bedoelde forfaitaire jaarlijkse welvaartsbonus wordt ook toegekend aan de gerechtigden op een pensioen bedoeld in artikel 3 dat daadwerkelijk en voor de eerste maal na 31 december 1992 is ingegaan en voor zover dit betaalbaar is op 31 maart 2007. § 3. In geval van genot van één of meerdere door de Rijksdienst voor pensioenen uitbetaalde pensioenen, wordt aan de in § 1 bedoelde loopbaanvoorwaarde voldaan wanneer de som van de tellers van de tot 45e omgezette breuken van de betaalde pensioenen ten minste gelijk is aan de in § 1, 1° of 2° vermelde tellers. Afdeling 2. - Welvaartsaanpassing

Art. 2.§ 1. De pensioenen in de werknemersregeling en in de regeling voor zelfstandigen die daadwerkelijk en voor de eerste maal vóór 1 januari 1988 zijn ingegaan worden met uitwerking op 1 september 2007 met 2 % verhoogd. § 2. Voorzover een forfaitaire jaarlijkse welvaartsbonus werd uitbetaald in toepassing van de bepalingen van artikel 1, wordt de in de vorige paragraaf bedoelde verhoging die verschuldigd is in 2007 verminderd met het bedrag uitbetaald in toepassing van artikel 1 en wordt ze, in afwijking van artikel 67 van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en van artikel 137 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, éénmalig uitbetaald samen met het maandbedrag van september 2007. § 3. In geval van gelijktijdig genot van meerdere door de Rijksdienst voor pensioenen uitbetaalde pensioenen, met uitzondering van het onvoorwaardelijk pensioen, bedoeld in artikel 37 van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, volstaat het dat voor één van deze voldaan is aan de voorwaarden bedoeld in dit artikel opdat de welvaartsaanpassing zou toegepast worden op de bedragen van de werknemerspensioenen en van de pensioenen van de zelfstandigen verschuldigd voor de betrokken maand, op voorwaarde dat deze bedragen betaalbaar zijn op 31 augustus 2007. Afdeling 3. - Verhoging van het gewaarborgde minimumpensioen

Art. 3.§ 1. De bedragen van 11.535,12 euro en van 9.231,00 euro, vermeld in artikel 152 van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980, en het in artikel 153 van dezelfde wet vermelde bedrag van 9.085,86 euro worden met ingang van 1 september 2007 respectievelijk vervangen door de bedragen van 11.765,82 euro, 9.415,62 euro en 9.267,58 euro. § 2. Aan artikel 131bis van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, laatst gewijzigd door de programmawet van 27 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1quinquies wordt vervangen als volgt : « § 1quinquies.De in § 1quater bedoelde bedragen van 9.307,77 euro en 6.981,78 euro worden respectievelijk gebracht op : - op 1 september 2004, op 9.673,62 euro en 7.281,11 euro; - op 1 december 2005, op 10.039,47 euro en 7.580,44 euro; - op 1 december 2006, op 10.405,32 euro en 7.879,77 euro; - op 1 april 2007, op 10.503,82 euro en 7.879,77 euro. » 2° Artikel 131bis wordt aangevuld met een § 1sexies, luidende : « § 1sexies.Op 1 september 2007 worden de in § 1quinquies bedoelde bedragen van 10.503,82 euro en 7.879,77 euro respectievelijk gebracht op 10.713,90 EUR en 8.037,37 euro. » 3° Artikel 131bis wordt aangevuld met een § 1septies, luidende : « § 1septies.Op 1 december 2007 worden de in § 1sexies bedoelde bedragen van 10.713,90 euro en 8.037,37 euro respectievelijk gebracht op 11.080,38 euro en 8.336,70 euro.

Vanaf een datum bepaald door de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad waarbij rekening wordt gehouden met de budgettaire beschikbaarheid zullen de in § 1sexies bedoelde bedragen van 10.713,90 euro en 8.037,37 euro, zoals aangepast overeenkomstig het vorige lid, minstens gelijk zijn aan het bedrag bedoeld in artikel 6, § 1, van de wet van 22 maart 2001 tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen, vermenigvuldigd met respectievelijk vermenigvuldigingsfactor 2 voor een gezin en met vermenigvuldigingsfactor 1,5 voor een alleenstaande. » § 3. De Rijksdienst voor pensioenen verhoogt de werknemerspensioenen en de pensioenen als zelfstandige respectievelijk tot de in artikelen 152 en 153 van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980, en in artikel 131bis, § 1sexies, van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, bepaalde bedragen. § 4. Voorzover een forfaitaire jaarlijkse welvaartsbonus werd uitbetaald in toepassing van de bepalingen van artikel 1 van dit besluit, wordt de in artikelen 152 en 153 van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980, en in artikel 131bis, § 1sexies, van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, bedoelde verhoging die verschuldigd is in 2007 verminderd met het bedrag uitbetaald in toepassing van artikel 1 van dit besluit en wordt ze, in afwijking van artikel 67 van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en van artikel 137 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, eenmalig uitbetaald samen met het maandbedrag van september 2007. HOOFDSTUK II. - Verhoging van de pensioenen in 2008 Afdeling 1. - Forfaitaire jaarlijkse welvaartsbonus

Art. 4.§ 1. Voor de toepassing van dit artikel en van de artikelen 5 en 12 wordt verstaan onder « saldo van de forfaitaire jaarlijkse welvaartsbonus betaald in 2007 », het positief verschil tussen het bedrag dat toegekend wordt in toepassing van artikel 1 en de jaarlijkse verhoging verschuldigd in 2007 in toepassing van artikel 2 van dit besluit of artikelen 152 en 153 van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980, en artikel 131bis, § 1sexies, van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen. § 2. In de maand april 2008 wordt aan de gerechtigde op een rust- en/of overlevingspensioen in de werknemersregeling en/of in de regeling voor zelfstandigen dat daadwerkelijk en voor de eerste maal vóór 1 januari 2003 is ingegaan, waarvan het bedrag werd vastgesteld rekening houdend met een loopbaan als werknemer en/of als zelfstandige van : 1° van ten minste 10/45 en minder dan 20/45, een forfaitaire jaarlijkse welvaartsbonus toegekend van 40 euro;2° van ten minste 20/45, een forfaitaire jaarlijkse welvaartsbonus toegekend van 90 euro. Deze forfaitaire jaarlijkse welvaartsbonus wordt ook toegekend aan de gerechtigden op een pensioen bedoeld in artikel 3 dat daadwerkelijk en voor de eerste maal na 31 december 2002 is ingegaan en voorzover dit betaalbaar is op 31 maart 2008. § 3. Voorzover een forfaitaire jaarlijkse welvaartsbonus werd uitbetaald in toepassing van de bepalingen van de vorige paragraaf, wordt de verhoging die in 2008 het gevolg is van de toepassing van artikel 2 van dit besluit of artikelen 152 en 153 van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980, en artikel 131bis, § 1sexies, van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, verminderd met het bedrag uitbetaald in toepassing van de vorige paragraaf en wordt ze, in afwijking van artikel 67 van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en van artikel 137 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, éénmalig uitbetaald samen met het maandbedrag van april 2008, verhoogd met het saldo van de forfaitaire jaarlijkse welvaartsbonus betaald in 2007. § 4. In geval van genot van één of meerdere door de Rijksdienst voor pensioenen uitbetaalde pensioenen, wordt aan de in § 2 bedoelde loopbaanvoorwaarde voldaan wanneer de som van de tellers van de tot 45e omgezette breuken van de betaalde pensioenen ten minste gelijk is aan de in § 2, 1° of 2° vermelde tellers. Afdeling 2. - Welvaartsaanpassing

Art. 5.§ 1. De pensioenen in de werknemersregeling en in de regeling voor zelfstandigen die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste op 1 januari 1988 en ten laatste vóór 1 januari 1994 zijn ingegaan, worden met uitwerking op 1 september 2008 met 2 % verhoogd. § 2. Voorzover een forfaitaire jaarlijkse welvaartsbonus werd uitbetaald in toepassing van de bepalingen van artikel 4, § 2, wordt de in § 1 bedoelde verhoging die verschuldigd is in 2008 verminderd met het bedrag uitbetaald in toepassing van artikel 4, § 2 en wordt ze, in afwijking van artikel 67 van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en van artikel 137 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, éénmalig uitbetaald samen met het maandbedrag van april 2008, in voorkomend geval vermeerderd met het saldo van de forfaitaire jaarlijkse welvaartsbonus betaald in 2007. § 3. In geval van gelijktijdig genot van meerdere door de Rijksdienst voor pensioenen uitbetaalde pensioenen, met uitzondering van het onvoorwaardelijk pensioen, bedoeld in artikel 37 van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, volstaat het dat voor één van deze voldaan is aan de voorwaarden bedoeld in dit artikel opdat de welvaartsaanpassing zou toegepast worden op de bedragen van de werknemerspensioenen en van de pensioenen van de zelfstandigen verschuldigd voor de betrokken maand, op voorwaarde dat deze bedragen respectievelijk betaalbaar zijn : - op 31 maart 2008 voor de pensioenen bedoeld in § 2; - op 31 augustus 2008 voor de andere pensioenen. Afdeling 3. - Selectieve welvaartsaanpassing

Art. 6.§ 1. De pensioenen in de werknemersregeling en in de regeling voor zelfstandigen die daadwerkelijk en voor de eerste maal na 31 december 2001 en vóór 1 januari 2003 zijn ingegaan worden met uitwerking op 1 september 2008 met 2 % verhoogd. § 2. In afwijking van de vorige paragraaf, zullen de bedoelde pensioenen niet worden verhoogd op 1 september 2008 indien ze, ingevolge het gelijktijdig genot van één of meerdere pensioenen met een ingangsdatum vóór 1 januari 2002, al werden verhoogd op 1 januari 2002, 1 januari 2003, 1 april 2004, 1 september 2005, 1 januari 2006, 1 april 2006, 1 september 2006 of op 1 september 2007. § 3. Voorzover een forfaitaire jaarlijkse welvaartsbonus werd uitbetaald in toepassing van de bepalingen van artikel 4, wordt de in § 1 bedoelde verhoging die verschuldigd is in 2008 verminderd met het bedrag uitbetaald in toepassing van artikel 4, § 2. en wordt ze, in afwijking van artikel 67 van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en van artikel 137 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, éénmalig uitbetaald, samen met het maandbedrag van april 2008. § 4. In geval van gelijktijdig genot van meerdere door de Rijksdienst voor pensioenen uitbetaalde pensioenen, met uitzondering van het onvoorwaardelijk pensioen, bedoeld in artikel 37 van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, volstaat het dat voor één van deze voldaan is aan de voorwaarden bedoeld in dit artikel opdat het in dit artikel vermelde percentage zou toegepast worden op de bedragen van de werknemerspensioenen en van de pensioenen van de zelfstandigen verschuldigd voor de betrokken maand, op voorwaarde dat deze bedragen respectievelijk betaalbaar zijn : - op 31 maart 2008 voor de pensioenen bedoeld in § 2; - op 31 augustus 2008 voor de andere pensioenen. HOOFDSTUK III. - Verhoging van de pensioenen na 2008

Art. 7.§ 1. De pensioenen in de werknemersregeling en in de regeling voor zelfstandigen worden op 1 september met 2 % verhoogd indien zij in de loop van het beschouwde jaar aan één van de volgende voorwaarden voldoen. Het pensioen is daadwerkelijk en voor de eerste maal : 1° voor 15 jaar en ten vroegste na 31 december 1993 is ingegaan;2° voor 6 jaar en ten vroegste na 31 december 2002 is ingegaan. De in het eerste lid bedoelde verhoging heeft ten vroegste uitwerking op 1 september 2009. § 2. In geval van gelijktijdig genot van meerdere door de Rijksdienst voor pensioenen uitbetaalde pensioenen, met uitzondering van het onvoorwaardelijk pensioen, bedoeld in artikel 37 van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, volstaat het dat voor één van deze voldaan is aan de voorwaarden van § 1. In voorkomend geval worden de in § 1 vermelde verhogingen toegepast op alle bedragen van de werknemerspensioenen en van de pensioenen van de zelfstandigen die voor de betrokken maand verschuldigd zijn, op voorwaarde dat deze bedragen betaalbaar zijn op 31 augustus van het beschouwde jaar. HOOFDSTUK IV. - Gemeenschappelijke bepalingen

Art. 8.Wanneer het een overlevingspensioen betreft, is voor de toepassing van de artikelen 1, 2, 4, 5, 6 en 7, het in aanmerking te nemen ingangsjaar het jaar tijdens hetwelk het rustpensioen van de overleden echtgenoot daadwerkelijk en voor de eerste maal is ingegaan wanneer deze op het ogenblik van zijn overlijden dit pensioen genoot.

Art. 9.Bij de uitvoering van dit besluit worden eerst de bepalingen van artikel 2 en, achtereenvolgens en in ondergeschikte orde, de bepalingen van de artikelen 3, 5 en 6 uitgevoerd.

Art. 10.De in de artikelen 1 en 4 bedoelde bedragen veranderen overeenkomstig de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld. Zij zijn al aangepast, aan het spilindexcijfer 118,47 (basis 1996 = 100).

Art. 11.De Nationale Arbeidsraad, de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en het Algemeen Beheerscomité voor het sociaal statuut der zelfstandigen geven uiterlijk voor 15 september 2008 een gezamenlijk advies over de wijze waarop en de modaliteiten waaronder de maatregelen betreffende de verhoging van het gewaarborgde minimumpensioen en de forfaitaire jaarlijkse welvaartsbonus vanaf het jaar 2009 moeten worden uitgevoerd. HOOFDSTUK V. - Bijzondere bepalingen

Art. 12.De bepalingen van artikel 52 van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers en van de artikelen 108 en 109 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen zijn niet van toepassing op het saldo van de forfaitaire jaarlijkse welvaartsbonus betaald in 2007 en op het positief verschil tussen het bedrag dat toegekend wordt in toepassing van artikel 4, § 2 en de jaarlijkse verhoging verschuldigd in 2008 in toepassing van de artikelen 2, § 1, 3, § 1 en § 2, 2°, 5, § 1 en 6, § 1. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 13.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007.

Art. 14.Onze Minister van Leefmilieu en Pensioenen en Onze Minister van Middenstand en Landbouw zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 9 april 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Leefmilieu en Pensioenen, B. TOBBACK De Minister van Middenstand en Landbouw, Mevr. S. LARUELLE

^